Overzicht van bijzondere meldingen, clusters en epidemieën van infectieziekten in binnen- en buitenland tot en met 28 januari 2022.
Gesignaleerd - 02/2022
Auteur: G. Klous
Infectieziekten Bulletin februari 2022
Hoog-pathogeen aviair influenzavirus met adaptaties in een vos
Op 6 december werd vanuit de gemeente Oosterhout een dode vos ingestuurd naar Wageningen BioVeterinary Research (WBVR (Wageningen Bioveterinary Research)) voor diagnostiek op rabiës. Het dier was op 3 december binnengebracht in een opvangcentrum in Zundert en vertoonde afwijkend gedrag: schudden met de kop, omvallen en hij was waarschijnlijk blind. De vos werd op dezelfde dag geëuthanaseerd. De uitslag van het onderzoek op rabiës was negatief (9 december). Er werd vervolgens ook diagnostiek ingezet op aviaire influenza en op 13 december werd het materiaal positief getest op hoog pathogene aviaire influenzavirus (HPAI) H5N1. WBVR heeft op 16 december de volledige genoomsequenties bepaald met Next Generation Sequencing op 3 monsters: een keelswab, en 2 monsters van verschillende delen van de hersenen. De eerste analyse van de sequenties toonde de zoönotische mutatie PB2 E627K aan. Daarnaast bleek de mutatie PB2 A588V (100%) in alle 3 de monsters van de vos aanwezig. Deze mutaties zijn waarschijnlijk aanpassingen (adaptaties) die ervoor zorgen dat het virus beter kan repliceren in zoogdieren.
De genetische samenstelling van het virus uit de vos was grofweg gelijk aan die van wilde vogel- en pluimveevirussen, gevonden in 2020-2021, maar de mutaties E627K en A588V worden niet gevonden in de HPAI H5N1 virussen uit wilde vogels of pluimvee. Het feit dat de mutatie PB2 E627K op het moment van analyse in ongeveer 50% van de virusdeeltjes aanwezig was, suggereert dat de mutatie in de vos is ontstaan. Er vindt tijdens de infectie in de vos blijkbaar een selectie plaats van in de vos ontstane varianten die beter aangepast zijn aan vermenigvuldiging in deze nieuwe gastheer. Dit geeft aan dat dat beter geadapteerde varianten tijdens infectie kunnen ontstaan als (roof)dieren besmet raken met een influenzavirus uit wilde vogels. Uit proefdier- en veldonderzoek komt naar voren dat naast deze PB2-adaptatie ook adaptatie in het hemagglutinine (HA) eiwit nodig is voor efficiënte transmissie in een zoogdierreservoir. In het HA van de virussen uit de vos zijn geen mutaties gevonden die bekend zijn om hun verbeterde binding aan de humane receptor voor influenzavirus.
In verschillende Europese landen zijn eerder aviaire influenzavirus infecties van vossen, een zeehond en een otter met HPAI gerapporteerd. Er zijn geen besmettingen van huisdieren (hond, kat) aangetoond. In mei werd aviaire influenza H5N1 vastgesteld bij vossenpups in de provincie Groningen. De bovengenoemde mutaties werden toen niet gevonden. De recent gedetecteerde H5N1- en H5N8-virussen in Nederland hebben geen directe relatie met de H5N1-virussen die de afgelopen jaren mensen infecteerden en recent in Azië leidde tot een beperkte transmissie tussen mensen.
Samenvattend geeft dit signaal wel reden voor alertheid bij het aantreffen van vossen en mogelijk andere zoogdieren, zoals marterachtigen en zeehonden, met neurologische verschijnselen, waarbij sprake kan zijn van een infectie met een hoog-pathogeen aviair influenzavirus. En er kunnen varianten ontstaan die mogelijk beter aangepast zijn aan zoogdieren. In het Scientific Report over aviaire influenza van de ECDC en de EFSA van 21 december wordt het risico van infectie voor de algemene bevolking als laag beschouwd. Voor mensen die beroepsmatig kunnen worden blootgesteld aan besmette vogels of zoogdieren, is het risico laag tot gemiddeld. Hoewel transmissie van aviaire influenza met adaptaties aan zoogdieren zeldzaam is, wordt de detectie van zoogdieradaptatie gezien als een zorgelijke ontwikkeling. Voor het virus recent gevonden in de Nederlandse vos wordt het zoönotisch risico door het RIVM als laag tot gemiddeld beoordeeld, conform de risico inschatting in het recente EFSA (Europese Voedselveiligheidsautoriteit)/ECDC (European Centre for Disease Prevention and Control) rapport voor H5Nx-virussen. (Bronnen: WBVR, ECDC, EFSA, RIVM, Rijks, Hesselink et al., 2021)
Eerste overdracht van aviaire influenza naar mens gemeld in het Verenigd Koninkrijk
In het zuidwesten van het Verenigd Koninkrijk (VK) is iemand positief getest op aviaire influenza H5N1. De besmetting kwam aan het licht door de routinecontrole in het VK van mensen die nauw contact hebben met vogels die bewezen zijn geïnfecteerd met aviaire influenza. De besmette persoon had nauw contact met een groot aantal hoog pathogeen aviaire influenza (HPAI) H5N1 besmette vogels die de persoon gedurende lange tijd in en rond het huis hield. De vogels vertoonden voor het eerst symptomen op 18 december 2021. Bij de routinecontrole op HPAI, werd de persoon op 24 december 2021 en 2 opvolgende data met PCR (polymerase chain reaction) (polymerase chain reaction) op swabs van de bovenste luchtwegen, positief getest op lage hoeveelheden aviaire influenza H5. Het virus is gesequencet en het bleek te gaan om H5N1. Analyse van het H5N1 van het virus liet zien dat er geen sterke aanwijzingen waren voor verhoogde affiniteit van dit virus voor mensen. De besmette vogels zijn inmiddels geruimd. De persoon had geen klachten en is uit voorzorg thuis in isolatie gegaan. Het feit dat de persoon op 3 verschillende dagen positief testte doet vermoeden dat hij/zij geïnfecteerd was. Alle contactpersonen van de persoon werden onderzocht en testten negatief. In het VK wordt het risico van aviaire influenza voor de volksgezondheid nog steeds als zeer laag ingeschat. (Bronnen: WHO disease outbreak news, GISAID, UK Health Security Agency)
Poliovirus wereldwijd in 2021
Het totaal aantal gerapporteerde poliopatiënten is afgenomen van 1280 in 2020 naar 613 in 2021 en het aantal landen waar polio voorkomt daalde van 27 naar 22.
In 2021 werden in Pakistan en Afghanistan - de laatste 2 landen waar polio endemisch is - respectievelijk 1 en 4 patiënten gemeld met acute slappe parese (AFP (Acute Flaccid Paralysis)) door wildtype 1 poliovirus (WPV1). Dit is een afname van meer dan 90% ten opzichte van 2020. Beide landen rapporteerden in 2021 ook circulerend vaccine derived poliovirustype 2 (cVDPV2) met respectievelijk 8 en 43 patiënten met AFP in Pakistan en Afghanistan; een afname van meer dan 85% in beide landen. Het is niet bekend of en in hoeverre onderrapportage een rol speelt bij deze afname.
In Afrika hebben cVDPV2-uitbraken in 2021 voor grote problemen gezorgd. In 2021 was Nigeria met 385 patiënten met cVDPV2 het land met de meeste meldingen van poliomyelitis. De Afrika Regio van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO (World Health Organization)) is sinds augustus 2020 vrij verklaard van wildtype poliovirus.
Sinds 2002 is polio niet meer endemisch in de Europese regio van de WHO (WHO EURO). Wel is er in 2010 nog een grote WPV1-uitbraak geweest na een import uit India. Deze uitbraak trof vooral Tajikistan (458 patiënten), maar ook Rusland (14 patiënten), Turkmenistan (3 patiënten) en Kazachstan (1 patiënt).
Eind 2020 was er een import van een cVDPV2-stam vanuit Afghanistan naar het aangrenzende Tajikistan wat resulteerde in 33 poliomyelitismeldingen (1 in 2020 en 32 in 2021). In augustus 2021 werd in Oekraïne een aan deze cVDPV2-Tajikistan verwante stam aangetoond in 1 patiënt met poliomyelitis en in 18 positief geteste contacten.
cVDPV2-uitbraken zijn vooral het gevolg van het gebruik van monovalent oraal poliovaccin 2 (OPV2) in gebieden waar niet >80% van de doelgroep bereikt kan worden. Bovendien is de bescherming door het OPV2-vaccin minder hoog dan door vaccinatie per injectie (IPV (geinactiveerd polio vaccin)) waardoor er op populatieniveau onvoldoende anti-PV2-immuniteit wordt opgebouwd. Om het risico op het ontstaan van cVDPV2-uitbraken te verkleinen is het vaccin novel OPV2 (nOPV2) ontwikkeld en in 2021 onder Emergency Use Listing ingezet in Afrika en Tajikistan. nOPV2 is gebaseerd op een Sabin-2-stam die is aangepast met verminderde mutatie- en recombinatiemogelijkheden en heeft daardoor minder mogelijkheden tot reversie tot pathogene stam. De kans dat het gebruik van nOPV2 leidt tot nieuwe cVDPV2-uitbraken is daarmee veel kleiner dan bij het gebruik van monovalent OPV2-vaccin.
Vanwege COVID-19 zijn in 2020 vaccinatiecampagnes en surveillance-activiteiten in veel landen tijdelijk stop gezet of vertraagd, maar in de tweede helft van 2020 zijn de meeste activiteiten weer hervat. (zie Burkholder et al., Zomahoun et al.). (Bronnen: Global Polio Eradication Initiative, WHO, ECDC, Burkholder et al. Vaccine 2021, Zomahoun et al. MMWR 2021)
Auteur
G. Klous, RIVM, Bilthoven
Reactie toevoegen