Deze factsheet van 16 oktober 2023 geeft een overzicht van wat op dit moment bekend is over gezondheidseffecten van geluid van windturbines. De volgende vragen komen aan bod:
- Wat is kenmerkend aan het geluid van windturbines?
- Wat is er bekend over de gezondheidseffecten van windturbinegeluid?
- Welke wetgeving is er rondom windturbines?
Vragen en antwoorden
Het RIVM heeft diverse vragen gekregen over de factsheet Gezondheidseffecten van windturbinegeluid. Hieronder worden deze vragen nader toegelicht. Het RIVM dankt de vragenstellers voor de feedback en hoopt dat hiermee eventuele onduidelijkheden zijn weggenomen.
Gezondheidseffecten
Uit diverse vragen die het RIVM heeft gekregen lijkt er onduidelijkheid te zijn over de vraag of het RIVM wel of niet stelt dat er sprake is van gezondheidseffecten van geluid door windturbines. Daarom ter verduidelijking het volgende. In een onderzoek uit 2020 heeft het RIVM alle internationaal beschikbare wetenschappelijke literatuur tussen 2009 en 2020 over de gezondheidseffecten van geluid van windturbines geanalyseerd. Het RIVM heeft hieruit geconcludeerd dat er gezondheidseffecten zijn: er is een duidelijke relatie aangetoond tussen het geluidniveau van windturbines en hinder, waarbij we hinder - in lijn met de WHO World Health Organization
(World Health Organization
)-definitie (World Health Organization) - beschouwen als een negatief gezondheidseffect. Mensen ervaren meer hinder naarmate het geluid harder is.
Hinder
Hinder wordt door de Gezondheidsraad omschreven als een gevoel van afkeer, boosheid, onbehagen, onvoldaanheid of gekwetstheid dat optreedt wanneer een milieufactor (bijvoorbeeld geluid) iemands gedachten, gevoelens of activiteiten negatief beïnvloedt. Of iets als hinderlijk wordt ervaren, kan per persoon verschillen. We beschouwen hinder als een chronische stressor die op termijn kan leiden tot andere gezondheidseffecten zoals hoge bloeddruk of hart- en vaatziekten, of deze aandoeningen kan verergeren.
Nog veel onduidelijk
Uit het internationale literatuuronderzoek blijkt ook dat nog veel onduidelijk is. Voor effecten op de slaap of bepaalde gezondheidseffecten, zoals stofwisselingsstoornissen, mentale gezondheid en cognitieve effecten, is onvoldoende wetenschappelijk bewijs gevonden. Onvoldoende bewijs is echter nog geen bewijs voor afwezigheid van effecten. Het kan betekenen dat in sommige gevallen te weinig onderzoek beschikbaar is, dat er tegenstrijdige resultaten zijn, de kwaliteit van de gevonden onderzoeken onvoldoende was, of dat de resultaten van de onderzoeken niet duidelijk samenhangen met geluid.
Advies
Ook omdat het aantal windturbines in Nederland toeneemt, heeft het RIVM de rijksoverheid geadviseerd nader onderzoek te laten doen. Daarop heeft het ministerie van Economische Zaken het RIVM gevraagd in kaart te brengen welke onderzoeksvragen er leven bij bewoners, de lokale en regionale overheden en bij de betrokken ministeries. De resultaten van deze opdrachten zijn opgeschreven in het RIVM-rapport “Verkenning van opties voor gezondheidsonderzoek rond windturbines”. Dit heeft geleid tot een opdracht van de ministeries van Economische Zaken en Infrastructuur en Waterstaat om een zogenoemd ‘Blootstellingsrespons-relaties’ onderzoek uit te voeren.
Blootstelling-Respons relatie (BR-relatie)/hindercurve
In de factsheet Gezondheidseffecten van Windturbinegeluid wordt in paragraaf 4 (Wetgeving, normen, advieswaarden windturbines) onder ‘Nederlands beleid’ een blootstelling-respons (BR) relatie toegelicht. Het RIVM heeft hier vragen over gekregen. Deze BR-relatie is in 2008 door TNO opgesteld en is gebaseerd op drie vragenlijstonderzoeken: twee in Zweden en één in Nederland (Janssen et al. 2008). De Nederlandse overheid heeft deze BR-relatie destijds als basis voor het beleid gekozen. De betreffende figuur in de factsheet (Figuur 4) laat de mate van ernstige hinder zien van windturbinegeluid binnenshuis en buitenshuis.
Nieuw onderzoek BR-relaties
Inmiddels is veel veranderd; het aantal windturbines is toegenomen en er is een nieuwe generatie windturbines op de markt gekomen (meer productie van elektriciteit, hogere masten). Ook de zorgen in de samenleving zijn toegenomen. Het RIVM heeft de overheid daarom geadviseerd opnieuw naar de BR-relaties voor windturbinegeluid te kijken. In 2024 heeft het RIVM opdracht gekregen van de ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Groene Groei om nieuwe BR-relaties af te leiden. De beleving van bewoners en andere factoren zijn ook een onderdeel van dit project (zie ook: ‘Blootstelling-responsrelatie windturbinegeluid en hinder en slaapverstoring']. In deze studie onderzoekt het RIVM de relatie tussen de blootstelling aan geluid door windturbines en de mate waarin mensen daar hinder of slaapverstoring door ervaren. Doel hiervan is om na te gaan of de huidige Nederlandse BR-relatie nog van toepassing is, gelet op het toenemend aantal windturbines op land.
Belevingsonderzoek
Het belevingsonderzoek geeft in eerste instantie antwoord op de vraag hoeveel hinder en slaapverstoring mensen die in de buurt van een windturbine wonen, ervaren door geluid van windturbines. Daarnaast is er ook aandacht voor andere factoren dan geluid, die mede de mate van hinder en slaapverstoring kunnen beïnvloeden, zoals de invloed van licht (knipper-, signaalverlichting), horizonvervuiling van windturbines, bezorgdheid en zelf-gerapporteerde gezondheid. Voor dit onderzoek gaat het RIVM een vragenlijst versturen naar mensen die in de buurt van een windturbine wonen.
Het RIVM doet dit onderzoek niet alleen. Er is een wetenschappelijke en maatschappelijke klankbordgroep. Op deze manier worden onder meer inhoudelijke specialisten, vertegenwoordigers van bewoners, brancheverenigingen, overheden en GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en betrokken bij het proces van het onderzoek. De resultaten hiervan worden eind 2026 verwacht.
Hoogte windturbines
Het RIVM heeft ook vragen gekregen in hoeverre de hoogte van windturbines effect heeft op de ervaren hinder. Een hogere windturbine heeft meer effect op het landschap en daarmee op de visuele hinder. Voor geluidhinder ligt dat anders: grotere windturbines met meer vermogen maken niet noodzakelijkerwijs meer geluid. Er zijn kleinere windturbines met minder vermogen die juist meer geluid maken dan grotere windturbines met groter vermogen. De geluidproductie wordt vooral bepaald door het type windturbine.
Nieuwgevonden wetenschappelijke artikelen
De factsheet is mede gebaseerd op het internationaal literatuuronderzoek (Van Kamp cs, 2020/2021]. Het RIVM krijgt soms de vraag hoe wij omgaan met de kennis uit nieuw gevonden onderzoek. In opdracht van het ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Groene Groei brengt het RIVM elk kwartaal een update uit van nieuwe wetenschappelijke literatuur over windturbines en gezondheid in de wereld. In 2025 zal deze literatuur worden samengebracht in een rapportage. Afhankelijk van of deze analyse tot andere of nieuwe relevante inzichten leidt, zal worden bepaald of de factsheet aangepast moet worden.
Klachten over de factsheet
In juli 2023 heeft een aantal mensen aangegeven het niet eens te zijn met een drietal punten in de RIVM factsheet ‘Gezondheidseffecten van Windturbinegeluid’ uit 2021. Op basis hiervan is op de factsheet op de volgende plekken gewijzigd (16 oktober 2023):
Op pagina 7 is de referentie ‘mondelinge mededeling’ vervangen door 'schriftelijke referenties' (van den Berg). Op pagina 7 is een toelichtende zin over de Nederlandse blootstelling-respons relatie toegevoegd. Op pagina 8 is bij de toelichting op de WHO (World Health Organization)-advieswaarde het woord ‘voorwaardelijk’ toegevoegd.
Beoordeling klachten m.b.t. de factsheet
Voor de indieners van de klacht waren de wijzigingen in de factsheet van de referentie met betrekking tot de hoogte van windturbines en de toelichting op de blootstellingsresponsrelatie niet voldoende. Daarop hebben zij een klacht ingediend bij de Commissie van Toezicht van het RIVM. De interne klachtencommissie wetenschappelijke integriteit heeft na beoordeling van de klacht geoordeeld dat er geen sprake was van schending van wetenschappelijke integriteit en heeft besloten de klacht niet in behandeling te nemen. De Directeur-Generaal van het RIVM heeft de partijen hierover geïnformeerd.
De indieners waren het hier niet mee eens en hebben dit voorgelegd aan het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI). Het LOWI heeft zich alleen over de procedure uitgesproken (Advies 2024-10). Het LOWI oordeelde dat de kritiek op de procedurele gang van zaken op twee punten gegrond was (geen hoor en wederhoor toegepast, rolonduidelijkheid tussen vertrouwenspersoon RIVM en Klachtencommissie RIVM) en heeft daarom het RIVM geadviseerd haar klachtenprocedure aan te passen en de klacht opnieuw in behandeling te nemen. Het LOWI heeft geen oordeel over de inhoud van de klacht gegeven. Het RIVM heeft de procedure inmiddels aangepast, en zal de klacht opnieuw in behandeling nemen, zodra de nieuwe commissie is samengesteld.