De witte kleurstof titaniumdioxide (E 171) is sinds begin 2022 in Europa verboden in voedingsmiddelen. De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA Europese Voedselveiligheidsautoriteit (Europese Voedselveiligheidsautoriteit)) zei in 2021 dat niet zeker is of E 171 in voedsel veilig is. Health Canada en Food Standards Australia New Zealand (FSANZ) zien echter onvoldoende bewijs voor zo’n conclusie. Dit blijkt uit onlangs uitgebrachte opinies.

Titaniumdioxide in Europa verboden in voedsel

Op 14 januari 2022 verbood de Europese Commissie het voedseladditief titaniumdioxide (E 171). Sinds 7 augustus mogen voedingsmiddelen met E 171 niet meer de Europese markt op. Winkels hoeven producten niet direct uit de schappen te halen. Tot de uiterste gebruiks- of houdbaarheidsdatum mogen ze de producten nog verkopen.

EFSA Europese Voedselveiligheidsautoriteit (Europese Voedselveiligheidsautoriteit) kan genotoxiciteit niet uitsluiten

EFSA zei in 2021 dat het niet zeker is of het gebruik van E 171 in voedsel veilig is. De belangrijkste reden voor deze conclusie is mogelijke genotoxiciteit. EFSA kan niet uitsluiten dat E 171 DNA deoxyribonucleic acid (deoxyribonucleic acid) in cellen kan beschadigen.

Health Canada en FSANZ zien onvoldoende bewijs

In een reactie op de EFSA-opinie publiceerde Health Canada afgelopen juni een eigen opinie over het voedseladditief titaniumdioxide. Ook FSANZ kwam afgelopen september naar buiten met een opinie. Beide organisaties zeggen dat er geen overtuigend bewijs is dat titaniumdioxide niet veilig is voor de gezondheid. Zo vinden ze onvoldoende bewijs dat het kanker veroorzaakt of tot veranderingen in het DNA leidt. Ook voor andere negatieve effecten zien ze niet genoeg bewijs. Wel geven beide organisaties aan nieuwe studies naar titaniumdioxide in de gaten te houden.

Ook in het Verenigd Koninkrijk zal mogelijk een andere mening over voedseladditief hebben. De Britse Food Standard Organisation FSA Food and Safety Authority (Food and Safety Authority) is het ook niet eens met de conclusie van EFSA. FSA wil meer betrouwbare data. Met name over de mogelijke genotoxiciteit. De FSA zal daarom een eigen beoordeling gaan uitvoeren.

Wat vindt het RIVM?

Verschillende opinies over dezelfde stof - hoe kan dat? Health Canada en FSANZ wegen de informatie over mogelijke schadelijkheid van titaniumdioxide anders dan EFSA.

Studies met titaniumdioxide nanodeeltjes

Deeltjes titaniumdioxide in E 171 moeten tussen 200 tot 300 nanometer groot zijn. Anders zorgen ze niet voor de witte kleur in voeding. Maar bij de productie ervan ontstaan ook deeltjes kleiner dan 100 nanometer – nanodeeltjes dus. Die nanodeeltjes kunnen zelfs bijna 50% van het aantal deeltjes zijn.

EFSA heeft daarom ook naar studies gekeken waarin titaniumdioxide met meer nanodeeltjes dan in E 171 is onderzocht. Deze studies hebben vaak ook een meer verkennende opzet dan de gebruikelijke studies naar de mogelijke schadelijkheid van stoffen. EFSA weegt deze studies wel minder zwaar dan studies met het voedseladditief zelf. Health Canada en FSANZ hebben zulke studies niet bekeken. Volgens hen zijn deze studies namelijk niet relevant, omdat ze niet het voedseladditief gebruikten.

De manier van toedienen is belangrijk

Health Canada en FSANZ erkennen wel dat er onderzoeken bij dieren zijn waarin titaniumdioxide leidt tot negatieve effecten. Maar dit gebeurt niet als titaniumdioxide door het voer van de dieren is gemengd. De negatieve effecten lijken alleen op te treden als titaniumdioxide op een andere manier aan de dieren wordt toegediend. Bijvoorbeeld als dieren een oplossing van titaniumdioxide in water krijgen.

Een mogelijke verklaring hiervoor is dat titaniumdioxide zou kunnen samenklonteren in voedsel dat de dieren krijgen. Het kan ook binden aan eiwitten of andere moleculen die in voedsel zitten. Daardoor kan bijvoorbeeld de opname van titaniumdioxide vanuit de darm lager zijn. Health Canada en FSANZ kennen meer waarde toe aan studies waar titaniumdioxide door het voer van de dieren is gemengd. Zulke studies kunnen als meer representatief worden gezien dan toedienen in water.

EFSA geeft aan dat het onzeker is of het voedsel met E 171 in de dierstudies vergelijkbaar is met wat mensen binnenkrijgen. Er moet namelijk moeite worden gedaan om het titaniumdioxide fijn te verdelen in een voedingsproduct, zoals kauwgom, om de gewenste kleur of glans te krijgen.

Deze moeite is niet gedaan in het mengen van E 171 met voer in de dierstudies. Deze verschillen geven aan dat meer systematisch onderzoek nodig is om beter te kunnen bepalen hoe groot het (eventuele) effect van verschillen in toediening is.

Waar komen verschillen in beoordeling vandaan?

Bij de beoordeling van de veiligheid van titaniumdioxide als voedseladditief moeten keuzes worden gemaakt. Naast de hierboven genoemde verschillen in aanpak spelen ook verschillende onzekerheden in de risicobeoordeling een rol. Die onzekerheden kunnen leiden tot verschillende conclusies. EFSA concludeert dat het ‘onzeker is of het gebruik veilig is’. Health Canada en FSANZ concluderen dat er ‘onvoldoende bewijs voor zorg is’.