Het zoutgehalte in brood en groenteconserven is in 2012 licht afgenomen ten opzichte van 2011. Dit blijkt uit onderzoek van het RIVM, in samenwerking met het Voedingscentrum en de NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit). Het gemiddelde zoutgehalte nam ook af voor kaas, koude sauzen, pindasauzen en chips, maar deze daling was niet statistisch significant. In vlees en soepen is geen verschil in het zoutgehalte waargenomen.
In hetzelfde onderzoek is ook gekeken naar het verzadigd
vetgehalte in voedingsproducten. De inspanningen van de olie- en
vetsector en de aardappelverwerkende industrie hebben geleid tot
een verbetering in de vetzuursamenstelling van hun producten.
Vanwege de negatieve gezondheidseffecten van een te hoge consumptie
van zout en verzadigd vet heeft de minister van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) de
voedingsmiddelensector opgeroepen om de samenstelling van
voedingsmiddelen te verbeteren. In dat verband volgen het RIVM en
het Voedingscentrum de gehalten van zout en verzadigd vet in
voedingsmiddelen. Voor het onderzoek leverden fabrikanten en de
desbetreffende sectoren vrijwillig gegevens en plannen aan.
Daarnaast is gebruik gemaakt van de onafhankelijke zoutanalyses
door de NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit). De gegevens
zijn vervolgens vergeleken met de gegevens over de samenstelling
van voedingsmiddelen in het Nederlandse Voedingsstoffenbestand
(NEVO)
2011.
In opdracht van het ministerie van VWS, blijven het RIVM en het Voedingscentrum de komende jaren de zout- en verzadigd vetgehalten in voedingsmiddelen volgen. Zij hebben al diverse plannen ontvangen over hoe producenten zich voorbereiden op het stapsgewijs (verder) aanpassen van de zoutgehalten van hun producten. Deze plannen variëren van sectorbrede aanpassingen tot aanpassingen van individuele (huis)merken en lopen tot eind 2015.