Hier vindt u de onderzoeken van SNIV (Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen).
Lopende onderzoeken, deelname niet meer mogelijk
YELLOW-onderzoek
In deze studie doet het SNIV (Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen)-team samen met het Amsterdam UMC (Universitair Medisch Centrum) onderzoek naar bacteriën in de urine van verpleeghuisbewoners. We zijn benieuwd welke bacteriën wel en niet een urineweginfectie veroorzaken. Onze hypothese is dat er in de blaas ‘goede’ bacteriën zitten, die de blaas beschermen tegen ‘slechte’, ziekmakende bacteriën. Om hierachter te komen verzamelen we in een cohortonderzoek onder meer elke drie maanden urine en enkele gegevens van bewoners. Het onderzoek is in januari 2024 gestart en loopt anderhalf jaar.
Meer over dit onderzoek kunt u ook lezen in de folder over het YELLOW-project of op de UNO-website.
FUNN-onderzoek
Het epidemiologische pilot-onderzoek FUNN is een initiatief van SNIV. FUNN staat voor “FUngal skin infections among Nursing home residents in the Netherlands". De studie is erop gericht inzicht te krijgen in de verwekkers van huidinfecties door schimmels en hun resistentie tegen antimycotica (antischimmelmiddel) bij verpleeghuisbewoners.
Het doel van het onderzoek is om meer duidelijkheid te krijgen over de oorzaken van huidinfecties. Of huidinfecties daadwerkelijk door schimmels veroorzaakt worden is nog onduidelijk. Ook is er weinig bekend over hoe het staat met de resistentie tegen antimycotica bij deze verwekkers. In 2022 werden in de SNIV-incidentiemodule 217 huidinfecties veroorzaakt door schimmels gemeld (incidentie van 2,7 per 1000 bewoner-weken). 71% hiervan werd behandeld met een antimycotica. Huidinfecties veroorzaakt door schimmels worden veelvuldig behandeld met antischimmelmiddelen. Het gebruik van deze middelen is sinds 2017 ook in Nederland sterk toegenomen. Maar onjuist gebruik ervan leidt mogelijk tot het ontstaan van resistente schimmels. Antimicrobiële resistentie is een gevaar voor de publieke gezondheid. Want wanneer een micro-organisme resistent wordt, is een behandeling met antimicrobiële middelen niet meer mogelijk of minder effectief. Het is daarom van belang om onjuist gebruik van antimicrobiële middelen te voorkomen.
Het FUNN-onderzoek vraagt deelnemende verpleeghuizen om huidschilfers en -swabs af te nemen bij bewoners die verschijnselen hebben van een huidinfectie veroorzaakt door een schimmel. De huidschilfers en -swabs onderzoeken we in een laboratorium van het RIVM. We kijken of het daadwerkelijk om een schimmel gaat en om welke soort dan. En welke behandeling het beste is voor deze soort schimmel. Met de resultaten kan het verpleeghuis de zorg en behandeling verbeteren.
Afgeronde onderzoeken
HALT
HALT staat voor Healthcare Associated infections in Long-Term care facilities, en is een initiatief van het ECDC (European Centre for Disease Prevention and Control ) waar SNIV (Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen) aan meedoet. Eens in de drie tot vijf jaar start het ECDC een nieuw HALT-initiatief op. In 2024 is HALT-4 afgerond.
HALT-4
De HALT-4-studie meet de prevalentie van infectieziekten en het gebruik van antimicrobiële middelen in Europese verpleeghuizen. De studie is gestart in 2024. Wanneer een instelling meedoet, wordt er per afdeling op één dag in de periode van april-juni en/of september-november gekeken hoeveel bewoners een infectie hebben en hoeveel bewoners antimicrobiële middelen gebruiken.
Deelname geeft uw instelling inzicht in de aanwezigheid van infecties en vergelijkt het gebruik van antimicrobiële middelen in uw instelling met dat in andere instellingen in Nederland en Europa. U ontvangt een rapportage met de gegevens van uw eigen instelling en eventueel andere huizen van uw zorgorganisatie in vergelijking met de landelijke gegevens. Dit helpt u bij het bepalen van uw infectiepreventiebeleid. Deze studiegegevens maken het mogelijk om de trends in de Nederlandse en Europese zorginstellingen te volgen.
HALT-4 helpt de Nederlandse verpleeghuiszorg op de kaart zetten in Europa.
CHANGE
Een verbeterstrategie op maat voor handhygiëne in verpleeghuizen
Bewoners van verpleeghuizen lopen een verhoogd risico op infecties vanwege hun hoge leeftijd en zorgafhankelijkheid. Uit onderzoek is bekend dat handhygiëne de overdracht van micro-organismen en daarmee infecties voorkomt. Toch is de naleving van handhygiëne door medewerkers in zorginstellingen, zoals verpleeghuizen, laag. In het onderzoek CHANGE (Compliance with HAndhygiene in Nursing homes; Go for a sustainable Effect) ontwikkelden we een verbeterstrategie op maat. Deze houdt rekening met factoren die handhygiëne moeilijker of makkelijker maken, om zo de naleving van handhygiëne door zorgmedewerkers in verpleeghuizen te verbeteren.
Het programma verbetert de naleving van handhygiëne en maakte inzichtelijk hoe de kosten van het programma zich verhouden tot de besparingen door het voorkomen van infecties. Door een toename van de verpleeghuispopulatie in combinatie met een groeiend personeelstekort is de werkdruk in verpleeghuizen de laatste jaren toegenomen. Daarom is het des te belangrijker dat verpleeghuizen zich richten op bewezen effectieve strategieën die de kwaliteit van leven van verpleeghuisbewoners kunnen bevorderen.
Studie naar de associatie tussen infectieziekten en overlijdens in verpleeghuizen
Bij de SNIV-incidentiemodule registreren verpleeghuizen en woonzorgcentra wekelijks het aantal infecties en het aantal sterfgevallen. Daarbij worden alle sterfgevallen geregistreerd, ongeacht of het overlijden ten gevolge van een infectie was of niet. Er is weinig bekend over de relatie tussen infecties en sterfte in verpleeghuizen.
Met de gegevens van de SNIV-incidentiemodule hebben we onderzocht of er een verband is tussen het aantal geregistreerde sterfgevallen en het optreden van infectieziekten. Voor de studie gebruikten we de SNIV-gegevens van januari 2009 tot december 2021. Met tijdreeksgrafieken werden patronen in de infectieziekten en sterfgevallen in kaart gebracht om daarna de mogelijke associaties tussen infectieziekten en sterfte vast te stellen.
Uit de gegevens blijkt dat er een duidelijk seizoenspatroon was. Dit geldt vooral voor de gastro-intestinale infecties, IAZ (influenza-achtig ziektebeeld) en COVID-19. Het seizoenspatroon is het duidelijkst bij IAZ tijdens het winterseizoen. Een dergelijk seizoenspatroon werd niet gezien in het aantal sterfgevallen. De regressieanalyse toonde significante associaties tussen alle onderzochte infectieziekten en sterfte. Dit wijst op een plausibel verband tussen de infecties en sterfgevallen. De resultaten laten zien dat infecties van de lagere luchtwegen verantwoordelijk waren voor 10% van de sterfgevallen, griepachtige ziekten voor 8%, COVID-19 voor 6,5% en gastro-intestinale infecties voor 2%.
Infecties, vooral seizoensgebonden luchtweginfecties en gastro-intestinale aandoeningen, hebben een grote invloed op het welzijn van verpleeghuisbewoners. Deze infecties dragen bij aan ongeveer één op de vijf sterfgevallen in verpleeghuizen. Het is echter belangrijk om op te merken dat deze bevindingen van toepassing zijn op de totale populatie en niet op individueel niveau. Het is belangrijk om met deze beperking rekening te houden bij het interpreteren van deze resultaten.