Antwoorden op vragen over de bedrijfsgeneeskundige zorg op de POMS Prepositioned Organizational Materiel Storage (Prepositioned Organizational Materiel Storage)-locaties.

Er was op de POMS Prepositioned Organizational Materiel Storage (Prepositioned Organizational Materiel Storage)-locaties geen structureel bedrijfsgeneeskundig zorgaanbod specifiek gericht op de risico’s van het werken met chroom-6-verbindingen. Er is in 2000 op de POMS-locatie Vriezenveen eenmalig een (periodiek) arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO (periodiek) arbeidsgezondheidskundig onderzoek ((periodiek) arbeidsgezondheidskundig onderzoek)) verricht bij 12 spuiters en preserveerders. Aan dit PAGO konden geen conclusies verbonden worden. Hoewel geadviseerd was om het onderzoek te herhalen, is dit voor zo ver bekend niet gebeurd. Naast de PAGO’s was er een breder bedrijfsgeneeskundig zorgaanbod beschikbaar, maar dit werd niet specifiek gericht op personen die mogelijk in aanraking kwamen met chroom-6.

Uit het onderzoek blijkt dat bedrijfsartsen niet wisten dat er gewerkt werd met chroom-6-verbindingen, dan wel dat de werknemers een mogelijk risico liepen op blootstelling aan chroom-6-verbindingen. (Zie ook hoofdstuk 5 in het RIVM-rapport Bedrijfsgeneeskundige zorg door Defensie geboden aan (ex-)POMS-medewerkers)

De arbowet bepaalt voor een groot deel wanneer periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO (periodiek) arbeidsgezondheidskundig onderzoek ((periodiek) arbeidsgezondheidskundig onderzoek)) uitgevoerd moet worden. In de arbowet is geregeld dat PAGO’s verricht dienen te worden wanneer uit een Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E Risico-Inventarisatie en Evaluatie (Risico-Inventarisatie en Evaluatie)) blijkt dat werknemers een gezondheidsrisico hebben. De bedrijfsarts kan naar aanleiding van een RI&E het advies uitbrengen aan de locatiemanager om een PAGO uit te laten voeren en hoe die eruit moet zien. De locatiemanager neemt hierover het besluit.

De (oud-)POMS Prepositioned Organizational Materiel Storage (Prepositioned Organizational Materiel Storage)-medewerkers hadden voor gezondheidsklachten die zij aan het werk relateerden, gedurende de hele periode dat de POMS-locaties in bedrijf waren, in principe vrije toegang tot de bedrijfsarts. Dit werd echter niet altijd zo gevoeld.  De bedrijfsarts houdt zich primair bezig met duurzame inzetbaarheid en de arbeidsgeschiktheid van de werknemer. De huisarts houdt zich primair bezig met het herstel en behoud van de gezondheid van de patiënt. Overleg tussen huisartsen en bedrijfsartsen vond zelden plaats. Dit is echter niet specifiek iets voor Defensie. Sinds 2010 is er een samenwerking opgezet tussen de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV landelijke huisartsenvereniging (landelijke huisartsenvereniging)) en de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB Wetenschappelijke vereniging van bedrijfsartsen (Wetenschappelijke vereniging van bedrijfsartsen)) om dit te verbeteren.

Het is volgens de (oud-)POMS-medewerkers tijdens hun werk op de POMS-locatie niet voorgekomen dat zij naar de bedrijfsarts of huisarts toe stapten met vragen over chroom-6-verbindingen. De enige reden die hiervoor genoemd is, is dat de werknemers toen nog niet op de hoogte waren van de chroom-6-problematiek. (Zie ook hoofdstuk 7 in het RIVM-rapport Bedrijfsgeneeskundige zorg door Defensie geboden aan (ex-)POMS-medewerkers)