Wetenschappelijke en Europese beleidsontwikkelingen over veiligheid en duurzaamheid.
Dit is een Nederlandse samenvatting van de Engelstalige nieuwsbrief “RIVM on Advanced Materials”.
De volledige teksten zijn alleen in het Engels beschikbaar.
Algemeen
Geavanceerde materialen in de energietransitie en de impact op gezondheid van mens en milieu
Er is een energietransitie nodig om klimaatverandering tegen te gaan en een klimaatneutrale samenleving in 2050 te bereiken. Geavanceerde materialen kunnen naar verwachting bijdragen aan een hogere efficiëntie, een beter rendement en een langere levensduur van energietechnologieën. Maar naast voordelen, kunnen geavanceerde materialen ook zorgen voor nieuwe risico’s voor de gezondheid van mens en milieu.
Het Duitse milieuagentschap UBA heeft recent een rapport gepubliceerd dat een goed overzicht geeft van de (componenten in) geavanceerde materialen waarvan bekend is dat ze gevaarseigenschappen hebben. Hiermee geeft het rapport aangrijpingspunten die gebruikt kunnen worden om de ontwikkeling van veilige en duurzame innovatie van geavanceerde materialen in de energietransitie te ondersteunen.
Europa legt sterk de nadruk op de snelle ontwikkeling van geavanceerde materialen om hoogwaardige producten voor de energietransitie mogelijk te maken en benadrukt dat innovatie en concurrentievermogen niet ten koste mogen gaan van de volksgezondheid of het milieu. Het RIVM adviseert om regelgevende ondersteuning te versterken en de Safe and Sustainable by Design (SSbD)-principes systematisch toe te passen, ondersteund door instrumenten zoals Early4AdMa, om ervoor te zorgen dat Europa het potentieel van geavanceerde materialen op een veilige en duurzame manier kan benutten.
Lees volledige tekst (in engels): Advanced materials in the energy transition and their impact on human and environmental health
Meer aandacht nodig voor veilige en duurzame geavanceerde materialen in het Chemie Actieplan
De Europese Commissie (EC) heeft het Chemicals Industry Action Plan (CIAP) gepresenteerd. Dit richt zich op het versterken van de chemische sector in de EU (Europese Unie), met daarnaast aandacht voor klimaatdoelstellingen en de ambitie van nul vervuiling. Een van de belangrijkste punten van dit plan is ervoor te zorgen dat de geproduceerde chemicaliën veilig en duurzaam zijn. Het plan legt strengere regels op voor gevaarlijke stoffen en stimuleert innovatie als basis voor concurrentiekracht in Europa. Ook wil de Europese Commissie de overgang naar een circulaire economie versnellen. Een belangrijk voorbeeld zijn PFAS (Per- en polyfluoralkylstoffen ) die alleen nog gebruikt mogen worden als er geen veiliger alternatieven zijn. De Europese Commissie werkt ook aan een herziening van de bestaande REACH (Registration, Evaluation, Authorisation and restriction of Chemicals ) verordening. Daarnaast werkt de Commissie aan een nieuwe, afzonderlijke verordening voor het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA). Deze ECHA (European Chemicals Agency) Verordening moet de bestuurlijke organisatie, de financiele structuur en het mandaat van ECHA vastleggen en verbeteren.
Om innovatie te stimuleren wil de EU eind 2026 een Advanced Materials Act voorstellen. Geavanceerde materialen zijn onder andere belangrijk voor sectoren als schone technologie en de digitale industrie. Concrete acties in het CIAP zijn onder andere het oprichten van een Critical Chemicals Alliance, het vereenvoudigen van etikettering en het invoeren van digitale productpaspoorten. Ook komt er een plan om dierproeven af te bouwen.
Het CIAP biedt kansen voor innovatie, maar stelt ook strengere eisen op het gebied van veiligheid en gegevensverzameling. Volgens het RIVM biedt het plan een goed kader voor innovatie met aandacht voor veiligheid en duurzaamheid. Toch zijn veel details over geavanceerde materialen nog niet uitgewerkt. Er is nog onduidelijkheid over criteria, standaarden en hoe risico’s van nieuwe materialen beoordeeld moeten worden. Innovatoren weten voorlopig nog niet precies aan welke regels ze moeten voldoen. Het succes van het actieplan hangt af van hoe goed technologische vooruitgang samengaat met strenge veiligheidsnormen.
Lees volledige tekst (in engels): Ensuring Safety and Sustainability of Advanced Materials: A Call for Enhanced Focus in the Chemistry Industry Action Plan
Wetten en regels
Uitdagingen overwinnen bij de standaardisatie van veiligheidstestmethoden: Inzichten van NanoHarmony
Goede wetenschap moet duidelijk, herhaalbaar en bruikbaar zijn voor besluitvorming. Deze wetenschappelijke kennis is belangrijk voor het ontwikkelen en actualiseren van testmethoden en standaarden om risico’s voor mens en milieu te kunnen beoordelen, zoals die van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Standaarden zijn officiële afspraken, vaak gemaakt door organisaties zoals ISO (International Organization of Standardization) of OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling), waardoor landen gegevens kunnen delen en vergelijken.
Internationale harmonisatie van richtlijnen en standaarden zorgt voor samenwerking op het gebied van veiligheid van chemische stoffen en materialen. Ook hoeven veiligheidstesten, zoals dierproeven, niet herhaald te worden wat ook kosten bespaard. Veel wetenschappers weten niet hoe ze hun testmethoden geschikt kunnen maken voor deze standaarden en richtlijnen.
Het NanoHarmony-project onderzocht hoe nieuwe testmethoden uiteindelijk officiële OESO-standaarden worden. Dat traject kent uitdagingen, zoals gebrek aan kennis over het proces, beperkte financiering en de lange periode tussen ontwikkeling en acceptatie. Toch biedt het bijdragen aan dit traject ook voordelen: wetenschappers kunnen hun werk laten zien en vergroten hun netwerk en dragen bij aan de zichtbaarheid en maatschappelijke impact. Dat vraagt wel om samenwerking met standaardisatie-organisaties, kennis van het proces, en aandacht voor valideerbare en wereldwijd bruikbare methoden. NanoHarmony biedt ondersteuning met onder andere een white paper, trainingen en de OECD (Organisation for Economic Co-operation and Development) TG/GD Process Mentor-tool.
Het RIVM speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling en acceptatie van nieuwe testmethoden voor chemische veiligheid. Om de kloof tussen wetenschappelijke innovatie en regelgeving te overbruggen werkt het RIVM mee aan een EU-Testmethode- en Validatiestrategie. De bevindingen van o.a. (onder andere) het NanoHarmony-project helpen om het proces te verbeteren en de acceptatie van nieuwe testmethoden te versnellen.
Lees volledige tekst (in engels): Overcoming challenges in safety test method standardisation: Insights from the NanoHarmony project
Het Europees Hof van Justitie bevestigt nietigverklaring van de classificatie van titaniumdioxide in bepaalde poedervormen
Het Europees Hof van Justitie heeft op 1 augustus 2025 de beslissing van het Gerecht van de Europese Unie bekrachtigd om de indeling van titaniumdioxide (TiO2)-deeltjes als verdacht kankerverwekkend bij inhalatie te schrappen.
Het gaat om de stof titaniumdioxide die ook (deels) uit nanodeeltjes kan bestaan. De gevaarsindeling werd in 2022 door het Gerecht van de Europese Unie ingetrokken nadat fabrikanten, producenten en importeurs hiertegen in beroep waren gegaan. De Europese Commissie en Frankrijk gingen in hoger beroep tegen deze uitspraak, maar kregen geen gelijk. TiO2 wordt in poedervorm niet langer als verdacht kankerverwekkend voor de mens ingedeeld.
Het RIVM steunde de classificatie van de Europese Commissie dat TiO2 verdacht kankerverwekkend is na inademing. Het Europees Hof van Justitie heeft geen uitspraak gedaan over de betekenis van de term “intrinsieke eigenschap”. Het RIVM vindt dat hier duidelijkheid nodig is en dat een onderzoek door het Hof van Justitie naar de betekenis van deze term nuttig was geweest.
Lees volledige tekst (in engels): EU Court upholds annulment of classification of TiO2 in certain powder forms
Humane gezondheid
Celtesten voor selectie minder risicovolle nanomaterialen tijdens productontwikkeling
Celtesten worden steeds vaker gebruikt om te bepalen of chemische stoffen zoals nanomaterialen veilig zijn. Het ontwikkelen van dit soort vitro-testen is essentieel, omdat het testen in proefdieren ethisch en economisch onwenselijk is. In het SAbyNa-project zijn de uitkomsten van celtesten vergeleken met resultaten uit knaagdieren die nanomaterialen inademden. De onderzoekers hebben nanomaterialen gerangschikt op basis van de mate van reactie die ze geven in beide testsystemen. Dit gaf veelbelovende resultaten bij het voorspellen van schade aan de longen door silica-nanomaterialen. Verdere ontwikkeling van goed voorspellende celtesten is nodig met andere silica-deeltjes, andere (nano)materialen en verschillende blootstellingsomstandigheden.
Het onderzoek toont aan dat dit soort celtesten een cruciale rol kunnen spelen bij het vergelijken van risico’s van verschillende nieuwe kandidaat-nanomaterialen binnen het kader van Safe and Sustainable by Design (SSbD). Bij SSbD wordt veiligheid en duurzaamheid vanaf het begin meegenomen bij het maken van nieuwe nanomaterialen. Voor SSbD is een rangschikking van meest naar minst schadelijk nanomateriaal meestal voldoende. Voordat dit soort data geschikt is voor regulatoire doeleinden, is ook acceptatie van de testmethode zelf nodig. Dit vereist een standaardisatie van de testmethode. Dit standaardisatieproces brengt weer eigen uitdagingen met zich mee (zie ook Uitdagingen overwinnen bij de standaardisatie van veiligheidstestmethoden: Inzichten van NanoHarmony).
Lees volledige tekst (in engels): Cell-based assays are functional for selecting safer nanomaterials in product development
Invloed van dispersiemethoden op de toxiciteit van nanodeeltjes: een oproep voor betere richtlijnen
Uit een recent overzichtsartikel blijkt dat variaties in dispersiemethoden grote invloed hebben op de uitkomsten van toxiciteitstesten met nanodeeltjes. Om de schadelijkheid van deeltjes te kunnen testen is het nodig om eerst een dispersie van de deeltjes te maken in een waterig medium. Dit zorgt ervoor dat de deeltjes effectief de cellen of het doelorgaan bereiken. De manier waarop een dispersie gemaakt wordt blijkt echter invloed te hebben op bijvoorbeeld de agglomeratie en de fysisch-chemische eigenschappen van de deeltjes. Dit heeft vervolgens weer effect op de schadelijkheid die gemeten wordt.
Voor dit artikel vergeleken de auteurs verschillende dispersieprotocollen en de invloed daarvan op de fysisch-chemische eigenschappen en de schadelijkheid. Titaniumdioxide (TiO2) gebruikten ze als voorbeeld. Variatie in de dispersieprotocollen, met name verschillen in de sonificatie en samenstelling van het dispersie medium, bleek veel invloed te hebben op de grootte van de agglomeraten. Dit zorgde ook voor variatie in de gemeten schadelijkheid.
De optimale manier voor het maken van dispersies is afhankelijk van de eigenschappen van het deeltje. Er bestaat daarom geen universele oplossing die in alle gevallen toepasbaar is. Wel zou het helpen om de overwegingen die gemaakt moeten worden voor het maken van een dispersie duidelijk beschikbaar te maken in richtlijnen. De auteurs onderstrepen de behoefte aan betere richtlijnen voor het maken van dispersies, zoals de onlangs geactualiseerde OECD (Organisation for Economic Co-operation and Development)-richtlijnen voor monsterpreparatie en dosimetrie. Het RIVM heeft actief bijgedragen aan de totstandkoming van dit document.
Lees volledige tekst (in engels): Impact of Dispersion Methods on Nanoparticle Toxicity: A Call for Better Guidance