Mannen en vrouwen van 31 tot en met 50 jaar in het noorden van Nederland kregen in 2020/2021 ongeveer 13 procent minder zout binnen dan in 2006/2007. Ondanks de daling is dit nog steeds te veel. Dat blijkt uit onderzoek van het RIVM, in opdracht van het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport).
De hoeveelheid zout ligt ook in 2020/2021 nog ruim boven het aanbevolen maximum van 6 gram per dag. De helft van de mannen krijgt ruim 11 gram binnen per dag en de helft van de vrouwen meer dan 8 gram. Voor dit onderzoek werden metingen gedaan in de urine van deelnemers aan het Lifelines cohort. Dit is een langlopend gezondheidsonderzoek in Noord-Nederland. Er kon alleen een vergelijking worden gemaakt van mensen van 31 tot en met 50 jaar. In beide perioden was namelijk alleen van deze leeftijdsgroep de benodigde informatie beschikbaar.
Hoeveel zout mensen binnenkrijgen, hangt af van de producten die ze eten en de hoeveelheid zout in bewerkte voedingsmiddelen. Maar ook van hoeveel ze zelf aan hun maaltijden toevoegen. Te veel zout eten kan een hoge bloeddruk veroorzaken, wat de kans op hart- en vaatziekten vergroot.
Hoeveelheid kalium blijft op goed niveau
Naast de hoeveelheid zout is ook naar kalium gekeken. De hoeveelheid kalium die volwassenen binnenkregen bleef in deze periode bijna hetzelfde en is op een goed niveau. Kalium is nodig om de bloeddruk en vochtbalans te regelen. Bronnen van kalium zijn zuivel, vlees, groenten en fruit.
Maatregelen om hoeveelheid zout te verlagen
Sinds 2006 nam de overheid maatregelen om de hoeveelheid zout in bewerkte voedingsmiddelen te verlagen. Zo werd in 2014 het Akkoord Verbetering Productsamenstelling gesloten met het bedrijfsleven. Onder andere door deze productverbetering krijgen mensen minder zout binnen. Vanaf dit jaar gaat een nieuwe aanpak van start. Deze Nationale Aanpak Productverbetering (NAPV) moedigt fabrikanten aan hun voedingsmiddelen gezonder te maken, bijvoorbeeld door minder zout toe te voegen.