De komende weken gaat het RIVM een tijdelijke achtergrondwaarde afleiden voor PFAS Per- en polyfluoralkylstoffen (Per- en polyfluoralkylstoffen ) in de Nederlandse bodem. Dit gebeurt op basis van meetgegevens van provincies. De achtergrondwaarde geeft aan welke concentraties PFAS op relatief schone plekken in Nederland verwacht kunnen worden. Op basis van deze tijdelijke achtergrondwaarde kan het kabinet besluiten de norm voor PFAS voor de functie landbouw/natuur aan te passen. 

In juli van dit jaar berekende het RIVM risicogrenzen voor PFAS Per- en polyfluoralkylstoffen (Per- en polyfluoralkylstoffen ) in grond en bagger. Bij concentraties onder die risicogrenzen zijn de risico’s voor mens en milieu aanvaardbaar. Uit voorzorg en op basis van de wet stelde het kabinet de norm voor PFAS in grond en bagger op 0,1 microgram PFAS per kilo vast. Deze lage norm zorgt in de praktijk voor problemen omdat grond en bagger waar PFAS in zit boven deze norm moeilijk verplaatst kan worden.

Gegevens van provincies
Het RIVM krijgt gegevens aangeleverd van verschillende provincies in Nederland. Zij houden zelf bij hoeveel PFAS er in de grond in hun regio is gemeten. Op basis van die gegevens kan het RIVM uitrekenen wat een aannemelijke achtergrondwaarde is: dus hoeveel PFAS er gemiddeld in de Nederlandse bodem zit. 

Onzekerheden 
Het RIVM heeft het ministerie van IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ) laten weten dat het versneld afleiden van een tijdelijke achtergrondwaarde ook onzekerheden met zich meebrengt. De hoeveelheid data die beschikbaar zijn voor het bepalen van een tijdelijke achtergrondwaarde is beperkt. Ook zijn er geen gegevens uit het hele land. Bij de afleiding van een tijdelijke achtergrondwaarde zal hiermee rekening gehouden worden. Daarnaast is een belangrijk uitgangspunt dat normen voor bodem risico’s voor de gezondheid moeten uitsluiten.