De meeste normoverschrijdingen van nikkel komen voor in het ondiepe grondwater. Verder worden hoge concentraties nikkel alleen in zandgronden aangetroffen. De relatief lage pH van zandgronden leidt tot het oplossen van aan de bodem gebonden nikkel in het grondwater. In landelijk gebied is dit voor een deel afkomstig uit de landbouw, zowel direct (bemesting) als indirect (vermesting/verzuring van de bodem). Verder geldt voor zowel landelijk als stedelijk gebied dat nikkel al van nature aanwezig is in de ondergrond.
Inleiding
Nikkel komt van nature voor in de bodem. Verder komt nikkel voor een aanzienlijk deel voort uit atmosferische depositie en slechts voor een klein deel uit bemesting. Daarnaast is in het verleden zuiveringsslib, met daarin nikkel, als meststof gebruikt. Nikkel heeft een hoog adsorberend vermogen en accumuleert hierdoor in de bovengrond.
Indirect draagt de landbouw bij aan verhoogde concentraties nikkel in het grondwater. Uitspoeling van nitraat door bemesting kan leiden tot pyrietoxidatie, waarbij zware metalen als nikkel vrijkomen. Verzuring van de bodem draagt bij aan een versnelling van dit proces. Bij een lage pH kan nikkel oplossen in grondwater en zijn er hoge concentraties nikkel in het grondwater mogelijk[1].
De emissie van nikkel naar de bodem is afgenomen tussen 1990 en 2010. Sindsdien is de landelijke emissie tussen de 8000 en 9000 kg (kilogram) per jaar[2].
Toestand
Bij de ecodistrictsgroepen zijn in het ondiepe grondwater (ca. 10 meter diepte) de hoogste mediane concentraties nikkel aanwezig in de Peelhorst en oude rivierterrassen. Ook in het zuidwestelijk zandgebied is de mediane concentratie hoog.
Bij de homogene gebieden zijn in het ondiepe grondwater de hoogste mediane concentraties nikkel gevonden in akkerbouw op zand en stedelijk gebied op zand. Ook relatief hoog is de mediane concentratie in stedelijk gebied in hoog Nederland.
Bij de ecodistrictsgroepen worden in het middeldiepe grondwater (ca. 25 meter diepte) de hoogste mediane concentraties nikkel aangetroffen in het krijt en lössgebied en het zuidwestelijk zandgebied.
In het middeldiepe grondwater bij de homogene gebieden zijn de mediane concentraties het hoogst in stedelijk gebied in hoog Nederland en stedelijk gebied op zand.
De gebruikte norm voor nikkel is de drempelwaarde (zie Tabel 2 in Metingen: waar, wat en hoe?).
Bij de ecodistrictsgroepen is vooral in de Peelhorst en oude rivierterrassen (41%) en in de zuidwestelijke zandgebieden (31%) nikkel boven de norm (20 µg/l) gemeten in het ondiepe grondwater. Andere ecodistrictsgroepen met een hoog percentage normoverschrijdingen zijn de Centrale Slenk (18%) en de Utrechtse Heuvelrug en Veluwe (16%). In het middeldiepe grondwater wordt nikkel het meest boven de norm aangetroffen in de zuidwestelijke zandgebieden (12%).
Van de homogene gebieden heeft stedelijk gebied in hoog Nederland met 29% het hoogste percentage overschrijdingen van de norm in het ondiepe grondwater. Verder zijn er normoverschrijdingen in stedelijk gebied op zand (25%), akkerbouw op zand (22%), bos/natuur op zand (19%) en gras/maïs op zand (13%). In het middeldiepe grondwater zijn er relatief weinig normoverschrijdingen, met normoverschrijdingen in stedelijk gebied in hoog Nederland (7%), gras/maïs op zand (4%) en bos/natuur op zand (2%).
Kaarten, boxplots en tabellen
In de onderstaande uitklapschermen staan de kaarten, boxplots en tabellen voor nikkel 2015-2018.
Ecodistrictgebieden
Kaart 1. Mediane nikkelconcentratie per gebied in het ondiepe grondwater t.o.v. grondwaterkwaliteitsnorm, ecodistrictgebieden, 2015-2018.
Figuur 1. Spreiding van de mediane nikkelconcentratie per gebied in het ondiepe grondwater, ecodistrictgebieden, 2015-2018.
Tabel 1. Statistische gegevens bij figuur 1.
Percentiel | 10% | 25% | 50% | 75% | 90% |
---|---|---|---|---|---|
1. duinen en strandwallen | 0,25 | 0,25 | 0,53 | 0,78 | 1,47 |
2. laagveengebieden | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,25 |
3. polders en droogmakerijen | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,25 |
4. zeekleigebieden | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,81 | 1,15 |
5. rivierkleigebieden | 0,25 | 0,25 | 0,29 | 0,56 | 0,76 |
6. beekdalcomplexen | 0,25 | 0,48 | 3,10 | 6,62 | 10,15 |
7. hoogveengebied | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 3,91 | 9,04 |
8. Gelderse Vallei en Veluwezoom | 0,25 | 0,25 | 0,60 | 2,68 | 4,53 |
9. oostelijk dekzandgebied met geïsoleerde stuwwallen | 0,25 | 0,25 | 0,46 | 1,21 | 2,43 |
10. keileemgebieden | 0,25 | 0,25 | 1,33 | 6,11 | 12,00 |
11. Utrechtse Heuvelrug en Veluwe | 0,25 | 0,49 | 1,19 | 7,45 | 9,61 |
12. Centrale Slenk | 0,25 | 0,25 | 0,86 | 12,13 | 20,34 |
13. zuidwestelijk zandgebied | 0,25 | 1,02 | 7,55 | 22,85 | 35,63 |
14. Peelhorst en oude rivierterrassen | 0,25 | 0,98 | 12,96 | 45,41 | 105,03 |
15. krijt- en lössgebied | 0,25 | 0,57 | 1,26 | 2,09 | 2,56 |
Tabel 2. Aanvullende data bij de mediane nikkelconcentratie per gebied in het ondiepe grondwater, ecodistrictgebieden, 2015-2018.
Ecodistrictgroep | Aantal unieke filters | Aantal waarnemingen 2015-2018 | Rapportage-grens | Percentage waarnemingen onder de rapp. grens | Norm (µg/l) | Percentage waarnemingen boven de norm |
---|---|---|---|---|---|---|
1. duinen en strandwallen | 15 | 45 | <0.5 | 42 | 20 | 0 |
2. laagveengebieden | 27 | 59 | <0.5 | 86 | 20 | 0 |
3. polders en droogmakerijen | 17 | 32 | <0.5 | 97 | 20 | 0 |
4. zeekleigebieden | 41 | 70 | <0.5 | 66 | 20 | 0 |
5. rivierkleigebieden | 28 | 58 | <0.5 | 67 | 20 | 0 |
6. beekdalcomplexen | 9 | 27 | <0.5 | 26 | 20 | 11 |
7. hoogveengebied | 19 | 49 | <0.5 | 59 | 20 | 0 |
8. Gelderse Vallei en Veluwezoom | 10 | 27 | <0.5 | 48 | 20 | 0 |
9. oostelijk dekzandgebied met geïsoleerde stuwwallen | 29 | 86 | <0.5 | 48 | 20 | 7 |
10. keileemgebieden | 38 | 112 | <0.5 | 27 | 20 | 8 |
11. Utrechtse Heuvelrug en Veluwe | 19 | 54 | <0.5 | 22 | 20 | 16 |
12. Centrale Slenk | 22 | 60 | <0.5 | 45 | 20 | 18 |
13. zuidwestelijk zandgebied | 16 | 48 | <0.5 | 25 | 20 | 31 |
14. Peelhorst en oude rivierterrassen | 22 | 63 | <0.5 | 13 | 20 | 41 |
15. krijt- en lössgebied | 4 | 8 | <0.5 | 25 | 20 | 0 |
Kaart 2. Mediane nikkelconcentratie per gebied in het middeldiepe grondwater t.o.v. grondwaterkwaliteitsnorm, ecodistrictgebieden, 2015-2018.
Figuur 2. Spreiding van de mediane nikkelconcentratie per gebied in het middeldiepe grondwater, ecodistrictgebieden, 2015-2018.
Tabel 3. Statistische gegevens bij figuur 2.
Percentiel | 10% | 25% | 50% | 75% | 90% |
---|---|---|---|---|---|
1. duinen en strandwallen | 0,25 | 0,25 | 0,29 | 0,70 | 1,01 |
2. laagveengebieden | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,27 | 0,29 |
3. polders en droogmakerijen | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,25 |
4. zeekleigebieden | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,70 | 1,09 |
5. rivierkleigebieden | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,80 | 1,21 |
6. beekdalcomplexen | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,37 | 0,37 |
7. hoogveengebied | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,53 | 0,89 |
8. Gelderse Vallei en Veluwezoom | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,25 |
9. oostelijk dekzandgebied met geïsoleerde stuwwallen | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,38 | 0,53 |
10. keileemgebieden | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 2,01 | 2,79 |
11. Utrechtse Heuvelrug en Veluwe | 0,25 | 0,25 | 0,32 | 3,59 | 5,53 |
12. Centrale Slenk | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,60 | 0,90 |
13. zuidwestelijk zandgebied | 0,25 | 0,25 | 0,63 | 1,16 | 1,24 |
14. Peelhorst en oude rivierterrassen | 0,25 | 0,25 | 0,29 | 0,73 | 0,73 |
15. krijt- en lössgebied | 0,25 | 0,61 | 0,97 | 1,57 | 2,17 |
Tabel 4. Aanvullende data bij de mediane nikkelconcentratie per gebied in het middeldiepe grondwater, ecodistrictgebieden, 2015-2018.
Ecodistrictgroep | Aantal unieke filters | Aantal waarnemingen 2015-2018 | Rapportage-grens | Percentage waarnemingen onder de rapp. grens | Norm (µg/l) | Percentage waarnemingen boven de norm |
---|---|---|---|---|---|---|
1. duinen en strandwallen | 15 | 15 | <0.5 | 73 | 20 | 0 |
2. laagveengebieden | 27 | 32 | <0.5 | 91 | 20 | 0 |
3. polders en droogmakerijen | 17 | 16 | <0.5 | 88 | 20 | 0 |
4. zeekleigebieden | 37 | 39 | <0.5 | 64 | 20 | 0 |
5. rivierkleigebieden | 28 | 29 | <0.5 | 76 | 20 | 0 |
6. beekdalcomplexen | 9 | 14 | <0.5 | 79 | 20 | 0 |
7. hoogveengebied | 18 | 21 | <0.5 | 76 | 20 | 0 |
8. Gelderse Vallei en Veluwezoom | 10 | 10 | <0.5 | 90 | 20 | 0 |
9. oostelijk dekzandgebied met geïsoleerde stuwwallen | 28 | 41 | <0.5 | 85 | 20 | 0 |
10. keileemgebieden | 37 | 40 | <0.5 | 50 | 20 | 3 |
11. Utrechtse Heuvelrug en Veluwe | 17 | 17 | <0.5 | 53 | 20 | 0 |
12. Centrale Slenk | 21 | 21 | <0.5 | 71 | 20 | 5 |
13. zuidwestelijk zandgebied | 16 | 16 | <0.5 | 38 | 20 | 12 |
14. Peelhorst en oude rivierterrassen | 22 | 22 | <0.5 | 55 | 20 | 5 |
15. krijt- en lössgebied | 3 | 3 | <0.5 | 33 | 20 | 0 |
Homogene gebieden
Figuur 3. Spreiding van de mediane nikkelconcentratie per gebied in het ondiepe grondwater, homogene gebieden, 2015-2018.
Tabel 5. Statistische gegevens bij figuur 3.
Percentiel | 10% | 25% | 50% | 75% | 90% |
---|---|---|---|---|---|
1. bos, natuur/duinzand | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,90 | 1,42 |
2. gras-mais/veen | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,25 |
3. gras-mais/zeeklei | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,96 | 1,11 |
4. akkerbouw/zeeklei | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,53 | 0,93 |
5. stedelijk geb./antropogeen (laag NL) | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,54 | 0,55 |
6. gras-mais/rivierklei | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,25 |
7. gras-mais/zand | 0,25 | 0,25 | 0,98 | 7,23 | 16,73 |
8. akkerbouw/zand | 0,25 | 0,78 | 6,05 | 13,41 | 13,41 |
9. bos, natuur/zand | 0,25 | 0,25 | 1,42 | 12,32 | 20,63 |
10. stedelijk gebied/zand | 0,50 | 1,02 | 4,76 | 20,97 | 37,91 |
11. gras-mais/moerig | 0,25 | 0,25 | 0,64 | 2,95 | 5,65 |
12. stedelijk geb./antropogeen (hoog NL) | 0,25 | 1,19 | 3,00 | 20,34 | 47,61 |
Tabel 6. Aanvullende data bij de mediane nikkelconcentratie per gebied in het ondiepe grondwater, homogene gebieden, 2015-2018.
Homogeen gebied | Aantal unieke filters | Aantal waarnemingen 2015-2018 | Rapportage-grens | Percentage waarnemingen onder de rapp. grens | Norm (µg/l) | Percentage waarnemingen boven de norm |
---|---|---|---|---|---|---|
1. bos, natuur/duinzand | 9 | 27 | <0.5 | 56 | 20 | 0 |
2. gras-mais/veen | 16 | 34 | <0.5 | 97 | 20 | 0 |
3. gras-mais/zeeklei | 13 | 21 | <0.5 | 71 | 20 | 0 |
4. akkerbouw/zeeklei | 24 | 41 | <0.5 | 80 | 20 | 0 |
5. stedelijk geb./antropogeen (laag NL) | 7 | 14 | <0.5 | 64 | 20 | 0 |
6. gras-mais/rivierklei | 14 | 28 | <0.5 | 86 | 20 | 0 |
7. gras-mais/zand | 76 | 222 | <0.5 | 34 | 20 | 13 |
8. akkerbouw/zand | 9 | 26 | <0.5 | 12 | 20 | 22 |
9. bos, natuur/zand | 47 | 137 | <0.5 | 34 | 20 | 19 |
10. stedelijk gebied/zand | 8 | 24 | <0.5 | 8 | 20 | 25 |
11. gras-mais/moerig | 9 | 23 | <0.5 | 48 | 20 | 0 |
12. stedelijk geb./antropogeen (hoog NL) | 14 | 40 | <0.5 | 8 | 20 | 29 |
Figuur 4. Spreiding van de mediane nikkelconcentratie per gebied in het middeldiepe grondwater, homogene gebieden, 2015-2018.
Tabel 7. Statistische gegevens bij figuur 4.
Percentiel | 10% | 25% | 50% | 75% | 90% |
---|---|---|---|---|---|
1. bos, natuur/duinzand | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,39 | 0,39 |
2. gras-mais/veen | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,25 |
3. gras-mais/zeeklei | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,25 |
4. akkerbouw/zeeklei | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,70 | 1,28 |
5. stedelijk geb./antropogeen (laag NL) | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,29 | 0,29 |
6. gras-mais/rivierklei | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,25 |
7. gras-mais/zand | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,68 | 0,84 |
8. akkerbouw/zand | 0,25 | 0,25 | 0,52 | 2,23 | 2,23 |
9. bos, natuur/zand | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,71 | 0,93 |
10. stedelijk gebied/zand | 0,25 | 0,25 | 1,13 | 2,76 | 4,28 |
11. gras-mais/moerig | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,25 |
12. stedelijk geb./antropogeen (hoog NL) | 0,25 | 0,25 | 1,18 | 3,59 | 3,60 |
Tabel 8. Aanvullende data bij de mediane nikkelconcentratie per gebied in het middeldiepe grondwater, homogene gebieden, 2015-2018.
Homogeen gebied | Aantal unieke filters | Aantal waarnemingen 2015-2018 | Rapportage-grens | Percentage waarnemingen onder de rapp. grens | Norm (µg/l) | Percentage waarnemingen boven de norm |
---|---|---|---|---|---|---|
1. bos, natuur/duinzand | 9 | 9 | <0.5 | 78 | 20 | 0 |
2. gras-mais/veen | 16 | 19 | <0.5 | 100 | 20 | 0 |
3. gras-mais/zeeklei | 12 | 13 | <0.5 | 85 | 20 | 0 |
4. akkerbouw/zeeklei | 23 | 24 | <0.5 | 67 | 20 | 0 |
5. stedelijk geb./antropogeen (laag NL) | 6 | 6 | <0.5 | 83 | 20 | 0 |
6. gras-mais/rivierklei | 14 | 14 | <0.5 | 79 | 20 | 0 |
7. gras-mais/zand | 75 | 86 | <0.5 | 71 | 20 | 4 |
8. akkerbouw/zand | 9 | 9 | <0.5 | 44 | 20 | 0 |
9. bos, natuur/zand | 43 | 47 | <0.5 | 70 | 20 | 2 |
10. stedelijk gebied/zand | 8 | 8 | <0.5 | 38 | 20 | 0 |
11. gras-mais/moerig | 8 | 10 | <0.5 | 90 | 20 | 0 |
12. stedelijk geb./antropogeen (hoog NL) | 14 | 17 | <0.5 | 29 | 20 | 7 |
[1] Van Vliet, M. E., Vrijhoef, A., Boumans, L. J. M., & Wattel-Koekkoek, E. J. W. (2010). De kwaliteit van ondiep en middeldiep grondwater in Nederland: In het jaar 2008 en de verandering daarvan in 1984-2008. RIVM rapport 680721005.
[2] Emissieregistratie, 2020. Ter reproductie van de gebruikte grafieken/kaarten, volg de stappen: 1) selecteer “Nikkelverb. (als Ni)” onder Stof; 2) selecteer alle beschikbare jaren onder Jaar; 3) selecteer Bodem onder Compartiment en 4) klik op “Weergeven in grafiek >” of “Weergeven in kaart >”.