Het kabinet wil dat Nederland in 2050 een circulaire economie heeft. In een circulaire economie bestaat geen afval en worden grondstoffen steeds opnieuw gebruikt. Het RIVM is een van de kennisinstituten die volgt of Nederland op koers zit. Elke twee jaar rapporteert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL Planbureau voor de Leefomgeving (Planbureau voor de Leefomgeving)) over de voortgang van de transitie naar een circulaire economie. Het eerste rapport, de ICER incrementele kosteneffectiviteitsratio (incrementele kosteneffectiviteitsratio) 2021, verscheen vandaag. De rapportage bevestigt dat de transitie naar een circulaire economie nog in de opstartfase zit. Om het kabinetsdoel te halen, is meer overheidsbeleid nodig.

Binnen het ‘Werkprogramma Monitoring en Sturing Circulaire Economie 2019-2023’ richt het RIVM zich onder meer op de veiligheid voor mens en milieu. Om een veilige circulaire economie mogelijk te maken, is informatie over de samenstelling van materialen en producten essentieel. Soms bevatten materialen en producten Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS Zeer Zorgwekkende Stoffen (Zeer Zorgwekkende Stoffen )). Als deze producten of materialen worden hergebruikt of gerecycled, kunnen deze ZZS vrijkomen en in omloop blijven. Het RIVM ontwikkelde daarom een methode om samen met gebruikers tot een monitor te komen waarmee de aanwezigheid en risico’s van ZZS kunnen worden gevolgd. Overheden en bedrijven kunnen met deze methode analyseren waar in de keten van productie, (her)gebruik en afvalverwerking ZZS aanwezig zijn en mogelijk gezondheidsrisico’s veroorzaken.

Circulair inkopen

Ook is een methode ontwikkeld om de effecten van circulair inkopen te meten. Hieruit bleek dat in 53% van de circulaire aanbestedingen, zoals aanbestedingen met eisen voor een langere levensduur of eisen voor de hoeveelheid gerecycled materiaal, een positief effect hebben. Er worden minder grondstoffen gebruikt. Dit zorgt bijvoorbeeld voor minder uitstoot van broeikasgassen. Hoeveel dit precies is, verschilt per productgroep.

Grondstoffen Informatie Systeem (GRIS)

Bij de overgang naar een circulaire economie wordt het ook steeds belangrijker om het gebruik van ruwe grondstoffen te verminderen of ze opnieuw te gebruiken. Het kabinet heeft een programma opgezet om deze overgang te stimuleren. Het RIVM en het Planbureau van de Leefomgeving (PBL Planbureau voor de Leefomgeving (Planbureau voor de Leefomgeving)) werken momenteel samen met andere kennisinstituten aan een systeem om te kunnen volgen of dit programma het gewenste effect heeft op het gebied van grondstofgebruik. Dit Grondstoffen Informatie Systeem (GRIS) brengt gegevens over de grondstofstromen, het gebruik en de voorraden ervan in de Nederlandse economie samen.

Unieke rol RIVM

Het RIVM draagt aan de transitie naar een circulaire economie bij met onderzoek, monitoring en het koppelen van data op het gebied van circulaire economie. Dit doet het RIVM met een integrale blik en specifieke aandacht voor veilig, gezond en duurzaam. Dit levert niet alleen milieuwinst op, maar ook een transitie naar een veilige en gezonde circulaire economie. Het werk van het RIVM is hierin uniek.

ICER incrementele kosteneffectiviteitsratio (incrementele kosteneffectiviteitsratio) gerealiseerd in samenwerking met breed kennisconsortium

De ICER is tot stand gekomen in samenwerking met, en met input van, de volgende instellingen: CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek), Centrum voor Milieuwetenschappen (Universiteit Leiden), Copernicus Institute (Universiteit Utrecht), CPB Centraal Planbureau (Centraal Planbureau), RIVM, RVO Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland), RWS Rijkswaterstaat (Rijkswaterstaat) en TNO. Al deze instellingen dragen bij aan het meerjarige Werkprogramma Monitoring en Sturing Circulaire Economie, dat wordt geleid door het PBL.