De hygiënerichtlijn voor collectieve voorzieningen in COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers)-opvangcentra voor asielzoekers is voor het laatst volledig herzien in 2016. Tussentijdse wijzigingen sinds de laatste herziening staan aangegeven in de Verantwoording.
De reinigingsschema’s bij deze richtlijn kunt u hier downloaden als Word-document. Voor het maken van een checklist of rapport kunt u gebruik maken van de normenlijst.
Let op: er is tevens een aparte hygiënerichtlijn voor COA kleinschalige woonvoorzieningen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen.
1 Inleiding
In deze inleiding staat voor wie de richtlijn voor collectieve voorzieningen in opvangcentra voor asielzoekers is geschreven en wat het doel van de hygiëne-eisen is. Ook wordt er uitgelegd waarom hygiëne belangrijk is. Daarnaast vindt u een leeswijzer als ondersteuning bij het vinden van specifieke informatie.
Voor wie is deze richtlijn?
Deze richtlijn is een hulpmiddel om de hygiëne in opvangcentra voor asielzoekers vorm te geven. In Nederland bestaan verschillende soorten asielzoekerscentra. Deze centra kunnen zowel tijdelijk als permanent van karakter zijn, en daarnaast kan de functie van deze centra veranderen.
In de eerste plaats is deze richtlijn geschreven voor de locatiemanagers van asielzoekerscentra (azc’s), omdat zij direct verantwoordelijk zijn voor een goede hygiëne binnen hun opvangcentrum. Als ondersteuning voor de locatiemanagers zijn kant-en-klare instructies opgenomen voor uitvoerend medewerkers.
Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers)) werkt samen met verschillende partijen, bijvoorbeeld de Gezondheidszorg Asielzoekers (GZA) en catering. Elke partij is verantwoordelijk voor het juist uitvoeren van de hygiëne eisen binnen hun taken. Het is mogelijk dat taken worden overgedragen, hiermee wordt ook (deels) de verantwoordelijkheid overgedragen. De locatiemanager is ten alle tijden eindverantwoordelijk voor de hygiëne op de locatie.
Wat is het doel van deze richtlijn?
Deze richtlijn geeft een overzicht van de hygiëne-eisen waar opvangcentra voor asielzoekers aan moeten voldoen. U vindt in dit document zowel richtlijnen over de bouw, inrichting en schoonmaak als richtlijnen die direct te maken hebben met de hygiënische uitvoering van handelingen zoals dierplaagbeheersing, legionellapreventie en de verwerking van huishoudelijk afval.
In deze richtlijn worden asielzoekers aangeduid als ‘bewoners’. Deze bewoners lopen een groter infectierisico dan de gemiddelde burger. Dit komt doordat bewoners:
- vaak afkomstig zijn uit landen waar specifieke infectieziekten (endemisch) voorkomen;
- soms niet gevaccineerd zijn;
- vaak een verminderde weerstand hebben;
- vaak relatief dicht op elkaar leven;
- veel gebruikmaken van dezelfde ruimtes en materialen;
- snel en regelmatig verplaatsen tussen verschillende opvangcentra;
- verschillen in opvatting van hygiëne.
Bewoners verblijven in het opvangcentrum onder verantwoordelijkheid van COA. Het is de taak van de organisatie om het infectierisico tijdens hun verblijf zo klein mogelijk te maken. Een goed hygiënebeleid is hiervoor nodig.
Hygiëne en ziekteverwekkers
Een goede hygiëne voorkomt de verspreiding van micro-organismen en virussen. Voorbeelden van micro-organismen zijn bacteriën en schimmels. Micro-organismen en virussen zijn onzichtbaar voor het blote oog en komen overal voor: op de huid, in lichaamsvloeistoffen zoals bloed en sperma, op meubels en gebruiksvoorwerpen, in de lucht, in water, op en in voedsel. De meeste zijn onschuldig of zelfs nuttig voor de mens, maar sommige kunnen ziekten veroorzaken.
Door contact tussen mensen kunnen deze ziekteverwekkers zich van de ene mens naar de andere verspreiden. Als ze zich vervolgens in het lichaam vermenigvuldigen, kan iemand ziek worden. Zulke ziektes noemen we infectieziekten.
Of een besmetting uitgroeit tot een infectie, heeft met verschillende dingen te maken:
- de hoeveelheid ziekteverwekker waarmee iemand besmet is;
- hoe gemakkelijk de ziekteverwekker mensen ziek maakt;
- iemands lichamelijke conditie. De een wordt ziek, de ander voelt zich niet lekker en een derde heeft nergens last van.
Hoe verspreiden ziekteverwekkers zich?
Ziekteverwekkers verspreiden zich op de volgende manieren:
- via de handen;
- door de lucht (via druppels door hoesten, huidschilfers of stof);
- via voedsel en water;
- via voorwerpen (wc’s en deurklinken);
- via lichaamsvloeistoffen (bloed, ontlasting, braaksel, speeksel enzovoorts);
- via dieren (huisdieren en insecten).
Hygiëne voorkomt ziekte
Infectierisico’s beperkt u in de eerste plaats door een goede hygiëne. Alle regels in deze richtlijn hebben hiermee te maken.
In de basis is hygiëne niet meer dan het volgende:
- Breng wat vuil is niet in contact met wat schoon is. En andersom.
- Maak schoon wat vuil is of gooi het weg.
- Je kunt niet altijd aan de buitenkant beoordelen of iets vuil of schoon is.
- Alles begint en eindigt met handhygiëne.
Leeswijzer
Elk hoofdstuk en elke paragraaf begint met een korte inleidende tekst. Hierin leest u waarom het onderwerp belangrijk is. Daarna volgt een opsomming van de hygiënenormen.
Hygiënenormen
|
Tips
|
In hoofdstuk 10 vindt u schoonmaakschema’s en instructies voor medewerkers. De schoonmaakschema’s en de instructies handhygiëne kunt u downloaden als Word-document; ze zijn zoveel mogelijk op losse pagina’s geplaatst, zodat u ze eenvoudig kunt uitprinten en ophangen.
Tot slot: de voorzieningen in de verschillende typen woonlocaties kunnen sterk verschillen. Door deze verschillen in woonlocaties, zal sommige informatie in deze richtlijn niet van toepassing zijn op uw locatie. Deze informatie kunt u overslaan.
2 Algemene hygiëne
In dit hoofdstuk vindt u algemene informatie over hygiënisch handelen. Specifieke informatie over schoonmaken en desinfecteren staat in hoofdstuk 3.
Voor een optimale hygiëne is het niet alleen belangrijk dat uw medewerkers weten hoe ze moeten werken, maar ook waarom ze dat moeten doen. Kijk voor meer informatie over infectieziekten op lci.rivm.nl.
2.1 Persoonlijke hygiëne van medewerkers
Medewerkers en bewoners hebben veel contact met elkaar. Hierbij kunnen ziekteverwekkers zich gemakkelijk verspreiden via de handen, kleding en gedeelde materialen. Een goede persoonlijke hygiëne verkleint het infectierisico. Hieronder vindt u de eisen aan de persoonlijke hygiëne van medewerkers; de eisen voor bewoners vindt u in hoofdstuk 5.
Hygiënenormen
|
Handhygiëne
Een van de meest voorkomende manieren waarop ziekteverwekkers worden verspreid, is via de handen. Er zijn twee manieren waarop u handhygiëne kunt toepassen. Door de handen te wassen met water en zeep of door de handen te desinfecteren met een handdesinfecterend middel.
Hygiënenormen
|
Na het wassen en desinfecteren kunnen uw handen droog aanvoelen. U kunt dan een handcrème gebruiken. Gebruikt u handcrème? Gebruik dan bij voorkeur een persoonsgebonden tube. Is er een gezamenlijke pot crème? Neem de crème dan met een spatel uit de pot. Zo voorkomt u dat uw handen de crème besmetten met micro-organismen.
(Dienst)kleding en beschermende middelen voor medewerkers
Om het infectierisico te verkleinen, moeten medewerkers in sommige gevallen persoonlijke beschermingsmiddelen dragen. Voorbeelden van persoonlijke beschermingsmiddelen zijn plastic schorten en handschoenen. Geef medewerkers de volgende instructies:
Hygiënenormen
|
Het dragen van handschoenen is vereist in situaties met een verhoogde kans op besmetting. Denk aan het aanraken van vuile kleding of het schoonmaken van ruimtes. Geef de volgende instructies:
Hygiënenormen
|
Tips
|
2.2 Wasgoed
Vuile was kan besmet zijn met ziekteverwekkers. U kunt bewoners de mogelijkheid geven om hun kleding zelf te wassen. Zie paragraaf 4.9 voor meer informatie hierover. Houd u aan de volgende regels:
Hygiënenormen
|
Tips
|
2.3 Huishoudelijk afval
Afval kan een bron van ziektekiemen zijn. Bovendien trekt afval ongewenste dieren aan. Daarom moet de opslag en afvoer van afval aan bepaalde eisen voldoen. Deze paragraaf gaat over huishoudelijk afval. Hoe u met scherp afval zoals naalden moet omgaan, staat in paragraaf 7.5. Zie het beleid van uw instelling voor de eisen aan overig afval, zoals klein chemisch afval.
Huishoudelijk afval is het afval dat dagelijks in een instelling wordt geproduceerd, met uitzondering van grofvuil, bouw- en sloopafval en klein gevaarlijk afval. Denk bijvoorbeeld aan etensresten, oud papier en verpakkingsmaterialen.
Hygiënenormen
|
Tips
|
2.4 Dierplaagbeheersing
Ratten, muizen, duiven en kakkerlakken zijn voorbeelden van dieren die niet alleen overlast en schade geven, maar ook infectieziekten kunnen overdragen of allergieën veroorzaken. Om medewerkers en bewoners van asielzoekerscentra hiertegen te beschermen, is een goede dierplaagbeheersing nodig. Hierbij moet de beheersing zich in de eerste plaats richten op het voorkómen van dierplagen door wering, en pas in de tweede plaats op bestrijding. Deze benadering van dierplaagbeheersing wordt ook wel Integrated Pest Management (IPM) genoemd.
Maatregelen om ongewenste dieren te weren richten zich op het voorkomen of beperken van:
- plekken waar deze ongewenste dieren kunnen binnenkomen, schuilen of nestelen;
- de aanwezigheid van water en voedsel(resten).
Deze maatregelen zijn onder te verdelen in technisch-bouwkundige, hygiënische en bedrijfsmatige maatregelen. Technisch-bouwkundige maatregelen zijn bijvoorbeeld horren plaatsen, kieren en gaten dichten en wild struikgewas (waar dieren in kunnen schuilen) rondom het gebouw verwijderen. Een goede schoonmaak en het bewaren van eten in afsluitbare bakken of potten zijn voorbeelden van hygiënische maatregelen. Onder bedrijfsmatige maatregelen valt onder andere het controleren van binnenkomende producten op (sporen van) ongewenste dieren.
Hygiënenormen
|
2.5 Infectiepreventie binnenlucht
Door te ventileren en regelmatig te luchten wordt overdracht van ziekteverwekkers die verspreid worden via de lucht verminderd. Een gezond en prettig binnenmilieu is om veel meer redenen belangrijk, zoals het voorkomen van geurhinder en beperken van allergenen. Zie voor adviezen over een gezond binnenmilieu de website GGD Leefomgeving of de GGD-richtlijnen voor Medische Milieukunde.
De hygiënenormen en tips in dit hoofdstuk zijn aanvullend op het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). In het Bbl zijn onder meer eisen opgenomen over de hoeveelheid luchtverversing die minimaal met de ventilatievoorzieningen van een ruimte moet worden behaald, ook wel ‘ventilatiecapaciteit’ genoemd. De ventilatiecapaciteit betreft de hoeveelheid verse buitenlucht die aan een ruimte moet kunnen worden toegevoerd. Dit houdt in dat deze hoeveelheid in de praktijksituatie niet altijd hoeft te worden gerealiseerd. De capaciteit van de ventilatievoorziening moet zijn afgestemd op het aantal mensen dat gebruik kan maken van de ruimte. Mogelijk zijn er ook nog aanvullende eisen of richtlijnen voor uw sector, bijvoorbeeld in uw Arbocatalogus.
Deze paragraaf is bedoeld voor locaties waar de gebruiker/huurder van een ruimte de ventilatie zelf kan regelen door het openen van ramen/roosters of een knop. De hygiënenormen zijn echter ook van toepassing op gebouwen met een centraal luchtbehandelingssysteem, ook wel ‘heating, ventilation & airconditioning’ (HVAC)-installaties genoemd. Voor het uitvoeren van de normen wordt de verantwoordelijke voor het onderhoud en hygiëne van de gebouwvoorzieningen aangesproken. Bespreek onderstaande hygiënenormen en tips met de gebouwbeheerder, schoonmaakdienst, Arbocoördinator en/of andere partijen die betrokken zijn bij het binnenmilieu/-klimaat.
2.5.1 Ventileren en luchten
Ventileren is het verversen van de binnenlucht met buitenlucht. Dit kan op verschillende manieren praktisch worden uitgevoerd, zoals door ‘natuurlijke ventilatie’ (ventilatieroosters openhouden en/of ramen op een kier zetten; afhankelijk van de voorzieningen) of door ‘mechanische ventilatie’ (een systeem in het gebouw zorgt voor de luchtverversing en de hoeveelheid ventilatie is meestal in te stellen). Luchten is in een gebouw ramen, luiken of deuren zo tegen elkaar open zetten dat er een flinke luchtstroming of -circulatie door de ruimte ontstaat. Soms kan het daarbij nodig zijn om naast de ramen, luiken of deuren in de gevel of het dak ook de binnendeuren tussen afzonderlijke ruimten open te zetten.
Door te ventileren en te luchten kan het aantal ziekteverwekkers die zweven in de binnenlucht worden verminderd. Ook zorgt ventileren en luchten voor het afvoeren van vocht waardoor schimmelgroei kan worden beperkt. Luchten is ook nodig als de lucht niet fris ruikt. Dit kan door het korte tijd (ongeveer 10 à 15 minuten) openzetten van een of meerdere ramen en deuren in de ruimte. In ruimtes waar geen ramen zijn die open kunnen, kan ook het ventilatiesysteem op maximaal gezet worden als er geen mensen in de ruimte aanwezig zijn.
Ventileer altijd voldoende voor het aantal mensen dat aanwezig is in de ruimte. Bijvoorbeeld: als een kantoorruimte voor 4 personen omgebouwd wordt tot een vergaderruimte voor 10 personen, dan is het noodzakelijk om te bepalen of de ventilatie(capaciteit) voldoende is voor dit aantal mensen. Daarnaast verschilt de hoeveelheid benodigde ventilatie ook per activiteit die plaatsvindt (gebruiksfunctie). Bijvoorbeeld: wordt er gesport, is het een zorginstelling of betreft het een kantoorruimte?
Onder voldoende ventileren wordt verstaan dat de luchtverversing minimaal de waarde behaalt die is opgenomen in het Bbl (zie aansturingsartikel 4.121) of genoemd wordt in aanvullende richtlijnen/Arbovoorschriften, en dat deze ventilatievoorziening ook correct wordt gebruikt (maximaal gebruik ventilatiecapaciteit bij volledige bezetting). Maak een instructie hoe de ventilatievoorziening te gebruiken indien de ruimte gehuurd wordt of in bruikleen is en de natuurlijke ventilatie of mechanische ventilatiesystemen door de gebruiker van de ruimte zelf moeten worden aangezet.
Bij voorkeur wordt ook bij oude gebouwen gestreefd naar de minimale ventilatiecapaciteit voor ‘nieuwbouw’ (Bbl; aansturingsartikel 4.121). Om ook op de langere termijn voldoende ventilatie te garanderen is het bij nieuwbouw en renovatie aan te bevelen uit te gaan van een hogere ventilatiecapaciteit dan de minimale eisen uit het Bbl. Als waarde wordt minimaal 7 liter/seconde/persoon geadviseerd (NEN-EN 16798-1); de WHO adviseert 10 l/s/p.
Om te bepalen of er voldoende wordt geventileerd kan gebruik worden gemaakt van een CO2-meter. Een CO2-meter geeft een indicatie of er voldoende wordt geventileerd. Let op: het is belangrijk om de CO2-meter op de juiste plek te zetten voor een goede meting. Ook heeft de hoeveelheid personen in de ruimte invloed op de meting. Zie voor meer informatie over ventileren en CO2-meters: Ventileren zo gedaan!
Als ventilatieroosters niet worden schoongemaakt of het mechanische ventilatiesysteem niet wordt onderhouden, kan dit op termijn een negatief effect hebben op de hoeveelheid luchtverversing. Ook kan hierdoor na verloop van tijd meer geluid ontstaan waardoor een ventilatiesysteem dat door mensen in de ruimte zelf is te regelen in een lagere stand wordt gezet. Het is daarom van belang de ventilatievoorzieningen goed te onderhouden.
Onderstaande hygiënenormen zijn aanvullend op de geldende eisen uit het Bbl en eventueel aanwezige ventilatievoorschriften uit de Arbocatalogus of sectorspecifieke ventilatierichtlijnen.
Hygiënenormen
|
Tips
|
2.5.2 Temperatuur en hoge luchtvochtigheid
Vochtige lucht kan leiden tot meer schimmelgroei en huisstofmijten (bij meer dan 70% relatieve luchtvochtigheid). Door een temperatuur van 15 °C of lager ontstaat eerder condensvorming, waardoor schimmels en huisstofmijten makkelijker groeien.
Hygiënenormen
|
Tips
|
2.5.3 Luchtreinigers
Voor het verwijderen van ziekteverwekkers in de lucht worden soms ook luchtreinigers geplaatst in een ruimte. Dit kunnen verplaatsbare luchtreinigers zijn of apparaten die zijn bevestigd aan de muur of het plafond. Ook in centrale luchtbehandelingssystemen (HVAC) worden luchtreinigingstechnieken gebruikt.
Luchtreinigers geplaatst in een ruimte zorgen niet voor de toevoer van verse buitenlucht. Als een luchtreiniger wordt gebruikt, zal dus altijd voldoende verse lucht moeten worden toegevoerd. Het is nog onbekend in welke mate luchtreinigers, geplaatst in een ruimte waar wordt geventileerd, bijdragen aan het voorkomen van infectieziekten. Als deze luchtreinigers worden gebruikt, dan is het van belang een onderhoudsprotocol op te stellen en uit te voeren. Door achterstallig onderhoud is het mogelijk dat de luchtreiniger niet meer goed werkt en dat schimmels op filters komen. Tot slot, sommige luchtreinigers kunnen schadelijke bijproducten vormen zoals ozon(-reactieproducten) of er kan sprake zijn van directe blootstelling aan UVC-straling. Houd hier rekening mee als overwogen wordt een luchtreiniger te gebruiken en overleg hierover met de Arbocoördinator (indien aanwezig).
Hygiënenormen
|
Tips
|
2.6 Legionellapreventie
In waterinstallaties kan de legionellabacterie groeien. Deze bacterie kan soms een longontsteking veroorzaken (veteranenziekte) als de bacterie wordt ingeademd. De kans op inademing bestaat als kleine waterdruppels (aerosolen) met legionellabacteriën in de lucht worden gebracht, bijvoorbeeld door een douche, sierfontein of whirlpool.
Alleen onder bepaalde omstandigheden kunnen legionellabacteriën zich vermeerderen. Risicofactoren hiervoor zijn:
- een watertemperatuur tussen de 20 en 50 °C. Bij deze temperatuur kunnen de bacteriën zich vermenigvuldigen;
- de aanwezigheid van biofilm op bijvoorbeeld de binnenwand van leidingen en baden. Een biofilm is een slijmlaagje dat onder andere bestaat uit protozoa (eencellige organismen zoals amoeben). Legionellabacteriën vermeerderen zich in deze protozoa;
- plekken waar water (tijdelijk) stil kan staan of waar hetzelfde water meerdere malen langs komt. Op deze plaatsen kan sneller biofilm worden gevormd.
- Legionellapreventie richt zich op het beheersen of verwijderen van bovenstaande risicofactoren. Factoren die hierbij helpen zijn:
- koud watertemperaturen van 20 °C of lager, of als deze temperatuur niet mogelijk is tussen 20 en 25 °C als het water goed kan doorstromen en niet langer dan een week stilstaat;
- warm watertemperaturen in de hele waterinstallatie van 55 °C of hoger;
- een goede doorstroming en een korte verblijftijd van het water.
Er bestaat verschillende regelgeving op het gebied van legionellapreventie. Voor asielzoekerscentra zijn eisen aan legionellapreventie vastgelegd in:
- Hoofdstuk 4 van het Drinkwaterbesluit en de bijbehorende ‘Regeling legionellapreventie in drinkwater en warm tapwater’. Deze regelgeving is van toepassing op drinkwaterinstallaties (definitie drinkwaterinstallatie: het geheel van leidingen, fittingen, toestellen en tappunten na de watermeter, aangesloten op het leidingnet van een drinkwaterbedrijf of collectieve watervoorziening, of op een collectief leidingnet).
- Het Besluit activiteiten en leefomgeving (Bal), paragraaf 4.46. Deze paragraaf is van toepassing op natte koeltorens (installaties die onder meer gebruikt worden voor de klimaatregeling van gebouwen).
- De Arbowet, art. 5, en het Arbobesluit, art. 4.85, 4.87a en 4.87b. Hieruit volgt dat medewerkers zo min mogelijk blootgesteld mogen worden aan waterinstallaties waarmee legionellabacteriën kunnen worden verspreid. Deze Arbowetgeving valt buiten het bereik van deze richtlijn, en wordt hier niet verder toegelicht.
Legionellapreventie volgens het Drinkwaterbesluit en het Besluit activiteiten leefomgeving
Het Drinkwaterbesluit en het Besluit activiteiten leefomgeving hebben als doel de groei van legionellabacteriën en verspreiding via aerosolen te voorkomen. Alhoewel specifieke regelgeving per besluit verschilt, zijn er ook belangrijke overeenkomsten:
Hygiënenormen
|
3 Schoonmaken en desinfecteren
In vuil en stof kunnen ziekteverwekkers zitten. Door schoon te maken, haalt u ook veel ziekteverwekkers weg. Hierdoor verkleint u de kans op ziekte.
Er is een verschil tussen schoonmaken en desinfecteren. Schoonmaken is stof en vuil verwijderen, bijvoorbeeld door te stofzuigen of te dweilen. Zo raakt u ook de meeste ziekteverwekkers in het stof of vuil kwijt. Maar om bijvoorbeeld ziekteverwekkers in bloedvlekken weg te krijgen moet u na het schoonmaken óók desinfecteren. Door te desinfecteren, doodt u de overgebleven ziekteverwekkers tot een aanvaardbaar niveau.
3.1 Schoonmaakregels en -technieken
Voor het schoonmaken van collectieve ruimtes kunt u een schoonmaakdienst inhuren. Bewoners maken zelf hun privévertrekken schoon, eventueel onder begeleiding van een medewerker van de schoonmaakdienst. Meer informatie over het schoonmaken met bewoners staat in hoofdstuk 5.
Hygiënenormen
|
Er komt veel kijken bij een goede schoonmaak. Als er verkeerd wordt schoongemaakt, kunnen er ziekteverwekkers achterblijven of zelfs verspreid worden.
Hygiënenormen
|
Tips
|
3.2 Omgang schoonmaakmaterialen en -middelen
Schoonmaakmaterialen moeten ook goed schoongemaakt, gedroogd en opgeruimd worden. In paragraaf 10.1 vindt u ook een specifiek schoonmaakschema voor de schoonmaakmaterialen.
Hygiënenormen
|
Tips
|
3.3 Schoonmaakschema’s gebruiken
Een schoonmaakschema voorkomt dat onderdelen worden overgeslagen.
Hygiënenormen
|
Tips
|
3.4 Desinfecteren
In sommige gevallen is het schoonmaken van voorwerpen en oppervlakken onvoldoende en moet er na het schoonmaken ook worden gedesinfecteerd. Desinfectie is nodig wanneer een oppervlak of voorwerp vervuild is met bloed, en bij sommige infectieziekten. Hierbij gelden de volgende algemene regels:
Hygiënenormen
|
Daarnaast is desinfectie nodig bij bepaalde infectieziekten. Dit zal dan worden aangegeven door een arts infectieziekten of deskundige infectiepreventie.
Toegelaten desinfecterende middelen
Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) beoordeelt of een desinfecterend middel goed werkt en veilig is. Ook stelt het Ctgb vast waarvoor het gebruikt mag worden. Een middel kan bijvoorbeeld alleen geschikt zijn voor het desinfecteren van de handen, en niet voor het desinfecteren van oppervlakken. Daarnaast zijn sommige middelen alleen effectief tegen sommige bacteriën, terwijl andere middelen ook virussen kunnen doden.
Middelen die door het Ctgb zijn toegestaan, zijn te herkennen aan een code op de verpakking. Dit kunnen de volgende codes zijn:
- een N-code (4 tot 5 cijfers gevolgd door ‘-N’, bijvoorbeeld: 12345 N);
- een NL-code (NL- gevolgd door 7 of 11 cijfers).
Daarnaast moet de fabrikant op de verpakking melden waarvoor het middel gebruikt mag worden.
Middelen die zijn toegelaten, staan ook op de website van het Ctgb. Hoe u deze middelen op de website kunt vinden, staat in paragraaf 10.8. Op de website van het Ctgb is voor elk toegelaten middel het ‘Actueel gebruiksvoorschrift’ opgenomen. In dit gebruiksvoorschrift staat waarvoor het middel gebruikt mag worden en tegen welke micro-organismen het effectief is. Ook staat er hoe u het middel moet gebruiken.
Hygiënenormen
|
Let op: u mag een desinfecterend middel alleen gebruiken voor de toepassingen die in het gebruiksvoorschrift staan beschreven! Zie de onderstaande voorbeelden:
- Voorbeeld 1:
U heeft een desinfecterend middel waarmee u uw handen wilt desinfecteren. In het gebruiksvoorschrift staat alleen beschreven dat het middel geschikt is voor de desinfectie van harde oppervlakken. U mag dit middel dan niet voor uw handen gebruiken.
- Voorbeeld 2:
U heeft een desinfecterend middel waarmee u een oppervlak wilt desinfecteren dat bevuild was met bloed. In het gebruiksvoorschrift staat dat het middel effectief is tegen bacteriën, gisten en schimmels. U mag dit middel dan niet gebruiken voor de desinfectie van het oppervlak; bij een verontreiniging met bloed heeft u namelijk een middel nodig dat effectief is tegen virussen.
Er zijn een aantal toegelaten middelen die in één handeling zowel schoonmaken als desinfecteren. Dit staat dan in het gebruiksvoorschrift. Gebruikt u zo’n middel? Dan is schoonmaken voordat u dit middel gebruikt uiteraard niet nodig.
4 Bouw en inrichting
In dit hoofdstuk vindt u de eisen aan de bouw en inrichting die nodig zijn om een goede persoonlijke hygiëne, schoonmaak en hygiënische omgang met materialen, producten en afval mogelijk te maken. Voor elk type ruimte in uw instelling vindt u hieronder een paragraaf met de hygiëne-eisen.
Daarnaast zijn er aanvullende bouwvoorschriften vastgelegd in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Bijvoorbeeld eisen aan het benodigde aantal toiletten. De specifieke eisen verschillen per type bouw (bestaande bouw of nieuwbouw); deze details vallen buiten de reikwijdte van deze richtlijn.
4.1 Privévertrek of collectieve ruimte
Definitie privévertrek: ruimte die gebruikt wordt door mensen die samenwonen in een vrijwillig gekozen langdurig verband (familie, sociale eenheid, plaatsingseenheid). Een plaatsingseenheid is een eenheid die bestaat uit minimaal één of meerdere personen, vrijwillig gekozen met als doel passende woonruimte in de opvang of daarbuiten te vinden. Bijvoorbeeld vier alleenstaande mannen die ervoor kiezen om gezamenlijk een plaatsingseenheid te vormen om op het centrum of daarbuiten bij elkaar te kunnen wonen.
Definitie collectieve ruimte: alles wat niet aan bovenstaande beschrijving van privévertrek voldoet. Met andere woorden: een door meerdere mensen - onvrijwillig - gezamenlijk gebruikte ruimte.
Ter verduidelijking: is een woonunit bewoond door:
- een gezin of een plaatsingseenheid, dan is de gehele woonunit een privévertrek;
- meerdere mensen uit verschillende gezinnen, dan zijn de slaapkamers een privévertrek en de overige ruimtes: woonkamer, keuken, toilet en douche zijn collectieve ruimtes.
Tips
|
4.2 Algemene eisen
In asielzoekerscentra wordt een onderscheid gemaakt tussen privé- en collectieve ruimtes. Jaarlijks wordt er een hygiëne-audit van de collectieve ruimtes uitgevoerd. Alle ruimtes in een asielzoekerscentrum moeten veilig en goed schoon te maken zijn. Infectieziekten worden gemakkelijk overgedragen wanneer bewoners te dicht op elkaar zitten. Houd u aan de algemene eisen tijdens de bouw en inrichting van uw opvangcentrum.
Hygiënenormen
|
Tips
|
De bewoners van een asielzoekerscentrum kunnen verschillende nationaliteiten hebben. Ook spreken of begrijpen zij niet allemaal dezelfde taal. Hierdoor is het moeilijk om schriftelijk informatie te geven. Maak daarom gebruik van pictogrammen.
Tips
|
4.3 Privévertrek
Hygiënerichtlijnen
|
Tijdens de hygiëne-audit worden de uitkomsten van interne controles bekeken. Tevens vindt één keer per 6 weken een (signalerend) kamercontole plaats.
Hygiënerichtlijnen
|
4.4 Toiletten
Iedereen die van het toilet gebruikmaakt, moet de handen kunnen wassen. Daarnaast moet de toiletruimte goed schoon te maken zijn. Dat gaat alleen als muren en vloeren glad zijn en er geen vocht in kan doordringen. Vocht is namelijk een goede voedingsbodem voor ziekteverwekkers.
Hygiënenormen
|
4.5 Douches
Omdat het in douches heel vochtig is, groeien schimmels en andere micro-organismen er relatief makkelijk. Bewoners kunnen bijvoorbeeld voetschimmel oplopen. Houdt u bij de bouw en inrichting daarom aan de hygiëne-eisen:
Hygiënenormen
|
4.6 Keuken
Een gemeenschappelijke keuken kan variëren van een kleine ruimte met koelkast waar bewoners zelf eten (koud) klaarmaken tot een grote keuken waar (warme) maaltijden bereid worden. Vaak zijn er binnen asielzoekerscentra meerdere keukens. Zorg dat bewoners instructies krijgen over het gebruik van keukenapparaten.
Hygiënenormen
|
Keukens voor bewoners
Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers)) heeft specifieke eisen voor de bouw en inrichting van keukens voor bewoners:
Hygiënenormen
|
Tips
|
4.7 Kinderactiviteitenruimte
Binnen asielzoekerscentra is er vaak een speciale voorziening waar ouders hun jonge kinderen voor enkele uren kunnen onderbrengen. Let op de specifieke hygiëne-eisen die hier aan zijn verbonden:
Hygiënenormen
|
Tips
|
Verschoonruimte
In de kinderactiviteitenruimte worden kinderen ook verschoond. Omdat vrijwilligers en kinderen in contact (kunnen) komen met ontlasting en urine moet er extra op de hygiëne-eisen worden gelet:
Hygiënenormen
|
Tips
|
4.8 Opslag schoonmaakmiddelen en -materialen
Zorg voor een aparte opslagruimte waar schoonmaakmiddelen en -materiaal opgeborgen kan worden. Zo worden vuile en gevaarlijke stoffen of giftige materialen gescheiden van voedingsmiddelen.
Hygiënenormen
|
Tips
|
4.9 Wasruimte
Zorg voor een aparte wasruimte voor bewoners, waar vuile was goed gescheiden blijft van schone was. Zie paragraaf 2.2 voor het hygiënisch omgaan met wasgoed.
Hygiënenormen
|
4.10 Gesloten afvalopslagplaats
Heeft uw asielzoekerscentrum inpandig een gesloten opslagplaats voor afvalcontainers? Let dan op de volgende eisen:
Hygiënenormen
|
4.11 Medische behandelruimte
Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers)) is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van medische behandelkamers waar externe organisaties zoals de GZA en de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en medische zorg aan asielzoekers kunnen verlenen. COA, GZA en GGD GHOR Nederland (Gemeentelijke / Gemeenschappelijke GezondheidsDienst – Geneeskundige HulpverleningsOrganisatie in de Regio) hebben hier landelijke afspraken over gemaakt.
In deze medische ruimte kan een arts of verpleegkundige bewoners binnen het asielzoekerscentrum behandelen. Zorg dat er een aparte behandelruimte beschikbaar is met alle benodigde voorzieningen en materialen, waar veilig en hygiënisch gewerkt kan worden.
De GZA is verantwoordelijk voor de levering en het onderhoud van medische apparatuur. Houd u aan de volgende eisen:
Hygiënenormen
|
5 Hygiëne van bewoners
In de voorgaande hoofdstukken zijn maatregelen beschreven die u en uw medewerkers kunnen nemen om het infectierisico te verkleinen. Maar de bewoners van uw asielzoekerscentrum kunnen hier ook aan bijdragen. Bijvoorbeeld door zich regelmatig te wassen en geen kleren en spullen met elkaar te delen. Daarom is het belangrijk dat het hygiënisch bewustzijn van de bewoners wordt vergroot.
Tips
|
5.1 Hygiënevoorlichting
Geef bewoners duidelijke voorlichting over infectieziekten en veilige seks.
Hygiënenormen
|
Tips
|
Door het contact tussen bewoners onderling en tussen bewoners en medewerkers kunnen ziekteverwekkers zich gemakkelijk verspreiden via de handen, kleding en gedeelde spullen. Stimuleer daarom een goede persoonlijke hygiëne bij bewoners:
Hygiënenormen
|
5.2 Schoonmaakinstructies
Bewoners kunnen ook meehelpen met het schoonmaken in uw asielzoekerscentrum. Heldere schoonmaakinstructies en afspraken zijn nodig voor een goed resultaat.
Hygiënenormen
|
Tips
|
6 Voedselveiligheid
Om te voorkomen dat medewerkers en bewoners ziek worden is het belangrijk dat er op een hygiënische manier met eten wordt omgegaan. In een opvangcentra kunnen maaltijden intern in een eigen keuken bereidt worden of door een extern bedrijf verzorgd worden.
Hygiënenormen
|
Het is ook mogelijk dat bewoners zelf hun eten bereiden in de keuken in een woonunit. Maaltijden door de bewoners zelf bereid in de woonunit vallen buiten de hygiënecodes.
Basisprincipes van voedselveiligheid
Voedselveiligheidsmaatregelen zijn gebaseerd op drie basisprincipes: beheersing van de temperatuur, netheid en controle van de houdbaarheid.
Beheersing van de temperatuur
De temperatuur van gekoelde of diepvriesproducten beïnvloedt de voedselveiligheid. Hoe kouder deze producten worden bewaard, hoe minder kans ziekteverwekkers hebben om uit te groeien. Bij hoge temperaturen worden veel ziekteverwekkers juist gedood. Daarom gaan veel regels in de Hygiënecode over de temperatuureisen die voor deze producten gelden.
Netheid
Via vuile handen en vuile materialen (zoals keukenspullen of andere etenswaren) kan voedsel besmet raken met ziekteverwekkers. Bovendien kan groente en fruit bij aanschaf al besmet zijn. Daarom staan er in de Hygiënecode zowel eisen die gesteld worden aan de persoonlijke hygiëne van mensen die werken met voedsel als regels gericht op de schoonmaak van materialen en werkruimten.
Houdbaarheid
Bijna al het voedsel is bederfelijk. Daarom is het controleren en garanderen van de houdbaarheid van producten een belangrijk aspect van voedselveiligheid.
Maaltijdbereiding op locatie
Beschikt uw opvangcentrum over een keuken? Zorg dan dat het eten en drinken bereid wordt volgens de regels van het Warenwetbesluit bereiding en behandeling van levensmiddelen. Een uitwerking van dit besluit staat in de Hygiënecode voor de voedselverzorging in Zorginstellingen en defensie of de Hygiënecode voor Woonvormen. Kijk voor meer informatie op www.voedingscentrum.nl. Deze hygiënecodes zijn gebaseerd op HACCP (Hazard Analysis Critical Control Points). HACCP is een systeem waarmee de voedselveiligheid wordt beheerst. De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)) controleert steekproefsgewijs of deze regels goed worden nageleefd.
Hygiënenormen
|
Ongekoelde drink- en etenswaren kunt u in een magazijn bewaren. Hieronder vallen ook de producten die u bijvoorbeeld in een snoep- of frisdrankautomaat los verkoopt.
Hygiënenormen
|
Externe keuken
U kunt maaltijden ook kant-en-klaar laten bezorgen door een extern bedrijf. Houdt rekening met de volgende normen bij de uitgifte van de maaltijden:
Hygiënenormen
|
7 Medische zorg bewoners
Ziekteverwekkers kunnen gemakkelijk overgebracht worden via kleding en handen. Tijdens het verlenen van medische zorg is er een verhoogde kans op besmetting. Om dit risico op besmetting te verkleinen moet u zich tijdens het verlenen van zorg houden aan de eisen uit dit hoofdstuk. Daarnaast gelden uiteraard de algemene maatregelen op het gebied van persoonlijke hygiëne (zie paragraaf 2.1) en schoonmaak en desinfectie (zie hoofdstuk 3).
Bij noodgevallen kan men direct terecht bij de receptie. Dit is een centrale plek waar medische materialen zijn opgeslagen.
7.1 Medicijnen
Medicijnen kunnen hun werking verliezen als ze te lang of bij een verkeerde temperatuur worden bewaard. Hanteer de volgende regels als medicijnen worden verstrekt binnen uw centrum:
Hygiënerichtlijnen
|
7.2 Steriele materialen
Steriele materialen, zoals gaasjes en pincetten, moeten op de juiste manier worden opgeslagen; anders neemt de steriliteit af. Steriel verpakte instrumenten blijven alleen steriel als de verpakking droog en onbeschadigd is. Gebruik zoveel mogelijk wegwerpmaterialen. Wilt u medische instrumenten die de huid doorboren of die in contact komen met de beschadigde huid hergebruiken? Dan moet u deze eerst grondig schoonmaken voordat u begint met steriliseren. Let op de volgende regels wanneer steriele materialen worden gebruikt:
Hygiënerichtlijnen
|
Tips
|
7.3 Stoomsterilisator, zelf steriliseren
Medische instrumenten die in aanraking komen met de beschadigde huid of slijmvliezen, en die u wilt hergebruiken, moet u in een stoomsterilisator (autoclaaf) steriliseren. Hierin worden alle (ook niet-ziekmakende) micro-organismen gedood door stoom. De instrumenten worden, nadat ze zijn schoongemaakt, in zogenaamde laminaatzakjes in de stoomsterilisator gelegd.
Hygiënenormen
|
7.4 Wondverzorging
Via wonden kunnen ziekteverwekkers ons lichaam in komen. Bovendien kunnen wonden zelf geïnfecteerd raken. Een goede hygiëne is daarom van groot belang tijdens de wondverzorging.
Hygiënerichtlijnen
|
Tips
|
7.5 Omgang met medisch scherp afval
Bij het verlenen van medische zorg of het injecteren van medicijnen kunnen scherpe materialen zoals naalden of mesjes worden gebruikt. Omdat deze materialen tijdens het gebruik besmet kunnen raken met ziekteverwekkers van bewoners, gelden de onderstaande eisen. Door u hieraan te houden, verkleint u de kans op een prikaccident.
Hygiënenormen
|
Volle naaldcontainers vallen in de categorie ‘ziekenhuisafval’. Aan de afvoer van ziekenhuisafval zijn bij wet eisen gesteld (zie hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer). Zo mag u uw containers alleen inleveren bij inzamelaars die een zogeheten VIHB-nummer hebben. Op www.niwo.nl kunt u een lijst met goedgekeurde inzamelaars vinden (zoek hiervoor op ‘VIHB-lijst’ en klik vervolgens op ‘Raadplegen VIHB-lijst (bedrijfsafval en gevaarlijk afval)’.
7.6 Wet publieke gezondheid
Artikel 21, 22 en 25
GZA is als eerste aanspreekpunt verantwoordelijk voor de medische zorg voor asielzoekers. (Huis)artsen die hier werkzaam zijn, hebben op grond van artikel 21, 22 en 25 van de Wet publieke gezondheid een meldingsplicht infectieziekten. Deze meldingsplicht geldt overigens niet voor woonverblijven die overeenkomen met gezinswoningen, dus locaties waar één gezin met kinderen woont.
Hygiënenormen
|
Breng de locatiemanager op de hoogte van meldingsplichtige infectieziekten op de instelling zodat de locatiemanager, indien nodig, maatregelen kan nemen.
Melding instellingen, artikel 26
Binnen uw asielzoekerscentrum kunnen infectieziekten op verschillende manieren worden gemeld. Locatiemanagers zijn verplicht om mogelijke uitbraken van infectieziekten onder bewoners en/of medewerkers te melden bij de GGD. Deze meldingsplicht is geregeld in de Wet publieke gezondheid, artikel 26.
De (huis)artsen van de GZA hebben ook een meldingsplicht voor individuele gevallen, welke vastgelegd is in de Wet publieke gezondheid, artikel 21, 22 en 25. Deze meldingsplicht geldt overigens niet voor woonverblijven die overeenkomen met gezinswoningen, dus locaties waar één gezin met kinderen woont.
Hygiënenormen
|
Op grond van de Wet publieke gezondheid, artikel 26 is de locatiemanager van een asielzoekerscentrum wettelijk verplicht om maatregelen te nemen bij een (eventuele) uitbraak van infectieziekten.
Hygiënenormen
|
Meer informatie over de Wet Publieke Gezondheid, artikel 26 melding instellingen, vindt u op de website van de Landelijke Coördinatie Infectieziekten.
8 Medische zorg medewerkers en vrijwilligers
De zorg in asielzoekerscentra moet maximaal aansluiten op de reguliere zorg in Nederland. GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en zijn verantwoordelijk voor de Publieke Gezondheidszorg Asielzoekers (PGA (publieke gezondheid asielzoekers)) in de asielzoekerscentra. Daarnaast is er de Gezondheidszorg Asielzoekers (GZA). Dit is een landelijke huisartsenpraktijk die dient als eerste aanspreekpunt voor medische zorg aan asielzoekers. Via dit centrum krijgen asielzoekers toegang tot curatieve zorg van bijvoorbeeld huisartsen, tandartsen en ziekenhuizen. Alle asielzoekers worden bij de GZA ingeschreven.
Ziekteverwekkers kunnen gemakkelijk overgebracht worden via kleding en handen. Tijdens het verlenen van medische zorg is er een verhoogde kans op besmetting. Om dit risico op besmetting te verkleinen moet u zich tijdens het verlenen van zorg houden aan de eisen uit dit hoofdstuk. Daarnaast gelden uiteraard de algemene maatregelen op het gebied van persoonlijke hygiëne (zie paragraaf 2.1) en schoonmaak en desinfectie (zie hoofdstuk 3).
8.1 Algemene eisen
Hygiënenormen
|
8.2 Bijt-, snij-, krab-, spat- en prikaccidenten
In uw asielzoekerscentrum kunnen bijt-, snij-, krab-, spat- en prikaccidenten plaatsvinden. Hier spreekt men van als het bloed of de slijmvliezen van een medewerker of bewoner in contact komt met bloed, wondvocht of de slijmvliezen van een ander. Bij zo’n accident kunnen ziekteverwekkers worden overgedragen, zoals het hepatitis B of C virus en hiv (humaan immunodeficientievirus). Bij een bijt- of krabaccident lopen zowel de bijter/krabber als de degene die gebeten of gekrabd is het risico om besmet te worden door de ander.
Door een protocol voor bijt-, snij-, krab-, spat- en prikaccidenten dat bekend is bij de medewerkers, verkleint u de kans dat medewerkers of bewoners bij zo’n accident een infectieziekte oplopen.
Hygiënenormen
|
8.3 Vaccinaties
Vanwege de doelgroep van uw centrum, kunnen uw medewerkers een verhoogd risico lopen op besmetting met sommige infectieziekten. Tegen sommige van deze ziekten kunnen uw medewerkers zich laten vaccineren. Bijvoorbeeld tegen hepatitis B.
Het aanbieden van vaccinaties kan, afhankelijk van het werk van uw medewerkers, verplicht zijn op basis van de Arbowet. Adviseer externe partijen (schoonmaak, catering e.d.) die binnen uw instelling werkzaam zijn op de mogelijke risico’s. Arbo-eisen vallen echter buiten de reikwijdte van deze richtlijn en zullen hier niet verder worden uitgewerkt, zie voor meer informatie onder andere het Arbobesluit, art. 4.91 en website kiza.
9 Kinderactiviteitenruimte
De kinderactiviteitenruimte in een asielzoekerscentrum is een voorziening, geleid door (ongeschoolde) vrijwilligers, waar jonge kinderen enkele uren zonder betaling worden ondergebracht Er is hier niet of nauwelijks sprake van een opvoedkundig aspect. Daarom valt dit soort opvang niet onder de Wet kinderopvang of Wet OKE, en wordt dus ook niet als zodanig geïnspecteerd.
Het kinderactiviteitencentrum wordt niet gezien als officiële kinderopvang. Wel wordt het kinderactiviteitencentrum meegenomen met de audit, het is een ruimte binnen de COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers)-locatie welke moet voldoen aan de normen uit de hygiënerichtlijn.
Hygiënenormen
|
Tips
|
9.1 Persoonlijke hygiëne vrijwilligers
Vrijwilligers en kinderen hebben veel contact met elkaar. Hierbij kunnen ziekteverwekkers zich gemakkelijk verspreiden via de handen, kleding en gedeelde materialen. Een goede persoonlijke hygiëne verkleint het infectierisico.
Hygiënenormen
|
Ziekteverwekkers kunnen gemakkelijk overgebracht worden via de handen. Daarom moeten de handen goed schoon te maken zijn. Kunstnagels, nagellak en hand- en polssieraden belemmeren een goede handhygiëne.
Hygiënenormen
|
Tips
|
9.2 Persoonlijke hygiëne van kinderen
Kinderen kunnen ziekteverwekkers snel verspreiden. Vooral kleine kinderen stoppen wel eens speelgoed in hun mond, vegen snottebellen af met vieze handen of hoesten met open mond. Hier kunnen andere kinderen bijvoorbeeld weer ziek van worden via ‘besmette’ materialen.
Hygiënenormen
|
Tips
|
Speelgoed
Het speelgoed wordt door meerdere kinderen gedeeld in de kinderactiviteitenruimte van het asielzoekerscentrum. Speelgoed kan besmet raken door bacteriën uit de mond, vuile handen en hoesten. Houd rekening met de volgende maatregelen:
Hygiënenormen
|
Zandbakken
In de zandbakken kan vuil liggen van etensresten, bladeren, bouwafval, glas of straatvuil. Etensresten kunnen dieren aantrekken die de zandbak vervuilen met ontlasting, waarmee de kinderen in aanraking kunnen komen. Wanneer het zand vervuild is met uitwerpselen van honden en katten kunnen deze uitwerpselen spoelwormen bevatten. De eitjes van deze wormen kunnen via de ontlasting in het zand terechtkomen. Als er ontlasting wordt gevonden in de zandbak, is het verversen van al het zand niet altijd noodzakelijk. Alleen als de uitwerpselen er mogelijk langer dan drie weken in hebben gelegen, moet het zand ververst worden omdat de ontwikkeling van de spoelwormeitjes die in de ontlasting aanwezig kunnen zijn drie tot vier weken duurt.
Voor de hygiëne van het kind tijdens het spelen in een zandbak gelden de volgende normen:
Hygiënenormen
|
Tips
|
9.3 Verschoonkussen
Tijdens het verschonen van kinderen is er een kans dat het kind, vrijwilligers of de omgeving in contact komen met ontlasting of urine. Houd de verschoonplek goed schoon.
Hygiënenormen
|
Tips
|
9.4 Wondverzorging
Het kan voorkomen dat een kind of vrijwilliger zich bezeert, of dat er een ongeluk plaatsvindt. Als hierbij bloed of wondvocht van een kind in aanraking komt met het bloed of de slijmvliezen van een vrijwilliger of andere kinderen, bestaat de kans dat zij een bloed overdraagbare ziekte oplopen.
Hygiënenormen
|
10 Schoonmaakschema’s en instructies
In dit hoofdstuk vindt u schoonmaakschema’s en instructies, bijvoorbeeld voor handen wassen en handen desinfecteren. De schoonmaakschema’s en de instructies handhygiëne kunt u downloaden en uitprinten. U kunt ze dan direct ophangen, bijvoorbeeld bij wastafels of in een schoonmaakkast.
10.1 Schoonmaakschema's
In de schoonmaakschema’s staat hoe vaak en op welke manier gereinigd moet worden.
U mag natuurlijk vaker schoonmaken dan in deze schema’s is aangegeven. Minder vaak of op een andere manier schoonmaken, mag alleen met een goede reden (bijvoorbeeld omdat een ruimte bijna nooit wordt gebruikt).
U kunt de schoonmaakschema’s hier downloaden als Word-document. De schema’s zijn zoveel mogelijk op losse pagina’s geplaatst, zodat u ze eenvoudig kunt uitprinten en ophangen. Tevens kunt u de schema’s aanpassen aan de eigen situatie. Bespreek binnen uw eigen organisatie de schoonmaakschema’s en werk ze in nader detail uit tot een eigen werkinstructie.
10.2 Instructies handhygiëne
Bacteriën en virussen zijn overal, op deurknoppen, tafels, telefoons en andere voorwerpen, apparaten en materialen. Sommigen kunnen ziekteverwekkend zijn. Een van de meest voorkomende manieren waarop ziekteverwekkers worden verspreid, is via de handen. Door regelmatig handhygiëne toe te passen wordt de kans dat u of iemand uit uw omgeving ziek wordt klein.
Pas voor een goede handhygiëne onderstaande regels toe:
- Was uw handen met water en vloeibare zeep als ze zichtbaar vuil zijn. Gebruik dan geen desinfecterend middel (handalcohol); door zichtbaar vuil vermindert namelijk de werking.
- Zijn uw handen niet zichtbaar vuil? Dan mag u kiezen of u uw handen wast óf desinfecteert. Pas de manieren echter niet allebei toe; de huid droogt dan te veel uit en beschadigt sneller. De handen worden voldoende schoon als u ze alleen wast of alleen desinfecteert.
Het schema Instructies handhygiëne kunt u hier downloaden als pdf.
10.3 Microvezeldoekjes
Tegenwoordig wordt er steeds meer gebruik gemaakt van microvezeldoekjes. Doordat de vezels in deze doekjes zijn gesplitst, hebben microvezeldoekjes een veel groter oppervlak dan katoenen schoonmaakdoekjes. Zo kunnen microvezeldoekjes vuil en ziekteverwekkers veel beter opnemen dan gewone schoonmaakdoekjes. Bovendien raspen de vezels het vuil los, waardoor u vlekken gemakkelijker verwijdert. U kunt microvezeldoekjes zowel droog als vochtig gebruiken.
Voor een optimaal resultaat gaat u als volgt te werk:
- Gebruik de microvezeldoekjes altijd zonder schoonmaakmiddelen. Wijk hier alleen van af als de leverancier dit aangeeft.
- Wilt u de doekjes vochtig gebruiken? Maak ze dan vlak voor gebruik licht vochtig onder de kraan of met het middel dat de leverancier voorschrijft. Leg de doekjes niet in een emmer water. Hierdoor nemen ze direct hun maximale hoeveelheid aan vocht op en verliezen ze hun reinigende werking.
- Vouw de doekjes voor gebruik een aantal keer dubbel, zodat er meerdere vlakken ontstaan. Gebruik een nieuw, schoon vlak zodra de werking minder wordt.
- Stop vuile microvezeldoekjes direct in de was; spoel ze tussentijds niet uit. Microvezeldoekjes trekken vuil zó goed aan dat handmatig uitspoelen geen zin heeft. Alleen in de wasmachine wordt een vuil doekje weer schoon.
- Was de doekjes volgens de voorschriften van de fabrikant.
- Droog gewassen microvezeldoekjes volgens de gebruiksinstructie. Let op: niet alle microvezeldoekjes kunnen in de droogtrommel. Berg de doekjes nooit vochtig op; hierdoor kunnen ziekteverwekkers uitgroeien.
10.4 Reiniging medische instrumenten
Werkwijze schoonmaken, verpakken en steriliseren van medische instrumenten
Voordat u de schoongemaakte medische instrumenten kunt steriliseren, moet u ze in laminaatzakjes verpakken.
Het schoonmaken van instrumenten
- Trek handschoenen aan en let op scherpe puntjes.
- Maak de instrumenten schoon volgens de gebruiksaanwijzing van het schoonmaakmiddel, eventueel met borstels.
- Spoel de instrumenten goed af met warm water.
- Gooi de handschoenen weg en was of desinfecteer de handen.
- Droog de instrumenten goed met een schone doek, tissue of stuk keukenrol. Controleer de instrumenten op beschadigingen en roest, en verpak ze dan in laminaatzakjes.
Het verpakken van instrumenten in laminaatzakjes
- Verpak de grondig schoon- en drooggemaakte instrumenten per stuk in laminaatzakjes met een indicatorstrop die verkleurt tijdens het steriliseren.
- Doe scharen en kochers geopend in een zakje.
- Seal of plak de laminaatzakjes dicht. Houd hierbij een peel-off naad van minimaal 2 centimeter vrij. Hiermee kunt u het zakje later weer openen. Houd aan de andere zijde een sealnaad van 0,8 centimeter aan. Sluit de zakjes nooit met een nietmachine.
Het steriliseren van de instrumenten
- Belaad de sterilisator volgens de aanwijzingen van de fabrikant. Voorkom dat de laminaatzakjes tegen de wanden, op hun laminaatzijde (de doorzichtige zijde) of op elkaar liggen. Leg ze bij voorkeur in een rekje.
- Stel het sterilisatieprogramma in.
- Controleer de temperatuur- en drukmeter op uw stoomsterilisator.
- Doorloop het volledige sterilisatieprogramma, inclusief droogprogramma.
- Neem de droge, gesteriliseerde verpakkingen voorzichtig uit de sterilisator. Voorkom dat de verpakking beschadigt.
- Berg de instrumenten in de laminaatzakjes op in een schone kast of la.
10.5 Werken met eten en drinken
Informatie voor medewerkers en vrijwilligers die werken met eten en drinken
Als u door uw werkzaamheden in aanraking komt met eten en drinken is het belangrijk dat u zich houdt aan de hygiëneregels. Tijdens het bewaren, bereiden en serveren van gerechten kunnen ziekteverwekkers zich gemakkelijke verspreiden, waardoor bezoekers of medewerkers ziek kunnen worden. Let dus op uw persoonlijke hygiëne, was uw handen regelmatig en houdt rekening met de eisen die gesteld worden aan de bereiding van eten en drinken.
Let op dat u tijdens de werkzaamheden:
- geen hand- of polssieraden draagt;
- wondjes aan handen afdekt;
- verzorgde en schone (baard)haren heeft;
- schone werkkleding draagt;
- schone kookspullen gebruikt;
- eten niet met de blote handen aanraakt;
- koksdoeken alleen gebruikt als pannenlappen voor hete pannen en borden;
- niet rookt, niet eet en geen kauwgom kauwt.
Handen wassen
Een van de meest voorkomende manieren waarop ziekteverwekkers worden verspreid, is via de handen. De handen krijgt u schoon door ze te wassen met water en zeep of ze in te wrijven met een hand desinfecterend middel.
- Was uw handen met water en vloeibare zeep als ze zichtbaar vies zijn. Gebruik dan geen hand desinfecterend middel; door zichtbaar vuil vermindert de werking.
- Maak uw handen schoon:
- voor en na elke nieuwe reeks handelingen;
- als ze zichtbaar vuil zijn;
- na een toiletbezoek;
- voor en na het eten;
- na het uittrekken van handschoenen;
- na schoonmaakwerkzaamheden;
- na contact met lichaamsvocht zoals speeksel, braaksel, ontlasting, wondvocht of bloed;
- na hoesten, niezen of het snuiten van de neus.
Dit is ook belangrijk als u een zakdoek hebt gebruikt. Ziekteverwekkers kunnen namelijk door de zakdoek heen op uw handen komen.
Bereiden van eten en drinken
Tijdens de bereiding van eten en drinken kan er het een en ander mis gaan. Ziekteverwekkers kunnen zich in een relatief korte tijd tot grote hoeveelheden vermenigvuldigen. Dit kan gebeuren als producten bedorven zijn, maar dat hoeft niet altijd. Houd u tijdens de bereiding van eten en drinken aan de volgende regels:
- Bewaar koelverse producten in de koeling (max. 7 °C en pluimvee max. 4 °C).
- Houd rauwe producten gescheiden van bereide gerechten.
- Gebruik geen producten waarvan de houdbaarheidsdatum is verstreken.
- Let op de houdbaarheid van de bereide producten. Maak de meest risicovolle gerechten (zoals vlees, pasta, rijst, puree en salades) als laatste klaar. Zet de planning zo nodig op papier.
- Zorg dat bij de bereiding van koude gerechten de temperatuur zo laag mogelijk blijft (max. 7 °C).
- Verhit rauwe producten tot een temperatuur boven de 75 °C.
- Warm maaltijden op tot een temperatuur boven de 60 °C.
- Serveer warme gerechten bij minimaal 60 °C en koude gerechten bij maximaal 7 °C. Heeft u geen (goede) koelvoorzieningen in de uitgifte? Gebruik dan de twee-uursregeling ongekoeld aanbieden. De voorwaarden hiervoor vindt u in de Hygiënecode.
10.6 Kledinguitgifte
Eerder gedragen kleding zou schurft of luis kunnen bevatten en op die manier overgedragen kunnen worden. Ook bij het passen en terugleggen van kleding zou schurft of luis van de persoon die het gepast heeft, in de gepaste kleding terecht kunnen komen.
- Naast onderstaande punten gelden voor kledinguitgifte ook de punten van omgaan met wasgoed.
- Draag wegwerphandschoenen bij het sorteren van kleding.
- Was de handen na kledinguitgifte.
- Draag zo nodig een plastic schort.
- Neem contact op met de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) als er sprake of verdenking is van schurftmijt of kleerluis.
Extra maatregelen zijn hiervoor nodig.
- Kleding dient in een afgesloten plastic zak aangeleverd te worden.
- Kleding dient gewassen te worden op 40°C. Ondergoed, linnengoed, handdoeken e.d. dienen gewassen te worden op 60°C.
- Sorteer kleding op maat en soort. Regel uitgifte, laat de doelgroep geen kleding passen.
- Gebruik geen verkorte wasprogramma’s.
10.7 Melding infectieziekten
Als locatiemanager heeft u een meldingsplicht van infectieziekten in een asielzoekerscentrum. In de Wet publieke gezondheid, artikel 26 is deze meldingsplicht geregeld.
In onderstaande tabel ziet u wanneer u contact moet opnemen met de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst), afdeling infectieziekten:
Symptomen |
Meld uw ziek(en) bij de GGD wanneer: |
---|---|
maag- en darmproblemen, overgeven of diarree |
|
geelzucht |
|
schurft |
|
huiduitslag |
|
overige ernstige besmettelijke aandoeningen |
|
10.8 Ctgb-databank
Hieronder staat hoe u desinfecterende middelen kunt vinden op de website van het Ctgb.
Hebt u al een desinfecterend middel en wilt u weten of u dit mag gebruiken? Gebruik dan optie A. Wilt u een overzicht van toegelaten desinfecterende middelen? Gebruik dan optie B.
A. Zoeken naar een specifiek desinfecterend middel
- Ga naar www.ctgb.nl en klik op ‘Toelatingendatabank’. Of ga direct naar https://toelatingen.ctgb.nl.
- Hier kunt u zoeken op de naam van het product.
- Controleer in het actuele gebruiksvoorschrift altijd of het middel geschikt is voor uw toepassing en welke maatregelen bij gebruik moeten worden genomen.
B. Een overzicht van toegelaten desinfecterende middelen zien
- Ga naar www.ctgb.nl en klik op ‘Toelatingendatabank’. Of ga direct naar https://toelatingen.ctgb.nl.
- Klik op de knop ‘Toon uitgebreide filters’.
- Voer de gewenste selectiecriteria in. Bij Gebruik kunt u professioneel invoeren. Bij Producttype kiest u een optie die hieronder beschreven staat:
- Middelen die geschikt zijn voor het desinfecteren van handen hebben een PT01-code (‘Biociden voor menselijke hygiëne’).
- Middelen die geschikt zijn voor materialen en oppervlakken hebben een PT02-code (‘Desinfecterende middelen voor privégebruik en voor de openbare gezondheidszorg, alsmede andere desinfectantia’).
- Middelen die geschikt zijn voor oppervlakken waarop eet- en drinkwaren kunnen komen, hebben een PT04-code (‘Ontsmettingsmiddelen voor gebruik in de sector voeding en diervoeders’).
- Controleer in het actuele gebruiksvoorschrift altijd of het middel geschikt is voor uw toepassing en welke maatregelen bij gebruik moeten worden genomen.
- U kunt via de knop downloaden de selectie exporteren naar een Excel-bestand.
Deze zoekhulp is opgesteld in augustus 2019. Klopt het advies niet meer en heeft u hulp nodig? Neem dan contact op met de Servicedesk van het Ctgb (Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides) via telefoonnummer 0317 – 471 810 of door het servicedesk-verzoekformulier in te vullen. Het LCHV (Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid) is niet verantwoordelijk voor eventuele wijzigingen aan de website van het Ctgb.
Extra informatie
Begrippenlijst
Binnenlucht | De lucht in een ruimte, bijvoorbeeld een kamer, vergaderzaal, winkel of festivaltent. De lucht onder een luifel of parasol wordt gezien als buitenlucht |
Binnenmilieu |
Het binnenmilieu is het milieu in gebouwen. Het binnenmilieu wordt beïnvloed door een groot aantal factoren. Bijvoorbeeld de temperatuur, de luchtvochtigheid en de hoeveelheid zuurstof in de ruimte. |
Biofilm |
Een laag micro-organismen omgeven door zelfgeproduceerd slijm. Biofilm is vastgehecht aan een oppervlak of drijft op een wateroppervlak. Legionellabacteriën vermeerderen zich in bepaalde eencellige organismen, protozoa genaamd, die in de biofilm leven. |
Ctgb (Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides) |
College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Het Ctgb beoordeelt op basis van Europese wet- en regelgeving of desinfecterende middelen toegelaten worden op de Nederlandse markt. |
Desinfecteren |
Desinfecteren is het doden van ziekteverwekkers met een speciaal daarvoor bestemd desinfecterend middel. |
FFP-2 maskers |
Dit zijn persoonsgeboden ademhalingsbeschermingsmaskers die de gebruiker beschermen tegen het inademen van aerosolen. Deze maskers morgen maximaal acht uur achtereen gebruikt worden. |
Fifo-systeem |
First in, first out-systeem. Dit betekent dat materialen die het eerst geleverd zijn, ook het eerst gebruikt worden. Hiervoor moet de nieuwe voorraad achteraan geplaatst worden en de oude voorraad naar voren geschoven. |
HACCP |
Hazard Analysis Critical Control Points (HACCP), een systeem om de voedselveiligheid te beheersen. Hygiënecodes zijn een praktische uitwerking van HACCP. |
Handdesinfecterend middel |
Een handdesinfecterend middel is een vloeistof waarmee ziekteverwekkers op de handen kunnen worden gedood. Als handen niet zichtbaar vuil of plakkerig zijn, kan een handdesinfecterend middel worden gebruikt in plaats van water en zeep. |
IPM |
Integrated Pest Management. IPM is een methode die zich in de eerste plaats richt op het voorkómen van dierplagen door wering, en pas in de tweede plaats op bestrijding. |
Legionellabeheersplan |
In een legionellabeheersplan staan de maatregelen en controles die nodig zijn om de groei van legionellabacteriën te beheersen. |
Legionellarisicoanalyse |
Een legionellarisicoanalyse laat zien of legionellabacteriën kunnen groeien en vernevelen in de waterinstallatie. |
Lichaamsvloeistoffen |
Lichamelijke vloeistoffen zoals bloed, speeksel, braaksel, urine, ontlasting en wondvocht. |
Luchten |
Luchten is het korte tijd (ongeveer tien minuten) openzetten van alle ramen en deuren. Hierbij wordt het niet veel kouder, maar is wel alle binnenlucht ververst. |
Micro-organismen |
Bacteriën, virussen, schimmels, gisten en protozoën zijn micro-organismen. Micro-organismen zijn onzichtbaar voor het blote oog en komen overal voor: op de huid, op meubels en gebruiksvoorwerpen, in de lucht, in water, op en in voedsel. De meeste zijn onschuldig of zelfs nuttig voor de mens, maar sommige micro-organismen kunnen ziekten veroorzaken. |
Microvezeldoekjes |
Microvezeldoekjes bestaan uit een weefsel van microscopisch kleine vezels. Samen vormen de vezels een veel groter oppervlak dan de vezels in bijvoorbeeld een katoenen doek. Hierdoor kunnen microvezeldoekjes meer vuil absorberen. De vezels bestaan uit materiaal dat vetten goed vasthoudt. |
Naaldcontainer |
Een naaldcontainer is een container speciaal ontworpen voor scherp afval zoals naalden en scheermesjes. Bij goed gebruik bieden naaldcontainers bescherming tegen prikken en snijden aan scherp afval. |
Natte koeltoren |
Natte koeltorens zijn installaties die onderdeel zijn van de klimaatregulering van een gebouw of worden gebruikt bij het afkoelen van een productieproces. In de koeltoren wordt water verneveld. Hierbij kunnen de waterdruppeltjes verspreid worden in de omgeving van de inrichting. Natte koeltorens die gebruikt worden voor de klimaatregulering van een gebouw staan vaak boven op het dak maar ze kunnen ook in het gebouw staan. |
Schoonmaken |
Schoonmaken is stof en vuil verwijderen, bijvoorbeeld door te stofzuigen of te dweilen. |
Ventileren |
Bij ventileren komt voortdurend verse buitenlucht binnen, bijvoorbeeld door een rooster of een open raam. |
Programma van eisen asielzoekerscentra
Het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers)) hanteert een programma van eisen voor alle asielzoekerscentra* (februari 2016):
- Arbeidsomstandighedenwet
- Het Bouwbesluit 2012 (vanaf 1 januari 2024 het Besluit bouwwerken leefomgeving)
- Het Bouwprocesbesluit
- De voorschriften en verordeningen van rijks-, provinciale en gemeentelijke overheidsdiensten
- De normbladen en -voorschriften die met NEN (Nederlandse norm ), NEN-EN, NVN, NEN-ISO (International Organization of Standardization), NPR's + titel zijn vermeld in de deelcatalogus 'Overzicht van normen voor de Bouwwereld'
- Publicatiebladen van de Inspectiedienst Sociale Zaken werkgelegenheid (I-SZW (Sociale zaken en werkgelegenheid)), dienst voor Inspectie en Informatie
- Brandweernormen, zoals vermeld in het vigerende Bouwbesluit en Model- bouwverordening inclusief supplementen
- Voorschriften Brandveiligheid NEN2535
- Lokale brandweereisen
- Milieu- en Veiligheidswetgevingen, waaronder de Hinder- en Veiligheidswet
- Voorschriften Legionella NEN 6265
- Algemene maatregel van bestuur legionellapreventie
- Geboden Toegang, nieuwste uitgave
- Relevante beleidsstukken van het COA, zoals bijv. inz. Asbestbeleid
- Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdiensten
- Wet bescherming persoonsgegevens
- LCHV (Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid) Hygiënerichtlijn voor collectieve voorzieningen asielzoekers
* De Centrale Ontvangst Locatie (COL (centrale opvanglocatie)) in Ter Apel is de eerste verblijfplaats voor vreemdelingen die asiel in Nederland willen aanvragen. Dit centrum heeft gescheiden slaapzalen voor mannen en vrouwen.
Overzicht afkortingen locaties
Code | Opvangvorm - feb 2016 |
---|---|
AVO | Aanvullende opvang |
AZC (asielzoekerscentrum) | Asielzoekerscentrum |
CNO | Crisis Noodopvang |
COL (centrale opvanglocatie) | Centrale Ontvangstlocatie |
GLO (gezinsopvanglocatie) | Gezinslocatie |
GVA | Gemeentelijk versnellingsarrangement |
KWE | Kleinschalige wooneenheid |
KWG | Kinderwoongroep |
RGO | Regionale Opvang |
N/A | N/A |
POA | Proces Opvanglocatie AMV |
POL | Proces Opvanglocatie |
VBL | Vrijheid beperkende Locatie |
Overzicht plaatsingscodes
Code | Opvangvorm - feb 2016 |
---|---|
AMG | Administratief geplaatst |
CNT | Contingent |
GMW | Gemeentewoning |
LRV | Logeerregeling Vergunninghouders |
RUV | Rechtstr. Uitpl. Uitgen. Vluchtelingen |
Vertreklocatie | |
ZZA | Zelf Zorg Arrangement |
Bronnenlijst
Literatuur
- Factsheet gezondheidszorg voor asielzoekers Nederland (2012). GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Nederland.
- FAQ (frequently asked questions) Toezicht en handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen (2013). GGD Nederland en Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten)).
- Gezondheidsrisico’s in een kindercentrum of peuterspeelzaal (0-4 jarigen) (2013). Amsterdam: Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid.
- Handboek tbc (Tuberculose)-bestrijding Nederland (2008). Den Haag: Commissie voor praktische tuberculosebestrijding, KNCV (Koninklijke Nederlandse Centrale Vereniging (voor tuberculosebestrijding) - Tuberculosis Foundation) Tuberculosefonds.
- Legionellapreventie in leidingwater: Hoofdstuk IIC van het Waterleidingbesluit (2004). Den Haag: Ministerie van VROM (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer).
- ‘Informatieblad: Ratten en muizen in uw bedrijf?’ (2012). Den Haag: Inspectie Leefomgeving en Transport.
- Oesterholt, F.I.H.M., (2013). Arbo-Informatieblad 32: Legionella. Den Haag Sdu Uitgevers.
Wetten & besluiten
- Hygiënecode voor de voedselverzorging in zorginstellingen en Defensie (2008). Den Haag: Voedingscentrum.
- Hygiënerichtlijn voor Arrestantenverblijven (2010). Amsterdam: Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid.
- Hygiënerichtlijn voor Medisch kinderdagverblijven en Boddaertcentra (2009). Amsterdam: Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid.
- Hygiënerichtlijn voor Psychiatrische instellingen (2011). Amsterdam: Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid.
- LCI (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding)-Richtlijn Legionellose (2011). Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziektebestrijding.
- Richtlijnen Werkgroep Infectiepreventie (WIP (Werkgroep Infectiepreventie)).
- Wet publieke gezondheid Artikel 26 Meldingen instellingen (2008). Bilthoven: Landelijk Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI).
Losse informatie
- Afspraken GGD NL en COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers) over materiële voorzieningen PGA (publieke gezondheid asielzoekers) op locatie (2010). Inlogcodes GGD kennisnet verreist: http://www.ggdkennisnet.nl/thema/publieke-gezondheidszorg-asielzoekers-pga/dossiers/85
- Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). www.coa.nl.
- Dierplagen. Kenniscentrum Dierplagen (KAD). http://www.kad.nl/
- Nadere Specificatie Contract Takenpakket Publieke Gezondheidszorg Asielzoekers (PGA). Inlogcodes GGD kennisnet vereist: http://www.ggdkennisnet.nl/thema/publieke-gezondheidszorg-asielzoekers-pga/dossiers/85
- NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) Overzicht HACCP: regelgeving. http://www.vwa.nl/onderwerpen/regels-voor-ondernemers-eten-en-drinken/dossier/haccp/regelgeving
- Samenwerkende Drinkwaterinstallaties (2004). ‘Waterwerkblad 1.4H: Tijdelijke Waterinstallaties’. http://www.infodwi.nl/uploadedFiles/Website/VEWIN/WB%201.4%20H(2).pdf
- VIHB-lijst (bedrijfsafval en gevaarlijk afval). http://www.niwo.nl/pagina/119/bedrijven_zoeken/afvalstoffen.html
- PvE 2012, Programma van Eisen opvanglocaties COA (2012). www.coa.nl.
Verantwoording
De hygiënerichtlijn voor asielzoekerscentra is voor het laatst volledig herzien in 2016. Aan de laatste herziening hebben de volgende organisaties bijgedragen:
- Centraal Orgaan opvang Asielzoekers
- Gezondheidscentrum Asielzoekers
- GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Amsterdam
- GGD GHOR (Koepelorganisatie Gemeentelijke en gemeenschappelijke gezondheidsdiensten en geneeskundige hulpverleningsorganisaties in de regio) NL
- GGD Groningen
- GGD Rotterdam
- RIVM, Landelijk Centrum Infectieziekten (LCI (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding))
Wijzigingen sinds laatste herziening:
- September 2024: verwijzingen naar de niet langer actieve website 4refugees verwijderd.
- April 2024: de paragraaf ‘Binnenmilieu’ is vervangen door de recentere paragraaf ‘Infectiepreventie binnenlucht’ uit de Algemene hygiënerichtlijn. De normen in deze nieuwe paragraaf zijn onderbouwd met recente literatuur en opgesteld met medewerking van binnenmilieu-deskundigen.
- Maart 2024: de paragrafen waarin het Bouwbesluit en het Activiteitenbesluit worden genoemd, zijn aangepast. Dit is aangepast vanwege de invoering van de Omgevingswet. Het Bouwbesluit is nu het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Het Activiteitenbesluit is opgegaan in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal (Besluit activiteiten leefomgeving )).
- Maart 2020: de NEN (Nederlandse norm )-norm EN 420 voor handschoenen is komen te vervallen.
- November 2019: GC A (gezondheidscentrum asielzoekers) is overal aangepast naar GZA, de nieuwe organisatie.
- Augustus 2019: paragraaf 10.8 (zoekhulp Ctgb (Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides)-databank) is geactualiseerd.
- Juli 2019: de richtlijn is omgezet naar webbased tekst; hierbij zijn enkele niet-inhoudelijke aanpassingen gedaan en zijn diverse hyperlinks geüpdatet.
- Augustus 2017: in paragraaf 5.1 is een advies toegevoegd dat op een locatie die bedoeld is voor de huisvesting van alleenstaande minderjarige vreemdelingen condooms op een toegankelijke plaats verkrijgbaar of beschikbaar zouden moeten zijn.
De hygiënerichtlijn is een uitgave van:
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid
Postbus 1 | 7200 BA Bilthoven
E-mail: lchv@rivm.nl
Web: www.lchv.nl