Overzicht van bijzondere meldingen, clusters en epidemieën van infectieziekten in binnen- en buitenland. Publicatie in het Infectieziekten Bulletin van mei 2014
Binnenlandse signalen
Opnieuw patiënten met tularemie na contact met een dode haas
In Groningen is een jager ziek geworden na contact met dode
hazen. Door het Centraal Veterinair Instituut (CVICentral Veterinary Institute) is
bij de man een hoge antistoftiter tegen F. tularensis
aangetoond. De man had in de voorafgaande periode een dode haas
opgepakt en 4 dagen voor de eerste ziektedag een andere dode haas
gevonden, meegenomen en de ingewanden van de haas verwijderd. Een
familielid heeft de haas in stukken gesneden en aan zijn fretten
gevoerd waarbij hij een verwonding aan zijn vinger opliep, die
hyperemisch werd met puskoppen. Hij kreeg vervolgens hoge koorts en
werd met antibiotica behandeld. Ook in zijn serum werd een hoge
antistof-titer tegen F. tularensis aangetoond. Serum van de fretten
die het vlees van de haas hebben gegeten en de hond, die bloed van
de haas had opgelikt, wordt momenteel onderzocht op antilichamen
tegen F. tularensis. De dieren zijn niet ziek. Sinds 2011 zijn er 5
patiënten met tularemie geweest die de besmetting in Nederland
hadden opgelopen: in oktober 2011, september 2013, maart 2014 en
deze 2 patiënten in april van dit jaar. Bij de eerste 2 patiënten
wordt aangenomen dat zij de ziekte hebben opgelopen door een
insectenbeet, de laatste 3 patiënten zijn besmet na het hanteren en
villen van geïnfecteerde hazen. Daarnaast is in 2013 in Limburg een
haas gevonden met tularemie. Dit alles duidt op een mogelijke
endemische cyclus van F. tularensis in Nederland, wat gezien het
voorkomen van deze bacterie in ons omringende landen niet geheel
onverwacht is.( Bronnen: GGDGemeentelijke Gezondheidsdienst Groningen,
RIVMRijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu,
CVI,
DWHCDutch Wildlife Health Centre, Certe /
LVILaboratorium voor infectieziekten
Groningen)
Recordaantal teken gevangen in 2013
In 2013 werden op 11 vaste locaties in Nederland in totaal 16.500 teken gevangen door geïnstrueerde vrijwilligers die dat sinds 2006 doen. Het aantal larven (het eerste levenstadium, nog niet met Borrelia besmet; heeft 6 pootjes) lag met 12.000 66% hoger dan voorgaande jaren en het aantal nimfen (het tweede levenstadium, vaak besmet met Borrelia; heeft 8 pootjes) met ruim 4.000 ook 66% hoger dan in voorgaande jaren. Het aantal volwassen teken lag met bijna 400 vrijwel op het gemiddelde van de voorgaande jaren. Op alle locaties werden in de afgelopen jaren met Borrelia-geïnfecteerde teken gevonden. Wel verschilde het aantal gevangen teken in 2013 per locatie. Op alle locaties was een grote seizoendynamiek zichtbaar die vergelijkbaar is met die in voorgaande jaren. Daarnaast werden er via www.tekenradar.nl 9.000 tekenbeten gemeld; de gemiddelde leeftijd van de mensen die een tekenbeet meldden was 42 jaar (figuur 1) Er werden 1.500 teken naar het RIVM opgestuurd en daarvan bleek 20% Borrelia bij zich te dragen. (Bronnen: Tekenradar.nl, RIVM)
Figuur 1 Dichtheid van tekenbeetmeldingen in Nederland,
periode 2012 en 2013
Percentage positieve soatesten in 2013 licht gedaald
Het percentage positieve testen voor seksueel overdraagbare
aandoeningen (soaSeksueel overdraagbare aandoeningen) bij bezoekers van soaklinieken van
GGD’en is in 2013 iets gedaald. In 2012 bedroeg het
percentage 15,1%, in 2013 is dat 14,7%. Dit blijkt uit het rapport
Thermometer Seksuele Gezondheid 2013, dat recent werd uitgebracht
door het RIVM. In 2013 zijn er 133.585 nieuwe
soaconsulten geregistreerd. Dit is een stijging van 10% ten
opzichte van 2012. Bij 19,3% van de mannen die seks hebben met
mannen (MSMmannen die seks hebben met mannen) is in 2013 een soa gevonden. Dit is een
lichte daling ten opzichte van 2012 (19,8%). Het percentage
bezoekers met risicogedrag, zoals het hebben van 3 of meer partners
in de afgelopen 6 maanden, lijkt zich te stabiliseren. Chlamydia
blijft de meest gevonden soa. Het aantal opgespoorde
Chlamydia-patiënten is in 2013 met 7% gestegen. Het aantal
patiënten met lymphogranuloma venereum (LGVLymphogranuloma venereum) is
gedaald van 184 in 2012 naar 105 in 2013, maar ligt hiermee nog wel
iets hoger dan in 2011 en eerdere jaren. LGV wordt veroorzaakt door
een agressiever serotype van Chlamydia Trachomatis. Sinds 2004
wordt LGV regelmatig gevonden bij MSM,
daarom wordt geadviseerd om alle MSM met een anale
Chlamydia-infectie te testen op LGV. Het aantal nieuwe
hivdiagnoses en het percentage positieve hivtesten is in 2013
vergelijkbaar met vorig jaar. (Bronnen: Centra seksuele gezondheid,
GGD’en, SHMthe HIV Monitoring and HIV Treatment Centres Foundation, RIVM)
Buitenlandse signalen
Poliovrije status voor WHO-regio Zuidoost-Azië
Op 27 maart 2014 is de WHO-regio SEAR (South East Asia
Region) als vierde WHO-regio poliovrij
verklaard. SEAR omvat Bangladesh, Bhutan,
India, Nepal, Indonesië, Oost-Timor, Noord-Korea, Thailand,
Myanmar, Sri Lanka en de Maldiven. In het gebied van SEAR waarin meer dan 25% van de wereldbevolking
woont, is gedurende meer dan 3 jaar geen wild poliovirus meer
aangetroffen en bleek in geen enkel geval wild poliovirus de
oorzaak van acute slappe verlamming, het meest karakteristieke
beeld van een poliovirusinfectie. Op 13 januari 2011 werd in
SEAR (India) de laatste patiënt met polio
gediagnostiseerd. (Bron: WHO)
Internationale verspreiding van het poliovirus
Op 5 mei heeft de WHO de internationale
verspreiding van het wild poliovirus een ‘Public
Health Event of International Concern (PHEICPublic Health Emergency of International Concern)’
verklaard. Dit betekent dat het een internationale
volksgezondheidsbedreiging betreft en een gecoördineerde aanpak
vanuit de WHO mogelijk maakt. Slechts één maal eerder werd een
situatie een PHEIC verklaard: de
influenzavirus-A(H1N1)-pandemie in 2009. In 2013 is ongeveer 60%
van de poliopatiënten besmet geraakt via internationale
verspreiding, waarschijnlijk door reizigers. In 2014 heeft tot nu
toe verspreiding plaatsgevonden van polio van Pakistan naar
Afghanistan, van Syrië naar Irak en van Kameroen naar Equatoriaal
Guinea. In deze periode zijn wereldwijd 68 polio-patiënten gemeld,
vergeleken met 24 patiënten in dezelfde periode in 2013. De
consequenties van verspreiding kunnen groot zijn voor landen die
momenteel poliovrij zijn, maar waar de vaccinatiegraad door
conflictsituaties laag is. De WHO adviseert dat
reizigers uit specifiek genoemde landen waaruit polio kan worden
geëxporteerd, gevaccineerd worden. De verklaring van de WHO
verandert het Nederlandse beleid niet. Reizigers naar landen waar
polio voorkomt wordt geadviseerd zich te laten vaccineren. Bij
asielzoekers die in Nederland aankomen wordt de vaccinatiestatus
beoordeeld en zo nodig op peil gebracht. Er vindt
rioolwatersurveillance plaats op diverse plekken in Nederland waar
een verhoogd risico op introductie van polio zou kunnen zijn.
(Bron: WHO)
Ebola-uitbraak in West-Afrika
Er is een ebolavirusuitbraak gaande in West-Afrika. Op 22 maart
meldde het Guinese Ministerie van Volksgezondheid dat ebolavirus de
verwekker is van een uitbraak van viraal hemorragische koorts in
Guinee. Uit het onderzoek, dat door het nationale
referentielaboratorium voor virale hemorragische koorts werd
uitgevoerd, blijkt dat de eerste sequentie van een fragment uit het
L-gen overeenkomsten laat zien met het Zaïre-ebolavirus. Het is
niet onverwacht dat zich een ebolavirusuitbraak in West-Afrika
voordoet, omdat er eerder al serologische aanwijzingen waren voor
ebolavirusinfecties bij inwoners van Guinee. De Guinese regenwouden
behoren tot hetzelfde ecosysteem als in de Centraal-Afrikaanse
landen waar eerder uitbraken van het Zaïre-ebolavirus waren. De
uitbraak heeft zich verspreid naar Liberia. De WHO rapporteerde op 22 april
in Guinee 208 patiënten, waarvan 112 een door het laboratorium
bevestigde ebolavirusinfectie hebben. Er zijn 136 patiënten
overleden. In Liberia zijn er in totaal 34 patiënten gemeld,
waarvan 6 patiënten een door het laboratorium bevestigde infectie
hebben. 19 Patiënten in Sierra Leone testten negatief voor
ebolavirus. Foto 1 geeft een beeld van de organisatie van een
ebolakliniek in Conakry. (Bronnen: WHO, Artsen zonder
Grenzen, RIVM, Rapid
Risk Assessment ECDCEuropean Centre for Disease Prevention and Control)
Foto 1: Organisatie van een ebolakliniek in Conakry, Guinee.
Bron: Artsen zonder Grenzen
Hepatitis A-uitbraak in Europa
Sinds 1 januari 2013 zijn er 1,315 hepatitis A-patiënten vanuit 11
landen uit de Europese Unie gemeld met een mogelijke link naar
Italië. Hiervan zijn 240 patiënten bevestigd als behorend bij de
uitbraak in Italië op basis van dezelfde genoomsequentie KF182323
VP1-2a-regio. Naast Italië hebben inmiddels 7 andere Europese
landen clusters of individuele patiënten met de uitbraakstam gemeld
zonder reisanamnese naar Italië. Dit zijn Frankrijk, Duitsland,
Ierland, Noorwegen, Nederland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk.
Epidemiologisch -, microbiologisch - en traceringsonderzoek wijzen
naar ingevroren zacht fruit als waarschijnlijke bron van deze
hepatitis A-uitbraak. Andere hypotheses kunnen echter niet worden
uitgesloten. Ingevroren zacht fruit is lang houdbaar en onderdeel
van een complexe verwerkings- en distributieketen. Hierdoor is de
bron moeilijk op te sporen. Daarnaast heeft het hepatitis A-virus
een lage infectiedosis en een lange incubatie-
periode. Het is daarom de verwachting dat er meer gevallen uit meer
landen zullen worden gemeld. (Bron: ECDC, European Food Safety Authority (EFSAEuropese Voedselveiligheidsautoriteit))
Verheffing van roodvonk in Engeland
Uit Engelse surveillancegegevens blijkt dat er, vergeleken met
voorgaande jaren, sinds februari 2014 een duidelijke toename is in
het aantal meldingen van roodvonk (figuur 2). Vooral het aantal
meldingen in week 10 en 11 was hoog, zelfs hoger dan in het laatste
piekseizoen van 2008-2009.
In de periode week 37 2013 tot week 11 in 2014) zijn 3.548
meldingen van roodvonk geregistreerd. In de afgelopen 10 jaar zijn
in dezelfde periode gemiddeld 1420 (range 807-2622 meldingen)
geregistreerd Het laatste seizoen waarin een dergelijke hoge
activiteit van roodvonk werd gemeten was in 1989-1990 toen er in
totaal 4042 meldingen (tot en met week 11) waren. De
leeftijdsverdeling van de patiënten is vergelijkbaar met voorgaande
jaren, waarbij 87% van de patiënten jonger dan 10 jaar oud was
(mediaan 4 jaar). In Nederland valt roodvonk niet onder de
meldplicht van invasieve groep A-streptokokkeninfectie
(GAS) en is er
geen laboratoriumsurveillance. Cijfers uit de
NIVELNederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg-huisartsensurveillance laten geen duidelijke verheffing van
roodvonk zien. (Bronnen: Health Protection
Report, NIVEL)
Figuur 2 : aantal meldingen van roodvonk in Engeland,
2008-2014
Auteur
P. Bijkerk, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM