Sinds 2009 is er een surveillancenetwerk van verpleeghuizen waarin verpleeghuizen met meer dan 50 bewoners infecties registreren. Dit netwerk is opgezet door het Centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM (RIVM/CIb Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu - Centrum Infectieziektebestrijding (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu - Centrum Infectieziektebestrijding)) en heet SNIV Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen (Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen), Surveillance Netwerk Infectieziekten in Verpleeghuizen. De verpleeghuizen die deelnemen krijgen via terugrapportages inzicht in hun eigen infectiepercentage en dit wordt ook vergeleken met een landelijk gemiddelde.

content

Auteur(s): A. Haenen , J. Alblas , S.C. de Greeff , M-J. Veldman

Infectieziekten Bulletin, jaargang 24, nummer 8, oktober 2013

In Nederland wonen 65.000 mensen in een verpleeghuis. Dit is ongeveer 6% van de 65 plussers. (1) Naar verwachting van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek)) zijn er in 2050 4,5 miljoen 65-plussers in Nederland. Als dan nog steeds 6% in een verpleeghuis woont, zijn dat 270.000 ouderen. In een verpleeghuis wonen mensen die door hun toegenomen hulpbehoevendheid en afgenomen immuniteit extra kwetsbaar zijn voor het oplopen van een infectie. Uit een publicatie van het Sociaal en Cultureel Plan Bureau (SCPB) in 2011, blijkt dat de lichamelijke gezondheid van ouderen in instellingen in 2008 slechter was dan in 2000. De instellingsbewoners hadden in 2008 vaker een chronische ziekte of een lichamelijke beperking. Uit een aantal studies blijkt dat de morbiditeit en mortaliteit van bepaalde infectieziekten bij ouderen hoger zijn dan bij jongeren (2,3) en dat een infectie vaak leidt tot een achteruitgang in het algemene welbevinden. (4) Infecties kunnen behandeld worden met antibiotica. De Nethmap 2013-rapportage laat zien dat in verpleeghuizen een grote variatie in antibioticumgebruik is en dat er veel breedspectrumantibiotica worden voorgeschreven. (5) Antibiotica in verpleeghuizen worden empirisch voorgeschreven en niet altijd op basis van richtlijnen of op basis van de actuele resistentie situatie in het huis, met als mogelijk gevolg een toenemende antibioticaresistentie. Infecties kunnen voorkomen worden door het nemen van hygiëne- en infectiepreventiemaatregelen. Verpleeghuizen maken in toenemende mate gebruik van een adviseur infectiepreventie om het infectiepreventiebeleid in de instelling op orde te brengen. Instellingen nemen zelf een deskundige infectiepreventie in dienst of men maakt gebruik van de expertise van bijvoorbeeld de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst), of een ziekenhuis.
Door middel van surveillance is te monitoren of genomen maatregelen effect hebben. Bovendien bieden surveillanceresultaten handvatten voor interventiemaatregelen om infecties te voorkomen.

Methoden Surveillancenetwerk SNIV Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen (Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen)

In het SNIV-netwerk worden alle nieuwe episodes van infecties wekelijks geregistreerd, een zogenaamde incidentiemeting. De incidentie wordt uitgedrukt in aantal infecties per 1000 bewonerweken. Dat wil zeggen dat als de jaarlijkse incidentie in een verpleeghuis 8,0 per 1000 bewonerweken is, het verpleeghuis 100 bedden heeft en het verpleeghuis elke week geregistreerd heeft er, 8 maal 5200/1000, is afgerond 42 infecties optreden in het verpleeghuis. Het totaal aantal bewonerweken voor dit verpleeghuis is namelijk 100 bedden maal 52 weken is 5200.

Er worden maximaal 5 infectieziekten per jaar geregistreerd in de web-applicatie OSIRIS information system (information system). In 2012 werden de volgende infecties geregistreerd: lageluchtweginfectie (vermoedelijke pneumonie), influenza-achtig ziektebeeld (IAZ influenza-achtig ziektebeeld (influenza-achtig ziektebeeld)), urineweginfectie en gastro-enteritis. De klinische definities van de infectieziekten zijn vastgelegd in een protocol en opgesteld in samenspraak met de specialist ouderengeneeskunde van de deelnemende instellingen en de adviescommissie van SNIV (zie ook www.sniv.nl).

In de adviescommissie van SNIV participeren afgevaardigden van relevante beroepsgroepen, de Werkgroep Infectie Preventie (WIP Werkgroep Infectiepreventie (Werkgroep Infectiepreventie)), de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ Inspectie voor de Gezondheidszorg (Inspectie voor de Gezondheidszorg)) en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)). Afhankelijk van welke infectieziekte wordt geregistreerd, worden een of meerdere aanvullende vragen gesteld, zoals ‘Was er sprake van een uitbraak?’ bij gastro-enteritis en ‘Heeft de bewoner een urinekatheter?’ bij urineweginfecties.
De geregistreerde gegevens zijn niet herleidbaar naar individuele bewoners en alleen geaggregeerde data worden gepresenteerd. Om de resultaten te kunnen groeperen per verpleeghuiscategorie wordt ieder jaar een algemene vragenlijst ingevuld door de deelnemende verpleeghuizen.

Naast de registratie van infecties sturen de deelnemers iedere week een keelwat in van 2 bewoners met een IAZ of als deze er niet zijn van bewoners met een acute respiratoire infectie. Deze monsters worden door het RIVM onderzocht op het voorkomen van influenza, RSV Respiratoir Syncytieel Virus (Respiratoir Syncytieel Virus), rhino- en enterovirussen. Het netwerk streeft naar 29 deelnemers, dit is het aantal wat uit de powerberekening komt om betrouwbare uitspraken te kunnen doen over verpleeghuizen in heel Nederland. (6) Verpleeghuizen kunnen zich aanmelden via het aanmeldformulier dat te downloaden is van de SNIV-website www.sniv.nl.

 

 

Figuur 1 Deelnemende verpleeghuizen 2009-2012. De rode bolletjes zijn huizen die in 2012 meededen, de zwarte bolletjes zijn huizen die in voorgaande jaren hebben meegedaan, maar niet in 2012

 

 

Figuur 2 Vijfwekelijkse incidentie van de geregistreerde infectieziekten per jaar

 

Resultaten

In tabel 1 zijn de karakteristieken van de deelnemende verpleeghuizen weergegeven. (6) In 2009 deden 25 verpleeghuizen mee aan SNIV. In 2010 waren dat er 28 en in 2011 en 2012 respectievelijk 25 en 19. De verpleeghuizen liggen verspreid over Nederland, met uitzondering van de provincies Groningen, Friesland en Zeeland, waar geen verpleeghuizen deelnemen aan SNIV. (Figuur 1)

In tabel 2 is de incidentie per 1000 bewonerweken per jaar weergegeven. Urineweginfecties zijn de meest voorkomende infecties in verpleeghuizen.
Uit de individuele terugrapportages naar de deelnemende verpleeghuizen blijkt dat er een grote variatie is in incidentie van de infectieziekten. Indien er in SNIV een urineweginfectie wordt geregistreerd wordt aanvullend gevraagd hoeveel bewoners met deze infectie een urinekatheter hadden. Van de 1385 bewoners met een urineweginfectie in 2011 en 2012 hadden 177 (13%) bewoners een katheter. In figuur 2 is de vijfwekelijkse incidentie van de infectieziekten per jaar weergegeven. De grafiek laat zien dat er sprake was van een seizoensfluctuatie bij gastro-enteritis en IAZ. De incidentie van pneumonieën was stabieler gedurende het jaar maar volgt wel de pieken en dalen van de IAZ-incidentie.


Klik op de tabellen voor een groet weergave in pdf

 

 


Tabel 1 Karateristieken verpleeghuizen

 

 


Tabel 2 Incidentie per 1000 bewonerweken van infectieziekten per jaar

 

 


Tabel 2 Variaties in incidentie per infectieziekte 2012
 

Discussie

De resultaten van SNIV laten zien dat urineweginfecties de meest voorkomende infecties in verpleeghuizen zijn. Dit komt overeen met wat Eikelenboom et al vonden in hun prevalentiestudie in Nederlandse verpleeghuizen. (9) Van surveillance van infecties in ziekenhuizen is aangetoond dat dit een positief effect heeft op het voorkomen van infecties. (10) Ook de surveillance van infecties in verpleeghuizen biedt aanknopingspunten bij het verbeteren van het infectiepreventiebeleid. Van de in totaal 1385 bewoners met een urineweginfectie had slechts 13% een katheter. Dat suggereert dat niet zozeer het katheterbeleid maar andere aspecten rondom het verzorgen van de urinewegen etc. verbeterd kunnen worden.

Bij IAZ is de te verwachten seizoensinvloed terug te zien in de resultaten van SNIV. Ook het verwachte seizoenspatroon bij gastro-enteritis is te zien en loopt van december tot maart/april. Er wordt in SNIV niet bepaald wat de verwekkers zijn van de gastro-enteritis. De studie van Friesema et al laat echter zien dat het nemen van goede infectiepreventiemaatregelen in geval van een uitbraak met norovirus, de uitbraak verkleint door transmissie te voorkomen. (11)

Hoewel urineweginfecties de meest voorkomende infecties zijn in álle verpleeghuizen, blijkt uit de individuele terugrapportage dat 14 verpleeghuizen in vergelijking met de landelijke incidentie, een hogere incidentie hebben bij 1 of meer infectieziekten. Daarbij gaat het niet voor alle verpleeghuizen om dezelfde infectieziekte. Dat geeft aan dat ieder verpleeghuis specifieke speerpunten heeft om aan te pakken in het infectiepreventiebeleid en daarin ook een eigen prioritering moet maken. Door deelname aan SNIV laten verpleeghuizen zien dat men zich bewust is van het voorkomen van infecties en de mogelijkheden die er zijn om dit tegen te gaan.

Naleving van handhygiëne is een van de meest effectieve infectiepreventiemaatregelen om infecties te voorkomen. (7) Om de compliance van handhygiëne te verhogen heeft de WHO World Health Organization (World Health Organization) de toolkit My 5 moments of hand hygiene ontwikkeld. Deze toolkit is door SNIV vertaald naar de Nederlandse verpleeghuissituatie (zie ook www.sniv.nl). Verpleeghuizen kunnen aan de hand van de zelfcheck in kaart brengen op welke onderdelen de compliance van handhygiëne in hun eigen instelling verbeterd kan worden. De materialen uit de toolkit kunnen als hulpmiddel ingezet worden om de compliance te verhogen. (8)

Tot besluit

Naast het registreren van infecties is het in het kader van de toenemende resistentieproblematiek voor verpleeghuizen noodzakelijk inzicht te krijgen in de resistentieprofielen van verwekkers van de infecties die optreden. (5) Dit inzicht maakt namelijk dat verpleeghuizen het antibioticaformularium kunnen toetsen en eventueel aanpassen aan hun eigen situatie. In samenwerking met de Universiteit Maastricht en de Radboud Universiteit in Nijmegen wordt momenteel de SARAH-studie uitgevoerd (Surveillance of Antibiotic Resistance and usAge in nursing Homes). In deze studie wordt gemeten wat de prevalentie is van resistente Staphylococcus aureus en E.coli bij verpleeghuisbewoners. Voor de toekomst wordt gekeken hoe het meten van de antibioticaresistentie en het antibioticagebruik geïntegreerd kan worden in het bestaande SNIV-programma.

Met de verwachte toename in resistentie wordt het voorkomen van infecties steeds belangrijker. In het voorkomen van infecties hebben naast de verpleeghuizen ook de deskundigen infectiepreventie, de artsen infectieziektebestrijding van de GGD’en en de artsen-microbiologen een belangrijke rol. Voor allen is de registratie van infecties een doeltreffend hulpmiddel om infecties in kaart te brengen en handvatten te vinden om het aantal infecties daar waar mogelijk te doen dalen.

Auteurs

A. Haenen, J. Alblas, S.C. de Greeff, M-J. Veldman, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM, Bilthoven

Correspondentie

Anja.Haenen@rivm.nl

  1. Sociaal en Cultureel Planbureau. “Zorg in de laatste jaren –Gezondheid en hulpgebruik in verzorgings en verpleeghuizen 2000-2008” 2011; scp publicatie 2011-36.
  2. Swanink CM et al. “Infecties bij de bejaarde patiënt” Ned. Tijdschr Geneeskund 1997; 141 (45):2159-62
  3. Cools HJ et al. “Infecties bij veroudering” Ned Tijdschr Geneeskund 1998; 142 (41):2242-5
  4. Koch et al. “Severe consequences of healthcare-associated infections among residents of nursing homes: a cohort study” Journal of Hospital Infection 2009; 71: 269-274
  5. Nethmap 2013; www.swab.nl
  6. Veldman et al. “Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen (SNIV Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen (Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen))” Referentiecijfers Basissurveillance 2012; mei 2013
  7. B.Allegranzi et al. “Role of HH in healthcare associated infection prevention” Journal of hospital infection 2009; 73:305-315
  8. Haenen. “WHO World Health Organization (World Health Organization)-Toolkit Handhygiene “My 5 moments” vertaalt en aangepast voor verpleeghuizen” Infectieziekten Bulletin 2012; 6(23): 171-172
  9. Eikelenboom et al. “Three-years prevalence of healthcare-associated infections in Dutch nursing homes” Journal of Hospital Infection 2011; 78(1): 59-62
  10. Geubbels EL et al. “Promoting quality through surveillance of surgical site infections: five prevention success stories” Am J Infect control. 2004 Nov; 32(7): 424-30
  11. Friesema et al. “Norovirus outbreaks in nursing homes: the evaluation of infection control measures” Epidemiol Infect. 2009 dec; 137 (12): 1722-33