Hygiëne is een verzamelnaam voor alle handelingen die ervoor zorgen dat ziekteverwekkers zich zo min mogelijk verspreiden. Op deze pagina kun je lezen wat hygiëne is, waarom hygiëne belangrijk is en welke maatregelen je zelf kunt nemen om goede hygiëne uit te voeren.

Wat is hygiëne?

Hygiëne is een verzamelnaam voor alle handelingen die ervoor zorgen dat je zo min mogelijk in aanraking komt met ziekteverwekkers. Hierdoor wordt ziekte door een ziekteverwekker zo veel mogelijk voorkomen.  Micro-organismen zitten overal: op je handen, op je lichaam, in de WC, in de douche en in de keuken. Voorbeelden van micro-organismen zijn bacteriën, virussen en schimmels. De meeste micro-organismen zijn onschuldig of nuttig. Maar sommige micro-organismen zijn ziekteverwekkers, zoals: het griepvirus, norovirus, salmonella-bacteriën, E. coli Escherichia coli (Escherichia coli)-bacteriën en candida (schimmel).

Door het uitvoeren van hygiëne wordt voorkomen dat ziekteverwekkers of parasieten worden verspreid, dat ze kunnen overleven en dat ze iemand besmetten. Voorbeelden van hygiëne zijn:

  • Handen wassen voor en na het bereiden van eten en na toiletbezoek;
  • Schoonmaken van plekken die u vaak met uw handen aanraakt zoals lichtknopjes en deurklinken;
  • Vuile schoonmaakdoekjes na gebruik  wassen volgens het wasvoorschrift met een volledig wasprogramma;
  • Hoesten en niezen in de elleboog. 

Hoesthygiëne en nieshygiëne

Moet je hoesten of niezen? Doe dat dan in je elleboog. Je kunt ook in een zakdoek hoesten of niezen. Gooi die na gebruik wel weg. Hoest of nies je toch in je handen? Was dan zo snel mogelijk je handen met water en zeep. Hoest en nies in elk geval in een richting waar verder niemand is.

Hygiënisch of schoon?

‘Hygiënisch’ betekent niet hetzelfde als ‘schoon’. Bijvoorbeeld op een keukenblad dat er schoon uitziet, kunnen ziekteverwekkers zoals salmonellabacteriën zitten. Deze ziekteverwekkers kunnen op andere etenswaren of iemands handen komen. De ziekteverwekker wordt op deze manier verspreid en kan iemand ziek maken. Als je het zichtbare vuil, zoals kruimels, weghaalt van het keukenblad, kunnen er ziekteverwekkers achterblijven.
Verwijderen van ziekteverwekkers door op de juiste manier schoon te maken is daarom belangrijk. Dat noemen we hygiëne. 
Een overzicht van de belangrijkste hygiënemaatregelen voor thuis of op de werkplek staan in dit overzicht:

De visual 'Houd bacteriën en virussen op afstand' kun je hier downloaden en printen

Handen wassen

  • Na het aanraken van dieren
  • Na het schoonmaken
  • Na het hoesten, niezen, neus snuiten
  • Na toiletbezoek
  • Voor het koken

Hygiëne bij eten

  • Houd je kookmateriaal schoon
  • Houd keukenmateriaal voor rauw en bereid voedsel gescheiden
  • Bewaar het eten op de juiste manier

Schone ruimtes

  • Maak regelmatig schoon
  • Denk aan de keuken, het toilet / de badkamer, voer afval dagelijks af

Meer informatie: www.rivm.nl/hygienerichtlijnen

Handen wassen

De meeste ziekteverwekkers worden via de handen verspreid. Door je handen te wassen met water en zeep, verklein je de kans dat jij of iemand anders ziek wordt.

Wanneer moet je je handen wassen?

Was de handen altijd met water en zeep:

  • als je handen vuil zijn
  • als je handen plakkerig aanvoelen;
  • voor en na het (klaarmaken van) eten; en na aanraken van rauw vlees of rauwe eieren.
  • na toiletbezoek;
  • na hoesten of niezen in de handen;
  • na het snuiten van de neus;
  • na buitenspelen;
  • na verschonen van een luier;
  • voor en na verzorgen van een zieke;
  • na aaien of knuffelen van (huis-)dieren;
  • na schoonmaken. Dus ook nadat je een vaatdoekje hebt gebruikt.

Hoe moet je je handen wassen?

Volg tijdens het handen wassen de volgende stappen:

  1. Maak je handen goed nat.
  2. Neem genoeg zeep voor beide handen en polsen.
  3. Wrijf de handpalmen tegen elkaar.
  4. Wrijf de handpalm over de handrug met de vingers in elkaar.
  5. Wrijf de handpalmen en de vingers in elkaar.
  6. Wrijf de achterkant van de vingers in de handpalmen.
  7. Wrijf de duim en pols in de handpalm.
  8. Maak een draaiende wrijvende beweging met de vingertoppen in de handpalm.
  9. Spoel de handen en polsen af met stromend water.
  10. Maak de handen goed droog
  11. ... en de handen zijn schoon
Infographic 'Hoe was ik mijn handen met water en zeep' in woord en beeld

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De visual 'Hoe was ik mijn handen met water en zeep' kun je hier downloaden en printen

Tips bij het handen wassen

  • Doe eventuele sieraden af. Lukt dat niet? Was ze dan mee. 
  • Het maakt niet uit of je koud of warm water gebruikt. Vuil en bacteriën laten bij koud water even goed los als bij warm water.
  • Bij het drogen van de handen kunnen er ziekteverwekkers op de handdoek komen. Droog je handen bij ziekte bij voorkeur met een papieren handdoek. Heb je alleen een stoffen handdoek? Doe deze dan dagelijks in de was.
  • Belangrijk is dat je handen goed droog worden. Bij het gebruik van een blazer blijven de handen vaak nog nat. Een schone, droge doek gebruiken is beter.
  • Bij voorkeur was je je handen met stromend water en vloeibare zeep. Is er geen handenwasgelegenheid en zijn je handen niet zichtbaar of niet voelbaar vuil? Dan kun je handdesinfectiemiddel gebruiken.

Video: Het belang van handen wassen

Video Belang van handen wassen - hygiëne
Sprekers: Kim van der Zwaluw (onderzoeksmedewerker bacteriologie), Thijs Veenstra (beleidsadviseur Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid RIVM) en een vrijwilliger.

VRIJWILLIGER: Jeetje, wat een verschil. Ik ga gelijk mijn handen wassen.

BEELDTEKST: Belang van handen wassen.

VAN DER ZWALUW: We hebben hier een paar vrijwilligers, die hun handen gaan drukken in een voedingsbodem. Een hele grote plaat. Speciaal voor deze gelegenheid extra groot, zodat er een volwassen hand in past. Met een voedingsbodem, waar bacteriën zich heel prettig bij voelen. Die kunnen erop gaan groeien. We willen ook kijken wat er gaat groeien, nadat ze hun handen hebben gewassen.

VEENSTRA: Virussenen bacteriën kom je overal tegen in de omgeving. Maar het zijn vaak je handen die ze verplaatsen van de omgeving naar bijvoorbeeld je mond of oogleden. Dat is de manier waarop je besmet raakt. Was je je handen, dan heb je daar een moment waarop je daar wat bacteriën en virussen vanaf haalt, ook niet allemaal. Dan wordt de kans een heel stuk kleiner dat je daar zelf mee geïnfecteerd raakt.

VAN DER ZWALUW: Door te wassen kun je die tijdelijke bewoners die transiënte flora, kun je wegwassen. Waarbij je alleen je goede bacteriën, je eigen flora, overhoudt.

VEENSTRA: Je hoeft niet de hele dag door je handen te wassen. Er zijn een aantal momenten. Als je daaraan denkt, heb je de belangrijkste momenten wel te pakken. De meeste kennen we al: na het toilet, dat weet iedereen. Ook voor het klaarmaken van eten. Maar andere momenten, waarop je zelf kunt bedenken dat er meer ziekteverwekkers op je handen kunnen zijn. Nadat je in je tuin gewerkt hebt, aan dieren hebt gezeten of een kind hebt verschoond. Dan weet je: dit zijn de momenten waarop ik extra mijn handen moet wassen, om zo minder te verzamelen op je handen.

VAN DER ZWALUW: We hebben de handafdrukken genomen van de vrijwilligers. De platen daarvan, die hebben we twee dagen in een stoof van 37 graden bebroed. Dat vinden bacteriën lekker, die gaan dan groeien. En overal waar ooit een bacterie op die plaat gekomen is, is nu een kolonie gevormd. Een klein rondje met identieke bacteriën, die elkaars afstammelingen zijn. En dan gaan we bekijken of wij een verschil zien tussen de hand die nog niet gewassen is en de hand die gewassen is. We beginnen even met de handen voordat ze gewassen zijn. We beginnen met jouw hand. De hele contour is te zien en je ziet dat er een mooi, heel scala aan bacteriën groeit. En hier zien we je hand, nadat je gewassen hebt. Je ziet ook dat het een illusie is om te denken dat je alles wegwast. Maar de aantallen en de diversiteit zijn een stuk lager. Dit is een heel mooi voorbeeld.

BEELD: Een voedingsbodem met veel gele bacteriekolonies in de vorm van een hand.

VRIJWILLIGER: En dat is voor het wassen?

VAN DER ZWALUW: Dit is voor het wassen, dit is jouw hand. Maar ook bij jou kun je heel duidelijk zien, ook nadat je gewassen hebt, gele kolonies zijn duidelijk minder geworden. Weer een extra bevestiging dat je handen wassen zorgt voor minder transmissie van ziekten.

BEELDTEKST: Meer weten? www.rivm.nl/hygiene

Video: Handen wassen na diercontact

Contact met dieren is vaak leuk en goed voor je gezondheid. Mensen die omgaan met dieren hebben vaak minder last van stress en gaan minder vaak naar de huisarts.
Soms kunnen mensen ook ziek worden van dieren. Dieren kunnen ziekteverwekkers bij zich dragen waar mensen ziek van kunnen worden. Zulke ziekten worden zošnosen genoemd. Met eenvoudige hygi‘nemaatregelen, zoals handen wassen, kun je voorkomen dat je zelf ziek wordt. Via de handen worden namelijk makkelijk ziekteverwekkers verspreid. Vergeet dus niet om na intensief contact met dieren je handen te wassen met water en zeep. Ook voor het koken en eten. Zo krijgen ziekteverwekkers geen kans. Kijk op rivm.nl/handen-wassen.

Schoonmaken

Je kunt niet helemaal voorkómen dat je ziekteverwekkers binnenkrijgt. Maar je kunt dit risico wel kleiner maken. Goed schoonmaken helpt hierbij. Bij het schoonmaken haal je ziekteverwekkers weg. De kans dat je ze op je handen krijgt of inademt, wordt daardoor kleiner.

Hoe maak je schoon?

Maak eerst droog schoon en daarna nat. Droog schoonmaken is stofzuigen, vegen of afstoffen. Nat schoonmaken is dweilen of afnemen met een vochtige doek. Denk bij het schoonmaken aan het volgende:

  1. Werk van hoog naar laag: eerst bovenop kasten, dan tafels en vensterbanken en als laatste de vloer. Zo valt stof en vuil niet op een plek die al schoon is.
  2. Werk van schoon naar vies. Begin op de minst vuile plaatsen. Zo worden de spullen waarmee je schoonmaakt minder snel vies.
  3. Gebruik schoonmaakmiddelen en -spullen volgens de gebruiksaanwijzing op het etiket.
  4. Maak na het schoonmaken de schoonmaakspullen goed schoon. Haal stof van de stofzuigermond, spoel emmers om en was doekjes en dweilen volgens het wasvoorschrift met een volledig wasprogramma of gooi ze weg. Laat ze goed drogen na het wassen.

Hoe vaak moet je schoonmaken?

Het is lastig te zeggen hoe vaak je moet schoonmaken om de kans op ziekte zo klein mogelijk te houden. Er zijn wel enkele tips die de kans op ziekte verkleinen:

  • Maak het keukenblad en spullen waarmee eten is bereid dagelijks schoon.
  • Maak plekken waar ziekteverwekkers vaker aanwezig zijn en sneller worden verspreid, regelmatig schoon. Voorbeelden zijn de wc en dingen die mensen vaak aanraken, zoals deurklinken, lichtknoppen, trapleuningen en kranen. Het rooster van de afzuigkap, de gordijnen of de ruimte bovenop kasten zijn voorbeelden van plekken waar minder snel ziekteverwekkers worden verspreid. Deze plekken moet je wel af en toe schoonmaken, maar niet elke schoonmaakbeurt.
  • Maak vaker schoon als er iemand in huis ziek is. Dit is vooral belangrijk op plekken zoals het toilet.

Hygiëne bij eten

Het is belangrijk om bij het bereiden, het eten én het bewaren van voedsel voldoende hygiënemaatregelen te nemen. Zo kun je een voedselinfectie voorkomen. Een voedselinfectie is een ontsteking van de maag en/of darmen. Zo’n infectie kan ontstaan als je iets eet of drinkt dat besmet is met een bacterie, virus of parasiet. Een voedselinfectie uit zich meestal in heftige buikkrampen en diarree, soms in combinatie met overgeven. Meestal gaat een voedselinfectie vanzelf weer over. Voor jonge kinderen, ouderen en mensen met een verzwakte afweer kan het ernstig zijn, soms zelfs levensbedreigend.

Hoe krijg ik een voedselinfectie?

Ziekteverwekkers die zorgen voor een voedselinfectie zitten vaak in braaksel en poep van mensen of dieren. Deze ziekteverwekkers kunnen in het voedsel komen als bijvoorbeeld iemand zijn of haar handen niet heeft gewassen na WC-bezoek en eten gaat klaarmaken. Vanaf de handen komt een bacterie of virus in het voedsel, bijvoorbeeld in de sla, waardoor mensen die deze sla eten ziek kunnen worden.

Voorkom een voedselinfectie!

Bij het Voedingscentrum lees je welke maatregelen je kunt nemen om voedselinfecties te voorkomen. Twee belangrijke basisregels zijn om eten als goed te bewaren en bij de bereiding goed te verhitten.

Kijk voor tips voor het bewaren van eten op de site van het voedingscentrum.

Hygiëne en huisdieren

(Huis)dieren geven veel plezier aan mensen. Helaas dragen dieren soms ook ziekteverwekkers bij zich. Deze ziekteverwekkers kunnen mensen ziek maken.

Ziekteverwekkers die dieren bij zich kunnen dragen, zijn bijvoorbeeld:

  • parasieten (bijvoorbeeld spoelwormen),
  • bacteriën (bijvoorbeeld salmonella, listeria),
  • virussen (bijvoorbeeld hondsdolheid),
  • schimmels en
  • wormeneitjes.

De ziekten die van dier op mens worden overgedragen noemen we zoönosen. De dieren zijn daar vaak zelf niet ziek van. Met eenvoudige hygiënemaatregelen kun je voorkomen dat je zelf ziek wordt. Vooral mensen met een zwakke gezondheid, zwangeren en kinderen zijn gevoeliger voor zoönosen.