De Nederlandse bodem is op ongeveer 250.000 locaties (mogelijk) ernstig verontreinigd. Bodemverontreiniging wordt beschouwd als ernstig als de interventiewaarden zijn overschreden.

De voortgang van de landelijke bodemsaneringsoperatie werd voorheen jaarlijks gerapporteerd in de vorm van een Jaarverslag monitoring bodemsanering (voor het laatst over het jaar 2009). Na het inwerkingtreden van het Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties in 2009 ligt de nadruk bij de rapportages op de spoedlocaties. De eerste rapportage in deze vorm is de Midterm Review 2011.

Humane spoedlocaties

De overheid wil dat vóór 2015 tenminste de huidige humane spoedlocaties zijn aangepakt (gesaneerd, dan wel risico’s weggenomen). Humane spoedlocaties zijn locaties die bij huidig gebruik een onaanvaardbaar risico vormen voor de mens. Bij een landelijke inventarisatie in 2011 (gerapporteerd in de Midterm Review 2011) is vastgesteld dat het daarbij nog om ongeveer 400 locaties gaat (in het verleden zijn al veel humane spoedlocaties aangepakt).

Overige spoedlocaties

Naast humane spoedlocaties zijn er spoedlocaties met risico voor verspreiding van verontreinigingen in grondwater en spoedlocaties met ecologisch risico. De inventarisatie van deze laatste twee categorieën moet in juli 2013 zijn afgerond. Daarbij moet per locatie tevens worden aangegeven welke maatregelen zijn genomen dan wel voorzien om de risico’s weg te nemen of te beheersen. Het streven is om zoveel mogelijk vóór 2015 met de aanpak te beginnen.

Niet-spoedlocaties

De overige verontreinigde (niet-spoed)locaties vormen bij huidig gebruik geen onaanvaardbaar risico, maar bij gebruikswijziging (bijvoorbeeld: industrieterrein wordt woonwijk) kunnen risico’s actueel worden en kan een nieuwe spoedsituatie ontstaan. In die gevallen zal de bodemverontreiniging mogelijk alsnog aangepakt moeten worden.