De normen voor gewasbeschermingsmiddelen in oppervlaktewater worden nog te vaak overschreden. Dit blijkt uit een tussentijdse evaluatie van de nota “Gezonde groei, duurzame opbrengst“. Het is echter onduidelijk hoe vaak en voor hoeveel stoffen de normen precies worden overschreden. De schadelijkste gewasbeschermingsmiddelen kunnen namelijk niet nauwkeurig genoeg worden gemeten.

Het kabinet heeft in de nota doelen voor 2023 vastgelegd. Voor 2018 was het tussentijdse doel dat normen vijftig procent minder vaak worden overschreden van in 2013. Dit tussentijdse doel is niet gehaald. 

De waterschappen hebben gemeten of ruim 200 verschillende gewasbeschermingsmiddelen voorkomen in oppervlaktewateren bij landbouwpercelen. Ten minste twee derde van de meetpunten voldoet niet aan de waterkwaliteitsnormen. 

Monitoring verbeteren

Volgens berekeningen veroorzaken slechts 4 stoffen 90 procent van de effecten in het oppervlaktewater. Juist deze stoffen zijn moeilijk meetbaar. Daarom beveelt het RIVM aan de monitoring van de waterkwaliteit te verbeteren. 

De normen voor de markttoelating van stoffen in gewasbeschermingsmiddelen blijken soms minder streng te zijn dan normen voor waterkwaliteit. Het RIVM beveelt aan om deze normen beter op elkaar af te stemmen.

Geïntegreerde gewasbescherming

Het RIVM heeft voor vijf gewassen berekend dat de waterkwaliteit tot ruim 50 procent kan verbeteren door zogeheten geïntegreerde gewasbescherming. Bij deze werkwijze is chemische bestrijding een laatste stap, als andere manieren van plaagbestrijding niet werken. Eerst moeten preventieve maatregelen worden genomen die de landbouw minder kwetsbaar maken voor grote plagen, zoals de aanleg van bloemrijke akkerranden en meer variëren in de teelt van in landbouwgewassen. 

Het kabinet heeft ook doelen voor grondwater en biodiversiteit opgesteld, al zijn die minder concreet. Volgens berekeningen zijn de concentraties van gewasbeschermingsmiddelen in het grondwater gemiddeld 6 procent lager geworden. De provincies moeten het grondwater langere tijd meten en de metingen beter op elkaar afstemmen om te kunnen concluderen hoe de concentraties zich ontwikkelen. 

Om te zien of de ingezette beleidsmaatregelen helpen om de achteruitgang van de biodiversiteit te stoppen, zou de biodiversiteit in Nederland langere tijd moeten worden gevolgd. 

Gezonde groei, duurzame oogst

Dit onderzoek is het onderdeel Milieu van de tussenevaluatie van de nota ‘Gezonde groei, duurzame oogst' van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL Planbureau voor de Leefomgeving (Planbureau voor de Leefomgeving)). Het RIVM heeft ook het onderdeel Voedselveiligheid geëvalueerd.