Het RIVM raadt aan om systematisch kennis op te bouwen over de effectiviteit van maatregelen waarmee de hinder door geluid van vliegtuigen kan worden verminderd. Daarbij zijn niet alleen daadwerkelijke veranderingen in geluidsniveaus van belang, maar ook andere factoren. Inzicht in deze zogeheten niet-akoestische factoren en hoe ze met elkaar samenhangen, biedt aanknopingspunten om maatregelen te ontwikkelen die de hinder beperken of verminderen. 

Voorbeelden van niet-akoestische factoren zijn persoonlijke en situationele factoren. Zo is de ene persoon gevoeliger voor geluid dan de andere. Dat kan bijvoorbeeld komen door erfelijke factoren, ziekte of medicijngebruik. Dit gegeven heeft een sterke invloed op de mate waarin mensen worden gehinderd door geluid. Maar ook de tevredenheid met de woning en woonomgeving bepalen in welke mate mensen last hebben van geluid van vliegverkeer. 

Wat de onderlinge samenhang betreft is het bijvoorbeeld belangrijk om mensen duidelijkheid te bieden over toekomstige geluidniveaus of maatregelen tegen geluid (bijvoorbeeld isolatie) en wie daarvoor in aanmerking komen. Die duidelijkheid kan namelijk het vertrouwen versterken in de overheid of organisatie die ze uitvoert en dat leidt weer tot minder hinder.