Pasgeboren baby op de weegschaal

In 2021 zijn er door gemeenten meer activiteiten zoals Nu Niet Zwanger en VoorZorg aangeboden om kinderen een goede start te geven in het leven. Gemeenten, verloskundigen, kraamzorg, jeugdgezondheidszorg en wijkteams werken rondom deze activiteiten bovendien steeds meer samen. Dat blijkt uit de Monitor Kansrijke Start 2021 van het RIVM.

Hierin volgt het RIVM de voortgang van het actieprogramma Kansrijke Start en haalt ervaringen van betrokkenen op. Het ministerie van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) lanceerde dit programma in 2018 om ouders vóór, tijdens en tot twee jaar na de zwangerschap te helpen en om kinderen een goede start te geven. Kansrijke Start richt zich vooral op ouders en kinderen in een kwetsbare situatie, zoals armoede.  

Meer ‘lokale coalities’ en verbeterde relaties

Organisaties werken steeds meer samen om een kansrijke start voor kinderen te realiseren. In 2021 ontving 51% van de 273 gemeenten geld om een ‘lokale coalitie’ te vormen. In 2020 was dat nog 21%. Een lokale coalitie bestaat uit gemeenten en partijen uit het medische en sociale domein, die afspraken maken om de zorg en ondersteuning rondom de eerste 1000 dagen te verbeteren. 

Uit de interviews met betrokken partijen blijkt dat onderlinge relaties zijn verbeterd. Er wordt samengewerkt tussen verschillende domeinen, organisaties en individuele zorgverleners. De mogelijkheid om van en met elkaar te leren is daarbij een belangrijke factor. Ook wordt aangegeven dat deze ontwikkelingen zonder het programma niet hadden plaatsgevonden.

Meer activiteiten aangeboden

Uit het onderzoek blijkt verder dat per gemeente meer activiteiten aangeboden worden dan in 2020. Zo was het programma Nu Niet Zwanger in de helft van de gemeenten actief (in 2020 in 1 op de 3). VoorZorg wordt nu in 43% van de gemeenten aangeboden, in 2020 was dit nog 37%. 

Knelpunten voor de toekomst

Betrokken partijen, zoals gemeenten en zorgorganisaties, zien wel een aantal knelpunten. Zo is onduidelijk hoe de lokale samenwerkingen en activiteiten in de toekomst  betaald gaan worden en moet er worden nagedacht over hoe de samenwerking in de toekomst behouden blijft. Ouders zijn nog te weinig betrokken  bij de activiteiten. Daarnaast vinden betrokken partijen het belangrijk om de gevolgen op de gezondheid voor langere tijd te blijven meten. Het kost namelijk tijd om duidelijke resultaten van de acties te zien.

Indicatorenset Lokale Monitor Kansrijke Start

Eind vorig jaar bracht het RIVM ook een ‘lokale indicatorenset’ met 19 indicatoren (graadmeters) uit voor gebruik in gemeenten. Dit voorjaar voorziet het RIVM gemeenten van cijfers op deze indicatoren. Alle gegevens zijn te gebruiken voor een gesprek tussen beleidsmakers, bestuurders en zorgverleners over hoe het gaat met de lokale coalitie.