Na het ongeval in Tsjernobyl op 26 april 1986, besloot de Nederlandse regering om een stralingsmeetnet in te richten voor het signaleren van kernongevallen.

Het Landelijk Meetnet voor Radioactiviteit werd - in opdracht van het toenmalige ministerie van VROM Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) - ontwikkeld binnen het Landelijk Meetnet voor Luchtkwaliteit. Dit meetnet bestond uit 58 locaties en werd in maart 1990 operationeel. Op 14 van de 58 locaties werd uitgebreider gemeten. De datacommunicatie vond plaats via het publieke telefoonnet.
In dezelfde periode werd, in opdracht van het ministerie van BZK Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ), een fijnmaziger stralingsmeetnet ontwikkeld voor nucleaire incidenten, het BMNI Brandweer Meetnet Nucleaire Incidenten (Brandweer Meetnet Nucleaire Incidenten). Dit meetnet had vooral tot doel om ook de lokale overheden te ondersteunen bij de bestrijding van nucleaire ongevallen. In 1996 werden deze meetnetten geïntegreerd tot het Nationaal Meetnet Radioactiviteit.

Tussen 1996 en 2016 is het meetnet een aantal malen gemoderniseerd. In 2002 zijn nieuwe alfa-bèta luchtstofmonitoren in gebruik genomen. In 2005 is nieuwe centrale hard- en software geïnstalleerd. waarmee de data van alle meetposten verzameld en gepresenteerd wordt. In 2007 en 2008 is de datacommunicatie gewijzigd. Het telefoonnetwerk is vervangen door breedband verbindingen. In 2014 en 2015 zijn nieuwe gamma monitoren op de vaste meetposten in gebruik genomen. Om ad hoc het meetnet te verdichten zijn er autonome monitoren aangeschaft.