RIVM heeft een literatuuronderzoek verricht naar de hormoonverstorende werking van butylparabeen. Vanwege de huidige informatie over gezondheidseffecten van butylparabeen en de waarschijnlijk geringe mate waarin consumenten worden blootgesteld, is er geen reden tot bezorgdheid. Aanvullend onderzoek is nodig om de onzekerheden in deze conclusie te verkleinen.
Butylparabeen mag als conserveermiddel worden gebruikt, bijvoorbeeld in persoonlijke verzorgingsproducten. Er is veel laboratoriumonderzoek gedaan naar butylparabeen. Daaruit blijkt dat butylparabeen vergelijkbaar werkt als het vrouwelijk geslachtshormoon, maar dan veel zwakker. Het RIVM heeft dit onderzoek samengevat. Deze informatie vormt een basis voor een internationale discussie of butylparabeen voldoet aan de recente Europese definitie van hormoonverstorende stoffen.
Persoonlijke verzorgingsproducten
Persoonlijke verzorgingsproducten zijn de belangrijkste bron van de berekende hoeveelheid butylparabeen waar consumenten mee in aanraking komen. Bij deze berekening is veiligheidshalve uitgegaan van ongunstige situaties met hoge blootstelling. Er zijn aanwijzingen dat deze consumentenproducten tegenwoordig veel minder vaak butylparabeen bevatten.
Er is onvoldoende informatie beschikbaar om de blootstelling van butylparabeen via geneesmiddelen te kunnen schatten. De inname via voedsel speelt geen rol. Dit komt doordat het gebruik van deze stof in levensmiddelen of voedselverpakkingen niet is toegestaan in de EU (Europese Unie).
Combinatie van verschillende stoffen
In de praktijk worden mensen aan een combinatie van verschillende stoffen blootgesteld. RIVM verrichtte eerder een vergelijkbaar literatuuronderzoek naar de hormoonverstorende werking van methyl-, ethyl- en propylparabeen. Het is nog onduidelijk of de blootstelling aan de verschillende parabenen in de risicobeoordeling bij elkaar opgeteld kan worden. Het RIVM adviseert om aanvullend onderzoek naar de gezondheidseffecten, het werkingsmechanisme en de blootstelling van deze stoffen uit te voeren.