De Meticilline Resistente Staphylococcus Aureus, kortweg MRSA (Methicilline-resistente Staphylococcus aureus), is een stafylokok. Stafylokokken zijn bacteriën die veel voorkomen bij gezonde mensen, zonder dat zij daar last van hebben. De MRSA is een bijzondere stafylokok want hij is ongevoelig (resistent) voor behandeling met de meeste antibiotica. In Nederland komt MRSA regelmatig voor.
Mensen kunnen MRSA (Methicilline-resistente Staphylococcus aureus) bij zich dragen zonder ziek te zijn. De bacteriën zitten vooral op de huid en in de neus van deze ‘dragers’, maar kunnen ook in de keel, darmen en urine voorkomen. Dit MRSA-dragerschap is meestal van tijdelijke aard; men raakt de bacterie vaak ook weer vanzelf kwijt.
MRSA kan ook infecties veroorzaken, zoals een steenpuist. In zeldzame gevallen kan een bloedvergiftiging, botinfectie of longontsteking ontstaan.
Het is onduidelijk hoe lang het duurt totdat er eventuele verschijnselen ontstaan.
Besmetting met MRSA (Methicilline-resistente Staphylococcus aureus) vindt vooral plaats door direct huidcontact, voornamelijk via de handen. Soms kan MRSA via huidschilfers of niezen in de lucht komen en zo ingeademd worden, dit leidt zelden tot besmetting. MRSA is vanwege de resistentie voornamelijk een probleem voor ziekenhuizen en verpleeghuizen. Sommige buitenlandse ziekenhuizen hebben veel last van MRSA. Patiënten met een MRSA-infectie zijn meestal besmettelijker dan personen die MRSA-drager zijn.
Er zijn aanwijzingen dat MRSA ook bij verschillende diersoorten voorkomt en van dier op mens wordt overgedragen. Vooral bij varkens kan dit voorkomen.
Iedereen kan drager worden van MRSA (Methicilline-resistente Staphylococcus aureus). Maar voor gezonde mensen is het risico klein om daar klachten van te krijgen. MRSA gedijt goed in een omgeving waar bepaalde soorten antibiotica worden gebruikt, zoals in een ziekenhuis of verpleeghuis. Omdat MRSA ongevoelig is voor de meeste antibiotica, kan MRSA zich juist daar gemakkelijk handhaven en verspreiden. Bovendien zijn patiënten in ziekenhuizen of verpleeghuizen vaak gevoeliger voor infecties door bijvoorbeeld chronische ziekte, medicijngebruik, operatie of verwondingen. In ziekenhuizen en verpleeghuizen worden MRSA-infecties vooral gezien bij:
- patiënten die antibiotica gebruiken;
- patiënten met huidaandoeningen (zoals eczeem) of open wonden;
- patiënten met een implantaat, infuus of katheter;
- patiënten met een verzwakte afweer.
In Nederland wordt veel gedaan om verspreiding van MRSA (Methicilline-resistente Staphylococcus aureus) in ziekenhuizen en verpleeghuizen te voorkomen.
- Patiënten met MRSA worden apart verpleegd en behandeld.
- Bij medewerkers die zonder beschermingsmaatregelen voor een met MRSA besmette patiënt zorgden, worden kweken afgenomen om te onderzoeken of ze MRSA-dragers zijn.
- Bij patiënten en medewerkers die in een buitenlands ziekenhuis verbleven of werkten, worden ook kweken afgenomen. Zij worden tijdelijk apart verpleegd of mogen niet met patiënten werken totdat blijkt dat zij geen MRSA-drager zijn.
- Binnen de Nederlandse ziekenhuizen is vanaf begin juli 2006 het MRSA-beleid gewijzigd. Naast patiënten die worden opgenomen uit buitenlandse ziekenhuizen zullen ook patiënten die beroepsmatig in nauw contact komen met levende varkens op varkensbedrijven en zij die woonachtig zijn op dergelijke varkensbedrijven gecontroleerd worden op MRSA-dragerschap.
- Goede hygiëne kan bijdragen om de kans op MRSA-dragerschap te verkleinen. Was daarom na contact met varkens en kalveren de handen met water en zeep en droog ze zorgvuldig af.
Ondanks de ongevoeligheid voor veel antibiotica kunnen MRSA (Methicilline-resistente Staphylococcus aureus)-infecties wel worden behandeld. De huisarts kan door laboratoriumonderzoek vaststellen of iemand besmet is met MRSA. In het laboratorium blijkt uit de kweek voor welke antibiotica de MRSA nog wel gevoelig is. De huisarts kan zonodig die antibiotica voorschrijven.
Behandeling met antibiotica is pas mogelijk als de patiënt geen risicofactoren voor MRSA-dragerschap, zoals wonden of katheters, heeft.
Na behandeling met antibiotica worden kweken afgenomen om het resultaat van de behandeling te controleren. Meestal is de MRSA-bacterie dan niet meer aanwezig. Soms zijn meerdere antibioticakuren nodig.
Men kan geen afweer opbouwen tegen MRSA. Dat betekent dat men vaker een MRSA- infectie kan krijgen.
Personen die MRSA-drager zijn of patiënten met een MRSA-infectie, moeten dit melden als zij behandeld of opgenomen worden in een ziekenhuis of verpleeghuis. Dan kunnen er preventieve maatregelen worden genomen.
Personen die MRSA (Methicilline-resistente Staphylococcus aureus)-drager zijn, kunnen gewoon naar kindercentrum, school of werk.
Kinderen met een MRSA-infectie (zoals MRSA-krentenbaard) kunnen naar school of kindercentrum als behandeling 24 uur daarvoor is gestart en als zij zich goed voelen.
Er gelden bijzonderheden voor:
- Een medisch kinderdagverblijf. Afhankelijk van ziekten die de kinderen daar hebben moet worden gestreefd naar het behandelen van de MRSA-drager. Als behandelen van het dragerschap niet lukt kan het het kind in overleg met de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Gemeentelijke Gezondheidsdienst , met eventuele aanpassingen en optimale hygieneafspraken ook op een medisch kindercentrum verblijven.
- Bewezen MRSA-positieve personen of huisgenoten daarvan die in een ziekenhuis of een verpleeghuis werken (of een ander medisch verzorgend beroep hebben). Zij moeten overleggen met de arbodienst of infectiepreventieadviseur welke maatregelen nodig zijn voordat zij gaan werken.
Wat is het verschil tussen meticilline-resistente Staphylococcus aureus en gewone Staphylococcus aureus?
Staphylococcus aureus is een bacterie die ongeveer één op drie gezonde Nederlanders bij zich draagt. Meestal zit de bacterie in de neus of op de huid; soms in de keel, darmen of urine. De meeste mensen worden niet ziek van deze bacterie. MRSA (Methicilline-resistente Staphylococcus aureus) is een bijzondere Staphylococcus aureus die in tegenstelling tot de gewone Staphylococcus aureus ongevoelig is voor veel antibiotica. De afkorting staat voor 'Methicilline Resistente Staphylococcus aureus'. MRSA kan zich goed ontwikkelen op plaatsen waar veel antibiotica worden gebruikt, zoals in ziekenhuizen en verpleeghuizen en wordt daarom ook wel 'de ziekenhuisbacterie' genoemd.
Minder dan 1% van de Nederlanders draagt MRSA bij zich. MRSA-dragerschap is meestal van tijdelijke aard, met andere woorden: men raakt de bacterie ook weer vanzelf kwijt. Sommigen krijgen echter infecties als steenpuisten of krentenbaard. In zeldzame gevallen ontstaat bloedvergiftiging, longontsteking of botinfectie. De bacterie kan vooral gevaarlijk zijn voor mensen die al ziek zijn, zoals patiënten op intensive-care-afdelingen, of mensen met open wonden of huidaandoeningen. Hoewel de meest gebruikte antibiotica, zoals penicillines niet werken tegen MRSA zijn vaak nog wel alternatieve antibiotica te gebruiken.
Waar en hoe kan je MRSA oplopen?
MRSA is voornamelijk een probleem voor ziekenhuizen en verpleeghuizen. Besmetting met MRSA vindt vooral plaats door direct lichamelijk contact, vooral via de handen. Soms raakt men besmet via ingeademde bacteriën In Nederland komt MRSA heel weinig voor. In de meeste landen in Europa komt MRSA veel vaker voor dan in Nederland en hebben ziekenhuizen veel last van MRSA.
Hoe vaak komt MRSA voor?
Jaarlijks wordt in Nederlandse ziekenhuizen bij ongeveer 1.500 mensen een MRSA-besmetting vastgesteld. In vergelijking met het buitenland komt MRSA hier weinig voor. Dat is vooral te danken aan het feit dat Nederlandse artsen zuinig zijn in het voorschrijven van antibiotica en door hygiënemaatregelen in Nederlandse ziekenhuizen. In landen om ons heen worden antibiotica veel vaker voorgeschreven. We proberen onze ziekenhuizen vrij van MRSA te houden door de patiënten die vanuit een buitenlands ziekenhuis naar een Nederlands ziekenhuis komen, eerst apart van andere patiënten te verplegen totdat uit testen blijkt dat de patiënt geen MRSA heeft. Als de patiënt wel MRSA heeft volgt een behandeling met speciale antibiotica. Recent is uit onderzoek gebleken dat personen die beroepsmatig nauw contact hebben met varkens en vleeskalveren ook de bacterie bij zich kunnen hebben, vaak zonder er zelf iets van te merken.
Wat is er aan de hand met de varkens en kalveren?
MRSA komt voor bij Nederlandse varkens en kalveren. Deze bacterie lijkt sterk op de ziekenhuisbacterie. Onlangs bleek uit een onderzoek van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA (Voedsel- en Waren Autoriteit)) en het Centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM dat een groot percentage van de varkens en kalveren MRSA heeft. Uit ander onderzoek is gebleken dat personen die direct contact hebben met varkens of kalveren, vaak besmet zijn met MRSA. Tot nu toe zijn er, voor zover bekend, geen varkens of kalveren ziek geworden van MRSA.
Komt MRSA ook bij andere dieren voor?
Uit internationaal onderzoek is bekend dat ook andere dieren, zoals honden en paarden MRSA kunnen hebben.
Komt MRSA in voedsel voor?
Uit onderzoek van de NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) (2007/2008) blijkt dat MRSA in kleine hoeveelheden aanwezig kan zijn op rauw vlees. In merendeel van de gevallen ging het om de MRSA-variant die ook is aangetroffen in de veehouderij.
Kan ik MRSA krijgen via voedsel?
Op basis van de bestaande gegevens is het onwaaarschijnlijk dat MRSA op rauw vlees een groot risico vormt voor consumenten en mensen die beroepsmatig vlees verwerken. Maar er zijn nog te weinig gegevens om goed onderbouwde conclusies te trekken.
Wat is het risico voor de mens?
Het dragen van de bacterie is over het algemeen niet gevaarlijk; men merkt er dan ook niets van. Het kan gevaarlijk worden bij ernstig zieke patiënten die dan klachten kunnen krijgen die moeilijk te behandelen zijn.
Welke maatregelen worden er in een ziekenhuis of verpleeghuis genomen?
Als een persoon die direct contact heeft met levende varkens of kalveren (zoals varkens- en kalverhouders, veeartsen en medewerkers van slachthuizen) in een ziekenhuis wordt opgenomen dan worden kweken afgenomen om te bepalen of de patiënt MRSA heeft. Totdat de uitslag van de test bekend is, wordt de patiënt in isolatie verpleegd (dat betekent op een 1-persoonskamer met aanvullende hygiënemaatregelen). Het ziekenhuis hanteert dan de MRSA-richtlijnen zoals deze zijn opgesteld door de Werkgroep Infectiepreventie.
Hoe vaak komt het voor dat iemand besmet wordt met MRSA door een varken of kalf?
In 2008 behoorde 40% (1100) van de 2700 MRSA-isolaten, die voor DNA (deoxyribonucleic acid)-typering naar het RIVM werden gestuurd, tot het veegerelateerde type.
Waar moet een behandelend arts op letten?
Als iemand bij een arts komt met een stafylokokkeninfectie en deze persoon bovendien contact heeft gehad met varkens of kalveren, moet de arts bij een eventuele behandeling rekening houden met de mogelijkheid dat de infectie veroorzaakt zou kunnen zijn door MRSA. Dit betekent voor de behandeling dat de arts een ander dan het gebruikelijke antibioticum moet kiezen. Bij behandeling of opname van zo’n patiënt in een ziekenhuis of verpleeghuis, moeten MRSA-kweken worden afgenomen. Bij voorkeur neemt de huisarts kweken af voorafgaand aan een opname. Als uit de testen blijkt dat de patiënt geen MRSA heeft, hoeft de patiënt niet in isolatie worden verpleegd. Op de dag van opname wordt de patiënt dan nogmaals gescreend op MRSA-dragerschap. Artsen kunnen met vragen over de juiste afnametechniek en over de behandeling van MRSA terecht bij de arts-microbioloog, infectioloog of infectiepreventie-adviseur in het ziekenhuis.
Waar moeten varkens- en kalverhouders op letten?
Als personen die direct contact hebben met levende varkens of kalveren (zoals bijvoorbeeld varkens- en kalverhouders, dierenartsen/veeartsen, medewerkers van slachthuizen etc.) klachten hebben die wijzen op een infectie met stafylokokken (steenpuisten, ontstoken huid, ontstoken wonden, krentenbaard) is het verstandig de huisarts te vertellen dat men op een varkens- of kalverbedrijf werkt. Bij opname in een ziekenhuis of verpleeghuis is het verstandig de arts te vertellen dat men op een varkens- of kalverbedrijf werkt.
Is het eten van varkens- of kalvervlees gevaarlijk?
Nee, er zijn geen concrete aanwijzingen dat men via het eten van varkens- of kalfsvlees besmet kan raken met MRSA.
Kunnen varkens op een kinderboerderij ook besmet zijn en de MRSA overdragen op bezoekers?
Op een kinderboerderij hebben bezoekers geen nauw contact met een groot aantal varkens of kalveren. De kans op overdracht van MRSA is dus verwaarloosbaar. In het algemeen is het verstandig om na bezoek aan een kinderboerderij en in het bijzonder na contact met dieren, de handen te wassen met water en zeep en zorgvuldig af te drogen.
Is er risico voor besmetting met MRSA voor kampeerders bij de boer?
Op minicampings bij boeren is meestal sprake van kleinschalige veehouderij. Kampeerders hebben dan geen nauwcontact met grote aantallen varkens of kalveren. De kans op besmetting met MRSA is dan te verwaarlozen. In het algemeen is het verstandig om na contact met dieren op de boerderij, de handen te wassen met water en zeep en daarna goed af te drogen.
Mogen medewerkers in de zorg die woonachtig zijn op varkens- en kalverboerderijen gewoon werken in de zorg?
Ja, dat mag. Er zijn geen bijzondere maatregelen nodig. Introductie van MRSA in de zorg door medewerkers in de zorg die woonachtig zijn op varkens- of kalverbedrijven is tot op heden nog niet beschreven.