Kinkhoestvaccinatie maakt al sinds 1957 deel uit van het Rijksvaccinatieprogramma in Nederland. Verschillende doelgroepen kunnen zich tegen kinkhoest laten vaccineren, zoals zwangeren, kinderen en volwassenen.

Alle zwangere vrouwen krijgen sinds december 2019 een kinkhoestvaccinatie aangeboden. Op deze manier worden baby’s het best beschermd tot ze oud genoeg zijn om zelf volledig gevaccineerd te zijn. De vaccinatie wordt gegeven vanaf de 22e week van de zwangerschap en heet daarom 22 wekenprik. Meer informatie over de 22 wekenprik op Rijksvaccinatieprogramma.nl 

Alle kinderen in Nederland krijgen sinds 1957 een vaccinatie tegen kinkhoest aangeboden via het Rijksvaccinatieprogramma. De vaccinatie tegen kinkhoest wordt samen gegeven met een vaccinatie tegen difterie, tetanus en polio. Dit noemen we de DKTP Difterie, kinkhoest, tetanus, polio (Difterie, kinkhoest, tetanus, polio)-prik. Er bestaat geen los kinkhoestvaccin. 

Meer informatie over de DKTP-prik voor kinderen op Rijksvaccinatieprogramma.nl

Kinkhoestvaccinatie voor gezinsleden en zorgverleners (cocooning)

De Gezondheidsraad heeft in haar advies over kinkhoestvaccinatie voor zwangere vrouwen ook 'cocooning' beoordeeld als mogelijkheid om jonge baby’s tegen kinkhoest te beschermen. Cocooning is het inenten van mensen die in nauw contact staan met de baby, zoals gezinsleden.  Het is echter heel moeilijk om ervoor te zorgen dat iedereen die in contact komt met een baby gevaccineerd is.

In juni 2017 heeft de Gezondheidsraad een advies uitgebracht  over het vaccineren van werknemers  tegen kinkhoest. Voor de eigen gezondheid van de werknemers is zo’n vaccinatie niet direct nodig. Wel adviseert de Gezondheidsraad mensen die werken met kinderen jonger dan 6 maanden te vaccineren. Dit om de nog onvolledig gevaccineerde jonge kinderen te beschermen die aan hun professionele zorg zijn toevertrouwd.

Vragen en antwoorden over cocooning vindt u op deze pagina. Bent u als professional betrokken bij deze vaccinatie, dan kunt u meer informatie vinden op de pagina voor professionals.

Kinkhoestvaccinatie gezinsleden en verzorgers (cocooning)

  1. Wat is cocooning?
  2. Helpt cocooning om kinkhoest bij een baby te voorkomen?
  3. Wie komt in aanmerking voor een kinkhoestvaccinatie in het kader van cocooning?
  4. Hoe weet ik of ik door mijn vaccinatie nog voldoende beschermd ben?
  5. Op welk moment moet iemand worden gevaccineerd?
  6. Is het nodig om de baby nog te vaccineren als deze al beschermd is door cocooning?
  7. Ik heb geen contact met pasgeboren baby's, kan ik me toch laten vaccineren tegen kinkhoest?
  8. Ik ben als kind niet ingeënt tegen kinkhoest. Hoeveel vaccinaties heb ik dan nodig?
  9. Welke bijwerkingen kunnen er mogelijk worden verwacht?
  10. Zijn er effectieve manieren om baby's tegen kinkhoest te beschermen?
  11. Hoe kan ik me laten vaccineren tegen kinkhoest?

Het vaccin

  1. Welke kinkhoestvaccins zijn geschikt voor cocooning?
  2. Waaruit bestaat een kinkhoestvaccin?

Wat is kinkhoest en hoe ernstig is het?

Kinkhoest is een besmettelijke ziekte die veroorzaakt wordt door de bacterie Bordetella pertussis. Deze bacterie maakt een stof aan die ernstige hoestbuien veroorzaakt die drie tot vier maanden kunnen aanhouden. Kinkhoest begint vaak met klachten die lijken op een gewone neusverkoudheid. Daarna begint het hoesten. Dit kan variëren van een irritante hoest tot forse hoestbuien die zo heftig kunnen zijn dat het leidt tot braken. Complicaties van kinkhoest zijn longontsteking, ademnood en hersenbeschadiging. De kinkhoestbacterie wordt verspreid door kleine druppeltjes uit de keel die tijdens het hoesten in de lucht komen.
Vooral bij ongevaccineerde baby’s en baby’s die nog niet alle vaccinaties gehad hebben, kan kinkhoest ernstig verlopen. Kinkhoest kan bij hen leiden tot longontsteking, afvallen, ademnood/blauw aanlopen, hersenschade door te weinig zuurstof en soms zelf tot overlijden. Jaarlijks worden er gemiddeld 120 baby’s met kinkhoest in het ziekenhuis opgenomen.

Hoe vaak komt kinkhoest in Nederland voor?

Sinds 20 jaar komt kinkhoest meer voor dan in de jaren daarvoor, zowel bij kinderen en baby’s als bij volwassenen. Jaarlijks worden er nu 4000 tot 8000 gevallen van kinkhoest gemeld in Nederland. In sommige  jaren loopt dit op tot 10.000-13.000 meldingen. Veel kinkhoestgevallen worden echter niet officieel gemeld. Daarom is de verwachting dat het werkelijke aantal kinkhoestgevallen vele malen hoger ligt(3). Per jaar worden er in Nederland gemiddeld 170 gevallen van kinkhoest gemeld onder baby’s en zijn er gemiddeld 120 ziekenhuisopnamen(1). Dit gaat grotendeels om baby’s jonger dan 3 maanden die nog te jong zijn voor volledige vaccinatie. In de periode 2005-2014 zijn in Nederland ten minste vijf baby’s overleden aan de gevolgen van kinkhoest.

Wie kan kinkhoest krijgen?

Jonge baby’s zijn de eerste maanden nog niet of onvoldoende beschermd tegen kinkhoest en juist bij deze groep kan kinkhoest ernstig verlopen. Een vaccinatie tegen kinkhoest of het doormaken van een kinkhoestinfectie geeft tijdelijk bescherming, maar niet levenslang. Het is dan ook mogelijk dat tieners en volwassenen die tijdens hun jeugd gevaccineerd zijn of kinkhoest hebben gehad, toch kinkhoest krijgen. Wel verloopt een kinkhoestinfectie over het algemeen milder bij iemand die ooit gevaccineerd is of al eerder een kinkhoestinfectie heeft doorgemaakt.

Hoe beschermen we kinderen tegen kinkhoest?

Kinderen kunnen in Nederland vanaf de leeftijd van zes weken gevaccineerd worden tegen kinkhoest. Zij krijgen via het Rijksvaccinatieprogramma in totaal vijf vaccinaties tegen kinkhoest: vier in hun eerste levensjaar en nog een extra vaccinatie in hun vierde levensjaar. De eerste vaccinatie geeft slechts gedeeltelijke bescherming. Pas nadat de eerste drie vaccinaties zijn gegeven, is er optimale bescherming. De extra vaccinaties met 11 maanden en tijdens het vierde levensjaar zorgen ervoor dat het kind langer beschermd blijft.

Wat is cocooning?

Cocooning is een manier om baby’s te beschermen tegen infectieziekten door mensen in hun directe omgeving te vaccineren. Zo kunnen de baby’s niet door hun omgeving worden besmet. Het gaat om bijvoorbeeld ouders, broers/zussen, grootouders, oppas, medewerkers van een kinderdagverblijf, kraamverzorgers en verloskundigen. Iedereen die niet of lange tijd geleden is gevaccineerd tegen kinkhoest, kan kinkhoest krijgen en dus (onbewust) jonge baby’s besmetten. Uit Nederlands onderzoek blijkt dat baby’s, die kinkhoest krijgen, in ongeveer 40% van de gevallen door hun moeder besmet worden en in 10-20% door vader, broers of zussen(2). Als deze mensen zijn ingeënt, is de kans kleiner dat zij anderen, en dus ook baby’s, besmetten met een infectieziekte. Op deze manier ontstaat er een ‘schil’ rondom een baby die indirecte bescherming biedt tot de baby oud genoeg is om zelf gevaccineerd te worden.

Helpt cocooning om kinkhoest bij een baby te voorkomen?

Cocooning kan de baby indirect beschermen tegen besmetting met de kinkhoestbacterie. Maar dan moet er wel voor worden gezorgd dat echt iedereen die met de baby in contact komt een kinkhoestprik heeft gehad. En dat is in de praktijk vaak erg moeilijk. De baby kan toch besmet worden door iemand die niet gevaccineerd is of bij wie de vaccinatie niet meer werkt. In het buitenland is al ervaring opgedaan met cocooning, die erop duidt dat de effectiviteit waarschijnlijk beperkt is(4, 5), omdat het heel moeilijk is iedereen rondom een baby te vaccineren. In Nederland zijn geen gegevens bekend over de effectiviteit van cocooning(1).

Wie komt in aanmerking voor een kinkhoestvaccinatie in het kader van cocooning?

Iedereen die niet meer beschermd is tegen kinkhoest (door eerdere vaccinatie of doormaken van kinkhoest) en nauw contact heeft of gaat hebben met baby’s tot zes maanden, komt in principe in aanmerking voor kinkhoestvaccinatie. Het gaat om bijvoorbeeld ouders, broers/zussen, grootouders, oppas, medewerkers van een kinderdagverblijf, kraamverzorgers en verloskundigen.

Hoe weet ik of ik door mijn vaccinatie nog voldoende beschermd ben?

Een prik tegen kinkhoest of het doormaken van een kinkhoestinfectie geeft tijdelijk bescherming, maar niet levenslang. Uit onderzoek blijkt dat vaccinatie bij kinderen ongeveer 4-6 jaar bescherming biedt(1).

Op welk moment moet iemand worden gevaccineerd?

Bij voorkeur minstens 2 weken voor nauw contact met de baby. Een kinkhoestvaccinatie biedt maar beperkte tijd bescherming omdat de hoeveelheid antistoffen in de loop der jaren afneemt.

Is het nodig om de baby nog te vaccineren als deze al beschermd is door cocooning?

Ja, het is nog steeds nodig om de baby te vaccineren volgens het Rijksvaccinatieprogramma. Dat is nodig omdat de baby bij cocooning zelf geen antistoffen - en dus geen bescherming - tegen kinkhoest heeft. Kinderen ontvangen via het Rijksvaccinatieprogramma vier vaccinaties tegen kinkhoest in hun eerste levensjaar (met zes weken, drie maanden, vier maanden en elf maanden) en nog een extra prik tijdens hun vierde levensjaar. Door deze vaccinaties maakt het kind zelf antistoffen die  bescherming bieden.

Ik heb geen contact met pasgeboren baby’s, kan ik me toch laten vaccineren tegen kinkhoest?

Ja, dat kan. Iedereen kan zich in principe laten vaccineren tegen kinkhoest om zichzelf te beschermen tegen kinkhoest. De meeste volwassenen hebben al eens een kinkhoestvaccinatie gehad of (ongemerkt) een kinkhoestinfectie doorgemaakt. Daarom is een herhalingsprik (booster) voldoende.

Ik ben als kind niet ingeënt tegen kinkhoest. Hoeveel vaccinaties heb ik dan nodig?

Kinkhoest komt in Nederland veel voor en wordt vaak niet herkend. De meeste volwassenen in Nederland hebben al vaker (ongemerkt) kinkhoest doorgemaakt. Daarom volstaat één prik voor de bescherming tegen kinkhoest. Maar als u zich ook wilt beschermen tegen difterie, tetanus en polio is een serie van 3 prikken nodig.

Welke bijwerkingen kunnen er mogelijk worden verwacht?

Zoals bij alle vaccinaties kunnen er milde bijwerkingen worden verwacht zoals slaperigheid, hoofdpijn en plaatselijke reacties zoals roodheid, zwelling en pijn op de injectieplaats. Zeer zeldzame reacties, zoals een ernstige allergische reactie, zijn niet uit te sluiten. Voor meer informatie en een overzicht van de meldingen van vermoede bijwerkingen na een vaccinatie kunt u terecht op de website van het Bijwerkingencentrum Lareb. Het gaat bij deze meldingen dus om het vermoeden bij de melder dat het een bijwerking betreft. De relatie met het vaccin staat niet vast, het kan ook gaan om een gebeurtenis die om een andere reden plaats vindt en die in de tijd samen valt met vaccinatie. Een uitgebreide beschrijving van mogelijke bijwerkingen is te vinden in de bijsluiter van het vaccin.

Zijn er effectieve manieren om baby’s tegen kinkhoest te beschermen?

Ja. Er zijn verschillende manieren om jonge baby’s tegen kinkhoest te beschermen:

  • Zwangere vrouwen kunnen zich in het derde trimester van hun zwangerschap laten vaccineren tegen kinkhoest. Dit is het meest effectief. De antistoffen die het lichaam aanmaakt na de vaccinatie gaan via de navelstreng ook naar de ongeboren baby. De baby heeft dan bij de geboorte al antistoffen tegen kinkhoest en is de eerste maanden van het leven beschermd tegen deze ziekte. 
  • Daarnaast heeft de Gezondheidsraad ook andere methoden beoordeeld om baby’s te beschermen. Zoals passieve immunisatie van pasgeborenen (de baby een injectie met antistoffen geven) en vaccinatie van de aanstaande moeder vóór de zwangerschap. De Gezondheidsraad oordeelt echter dat voor deze andere methodenonvoldoende wetenschappelijke onderbouwing is. Dat geldt ook voor cocooning. Alleen voor vaccinatie van vrouwen in het derde kwartaal van de zwangerschap kan op basis van de beschikbare wetenschappelijke gegevens geconcludeerd worden dat het effectief en veilig is. Als er kinkhoest voorkomt in een gezin met een onbeschermde baby of in een gezin met een aanstaande moeder die op het punt staat te bevallen (meer dan 34 weken zwanger), dan is het advies om alle gezinsleden met antibiotica te behandelen om infectie van de baby te voorkomen. Kinkhoest wordt echter vaak niet herkend en een baby kan ook buiten het gezin besmet raken.

Hoe kan ik me laten vaccineren tegen kinkhoest?

Als u er voor kiest om gebruik te maken van deze vaccinatie dient u deze zelf te betalen. De vaccins zijn alleen op recept verkrijgbaar, via een (huis)arts, GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) of vaccinatiecentrum. Voor informatie over de prijs van de vaccinaties kunt u contact opnemen met uw apotheek of vaccinatiecentrum. Op deze webpagina vindt u een overzicht van de geregistreerde vaccins en per vaccin een link naar de bijsluiter. Overleg met uw (huis)arts of met een vaccinatiecentrum of het vaccin voor u geschikt is. Houd er rekening mee dat wanneer een vaccin geregistreerd is, dit niet automatisch betekent dat het ook verkrijgbaar is in Nederland.

Welke kinkhoestvaccins zijn geschikt voor cocooning?

De meeste volwassenen hebben al eens een kinkhoestvaccinatie gehad of (ongemerkt) een kinkhoestinfectie doorgemaakt. Daarom is een herhalingsprik voldoende. Dit noemen we een boostervaccinatie. Ook kinderen die meer dan 4-6 jaar geleden gevaccineerd zijn, bijvoorbeeld broertjes of zusjes van een pasgeboren baby, kunnen zo’n herhalingsvaccinatie krijgen. Een booster bevat een lagere dosering werkzame stoffen (antigenen) dan een vaccin dat bedoeld is voor kinderen die nog niet gevaccineerd zijn. Er bestaat geen vaccin dat alleen beschermt tegen kinkhoest. Het is altijd een combinatievaccin dat ook beschermt tegen difterie en tetanus, en afhankelijk van het vaccin, ook tegen polio. In Nederland zijn vier boostervaccins geregistreerd voor gebruik op de Nederlandse markt. Het gaat om de volgende vaccins:

Geregistreerde vaccins in Nederland
 

Merknaam

Beschermt tegen

Geschikt voor personen

Boostrix®*

Kinkhoest, difterie en tetanus

Vanaf 3 jaar

DiTekiBooster®* Kinkhoest, difterie en tetanus Vanaf 4 jaar

Triaxis®

Kinkhoest, difterie en tetanus

Vanaf 4 jaar

Boostrix Polio®*

Kinkhoest, difterie, tetanus en polio

Vanaf 3 jaar

Triaxis Polio®*

Kinkhoest, difterie, tetanus en polio

Vanaf 3 jaar

Klik op de merknaam voor de bijsluiter van het vaccin.

* Dit is een herhalingsvaccinatie, geschikt voor volwassenen.

Houd er rekening mee dat wanneer een vaccin geregistreerd is, dit niet automatisch betekent dat het ook verkrijgbaar is in Nederland.

Waaruit bestaat een kinkhoestvaccin?

Een kinkhoestvaccin bevat 3 soorten bestanddelen:
1.    Antigenen: dit zijn onschadelijk gemaakte delen van de kinkhoestbacterie waartegen bescherming (immuniteit) wordt opgewekt.
2.    Hulpstoffen (bijv. adjuvantia): dit zijn stoffen die aan het vaccin worden toegevoegd om de werkzaamheid te verbeteren, de houdbaarheid te verlengen, het vaccin stabiel te houden, de toediening te vergemakkelijken, etc. Het zijn stoffen die goed zijn onderzocht en waar al jarenlang ervaring mee is.
3.    Reststoffen: dit zijn de resten van stoffen uit het productieproces van het vaccin. Bijvoorbeeld om te voorkomen dat er ongewenste bacteriën tijdens het productieproces groeien. Deze reststoffen worden, voordat het vaccin in gebruik wordt genomen, zoveel mogelijk verwijderd. Echter, zeer kleine hoeveelheden kunnen nog achter blijven. Het gaat dan om hoeveelheden die geen schade kunnen veroorzaken.
In de bijsluiter staat beschreven uit welke bestanddelen de verschillende kinkhoestbevattende vaccins precies bestaan. U vindt de bijsluiter door op de link in het schema van de geregistreerde vaccins te klikken. Meer informatie over de verschillende bestanddelen en hun functie is te vinden op de pagina Bestanddelen van vaccins.

Naar informatie voor professionals over vaccinatie van volwassenen tegen kinkhoest 

Referenties

1.    Gezondheidsraad. Vaccinatie tegen kinkhoest: doel en strategie. Den Haag: Gezondheidsraad;  2 december 2015.
2.    de Greeff SC, de Melker HE, Westerhof A, Schellekens JF, Mooi FR, van Boven M. Estimation of household transmission rates of pertussis and the effect of cocooning vaccination strategies on infant pertussis. Epidemiology. 2012;23(6):852-60.
3.    de Greeff SC, de Melker HE, van Gageldonk PG, Schellekens JF, van der Klis FR, Mollema L, et al. Seroprevalence of pertussis in The Netherlands: evidence for increased circulation of Bordetella pertussis. PLoS Plos One (Plos One) One. 2010;5(12):e14183.
4.    Quinn HE, Snelling TL, Habig A, Chiu C, Spokes PJ, McIntyre PB. Parental Tdap boosters and infant pertussis: a case-control study. Pediatrics. 2014;134(4):713-20.
5.    Healy CM, Rench MA, Wootton SH small hydrophobic (small hydrophobic), Castagnini LA. Evaluation of the impact of a pertussis cocooning program on infant pertussis infection. Pediatr Infect Dis J. 2015;34(1):22-6.

Meer informatie over kinkhoest