Papegaaienziekte is een besmettelijke ziekte. Mensen krijgen het door een bacterie. Deze bacterie kan voor een ontsteking in de longen zorgen.
Papegaaienziekte wordt ook wel psittacose genoemd.
Niet iedereen die besmet raakt, wordt ziek.
De klachten kunnen zijn:
- hoge koorts met koude rillingen,
- erge hoofdpijn en spierpijn (in de nek en rug),
- benauwd,
- hoesten.
De tijd tussen het besmet raken en ziek worden is ongeveer 1 tot 4 weken.
De bacterie zit in poep van vogels, vogelsnot en oogvocht van vogels. Als dit opdroogt, kan het in stof terecht komen. Iemand kan besmet raken door het inademen van besmet stof. Bijvoorbeeld door het schoonmaken van vogelkooien. Poep van vogels kan wel 8 maanden lang besmettelijk blijven.
- Maak je hokken en kooien van besmette vogels schoon? Ventileer dan goed door ramen en deuren open te zetten.
- Maak voor het schoonmaken alles op de bodem van de kooi eerst vochtig. Dat kan bijvoorbeeld met een plantenspuit. Een mondkapje kan er voor zorgen dat u geen stof inademt.
- Zet besmette vogels apart. De dierenarts moet de vogels behandelen met medicijnen.
Ja. Mensen die ziek zijn, krijgen medicijnen van de arts. Ouderen kunnen heel erg ziek worden van papegaaienziekte. Soms is opname in een ziekenhuis nodig.
Voelt iemand met deze ziekte zich goed? Dan kan hij gewoon naar kindercentrum, school of werk.
Heb je meer vragen over papegaaienziekte
Vraag het de GGD-afdeling Infectieziekten of de huisarts.
Hoe vaak komt papegaaienziekte voor?
Per jaar worden in Nederland 30 tot 40 ziektegevallen gemeld. Meer dan de helft van deze mensen zijn zo ziek dat ze zijn opgenomen in het ziekenhuis. Men vermoedt dat de ziekte vaker voorkomt. Als de ziekte milder verloopt lijkt het op andere ziekten en wordt dan vaak niet herkend.
Worden alleen papegaaien ziek?
Vrijwel alle soorten wilde en tamme vogels kunnen deze bacterie bij zich dragen. In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, behoort slechts ongeveer de helft van de vogels die deze ziekte verspreiden tot de papegaai-achtigen.
Kunnen mensen de ziekte naar elkaar overdragen?
Het komt maar heel zelden voor dat iemand met papegaaienziekte andere mensen besmet.
Wat doet de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) als er iemand de papegaaienziekte heeft?
Wanneer de papegaaienziekte is vastgesteld bezoekt de GGD de patiënt en gaat na waar de besmetting mogelijk heeft plaatsgevonden. Als een verdachte bron wordt gevonden wordt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)) ingeschakeld.
Wat doet de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit met een verdachte bron?
De verdachte vogels worden opgespoord en behandeld in samenwerking met de dierenarts.
Hoe kan de ziekte bij vogels worden voorkomen?
Wanneer nieuwe vogels worden aangekocht is het verstandig deze eerst enige tijd apart te houden en ze te laten onderzoeken. Verder is het belangrijk dat de vogels geen contact kunnen hebben met wilde vogels. De kooi of volière moet goed schoongehouden en geventileerd worden.
Wat moet ik doen als bij mijn vogels papegaaienziekte is vastgesteld?
Raadpleeg als vogelhouder de dierenarts bij ziekte van de vogels. Naast de behandeling van de vogels moet de omgeving van de dieren gereinigd en gedesinfecteerd worden. Belangrijk is dat men zichzelf beschermt door middel van een goed sluitend mondmasker. Bij de reiniging is het belangrijk dat geen stof vrijkomt. Daarom moet de huisvesting (kooi of volière) inclusief alle losse onderdelen vochtig gereinigd worden. Hierbij mag geen hogedrukspuit gebruikt worden. Na de reiniging moet alles gedesinfecteerd worden.
Hoe kan ik als vogelhouder voorkomen dat ik zelf ziek word?
De bacterie komt voor in stof en ingedroogde vogelpoep. Kooien en hokken moeten daarom regelmatig worden schoongehouden en stof- en mestvrij worden gemaakt. Het dragen van een mondmasker daarbij is verstandig. Regelmatig ontsmetten van de kooien en hokken met een passend desinfectiemiddel is aan te raden.
Wat doet de GGD bij papegaaienziekte?
De GGD wordt bij meldingen van papegaaienziekte ingeschakeld om te onderzoeken hoe mensen besmet zijn geraakt. Zo kan de GGD passende maatregelen adviseren om verspreiding van de ziekte te voorkomen.