Het RIVM geeft antwoord op veelgestelde vragen over het onderzoek naar ultrafijnstof rond Schiphol.

Studie lange termijn effecten

Studie lange termijn effecten

In dit onderzoeksprogramma is gekeken naar de (acute) effecten van kortdurende verhogingen van de UFP ultrafine particles (ultrafijne deeltjes) (ultrafine particles (ultrafijne deeltjes))-concentratie (enkele uren tot enkele dagen) en naar de effecten van langdurige blootstelling (een maand tot 5 jaar) aan ultrafijnstof van vliegverkeer op de gezondheid. 

Er is onderzoek gedaan naar zes typen gezondheidseffecten: effecten op de luchtwegen (respiratoire effecten), effecten op hart- en vaatstelsel (cardiovasculaire effecten), effecten op de stofwisseling (metabole effecten, waaronder obesitas), geboorte-uitkomsten, neurologische effecten (effecten op het zenuwstelsel en psychische gezondheid), en algemene gezondheid (waaronder totale sterfte). 

Effecten op de gezondheid van ultrafijn stof van vliegtuigen

Download infographic

Blootstelling aan ultrafijnstof van vliegtuigen rond Schiphol kan mogelijk (‘indicatief bewijs’) leiden tot nadelige effecten op het hart- en vaatstelstel en de ontwikkeling van het ongeboren kind. Er zijn geen aanwijzingen dat langdurige blootstelling aan ultrafijnstof de oorzaak is van aandoeningen aan de luchtwegen. Wel kunnen bestaande aandoeningen door korte blootstelling tijdelijk verergeren. Er is nog onvoldoende bewijs voor effecten op het zenuwstelsel en de stofwisseling (diabetes). Voor effecten op de totale sterfte zijn geen aanwijzingen.  

We spreken van mogelijk bewijs omdat er nog te veel onzeker is om definitief te kunnen concluderen dat er een oorzakelijk verband is. Het is wereldwijd voor het eerst dat er zo’n uitgebreid onderzoek is gedaan naar de gezondheidseffecten van ultrafijnstof van vliegverkeer. Om tot meer zekere uitspraken te kunnen komen zijn meerdere onderzoeken van hoge kwaliteit nodig, door verschillende onderzoeksgroepen in verschillende regio’s of landen. De aanbeveling is daarom dat  ook bij andere internationale luchthavens vergelijkbaar onderzoek wordt gedaan. Door meer onderzoek kan meer duidelijkheid ontstaan over de mogelijke gezondheidseffecten van ultrafijnstof (van vliegverkeer). Dit kan betekenen dat meer bewijs wordt gevonden voor negatieve effecten van ultrafijnstof, maar er kan ook bewijs gevonden worden dat ultrafijnstof geen of minder effecten heeft. Op dit moment is dat nog niet te zeggen.

Hoe zijn de resultaten uit de studie ingedeeld in de classificaties ‘aangetoond’, ‘waarschijnlijk’, ‘indicatief’, ‘onvoldoende’ of ‘geen aanwijzingen’?

In de langetermijn studie zijn voor zes gezondheidscategorieën vooraf 52 indicatoren bepaald waarvoor onderzocht is of er een verband bestaat tussen gezondheidseffecten en ultrafijnstof van vliegverkeer. Daarna is per type effect (ademhalingsstelsel, hart- vaatstelsel,  geboorte-uitkomsten, stofwisseling, neurologisch en algemene gezondheid) een uitgebreide beoordeling gemaakt op grond van alle beschikbare informatie. Dat wil zeggen de  resultaten uit de acute studie, de indicatoren uit de langdurige studie en kennis uit de wetenschappelijke literatuur. Daarbij is beoordeeld of effecten ‘aangetoond’, ‘waarschijnlijk’ en ‘indicatief’ zijn, waarvoor de bewijslast ‘onvoldoende’ is of waarvoor ‘geen aanwijzingen’ zijn. 

Het gaat hier om de mate waarin bepaalde bevindingen kunnen worden onderbouwd met wetenschappelijk bewijs:

  • Aangetoond: Er is sprake van een aangetoond (’bewezen’) oorzakelijk verband als dit verband blijkt uit (consistente) bevindingen uit meerdere onderzoeken van hoge kwaliteit. En als die onderzoeken zijn uitgevoerd door verschillende onderzoeksgroepen in verschillende regio’s of landen. Voor ultrafijnstof is dat niet mogelijk, omdat dit de eerste studie wereldwijd is die zo uitgebreid onderzocht heeft of ultrafijnstof van vliegtuigen effecten kan hebben op de gezondheid van omwonenden van een luchthaven..
  • Waarschijnlijk verband: een waarschijnlijk oorzakelijk verband kan worden vastgesteld als het verband blijkt uit meerdere onderzoeken van hoge kwaliteit. De resultaten van deze onderzoeken kunnen niet worden verklaard door toeval, verstoring of vertekening, maar er blijven nog wel onzekerheden. Bijvoorbeeld wanneer toxicologische dierexperimenten niet worden ondersteund door humane gegevens.
  • Indicatief bewijs (ook wel aangeduid als “mogelijk”) betekent dat er nog te veel onzeker is om definitief te kunnen concluderen dat er een oorzakelijk verband is, maar dat er wel duidelijke aanwijzingen zijn voor een verband. In deze studie geldt dat voor hartvaatziekten en geboorte-uitkomsten.
  • Onvoldoende bewijs betekent dat er niet genoeg wetenschappelijk bewijs is. Niet genoeg bewijs betekent dat de resultaten van de deelonderzoeken van de studie elkaar tegenspreken of niet duidelijk zijn of als er te weinig andere studies zijn om resultaten mee te vergelijken. In deze studie geldt dat voor het effect op het zenuwstelsel of diabetes.
  • Geen aanwijzingen betekent dat in het  onderzoek geen verband is gevonden. Dit is in deze studie het geval voor totale sterfte en aandoeningen aan de luchtwegen. We kunnen echter niet uitsluiten dat er in andere studies geen verband gevonden kan worden met deze gezondheidseffecten, omdat er nog zo weinig onderzoek is gedaan naar ultrafijnstof en gezondheid.

Om een oorzakelijk verband vast te kunnen stellen tussen een blootstelling en een gezondheidseffect zijn meerdere studies van verschillende onderzoekers in verschillende regio’s of landen nodig. Voor ultrafijnstof van vliegverkeer en gezondheidseffecten zijn die er (nog) niet.  

Uit het onderzoek blijkt dat een korte blootstelling bestaande aandoeningen aan de luchtwegen kan verergeren. Zo bleek dat op dagen met hoge concentraties kinderen meer klachten hebben aan de luchtwegen, zoals kortademigheid en piepende ademhaling.  De effecten traden vooral op bij kinderen die al klachten aan de luchtwegen hadden en hiervoor al medicijnen gebruikten.

Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat langdurige blootstelling aan ultrafijnstof van vliegverkeer de oorzaak is van aandoeningen aan de luchtwegen. Geen van de onderzochte eindpunten van de ademhalingswegen (sterfte aan luchtwegaandoeningen inclusief longkanker, het gebruik van medicijnen voor luchtwegaandoeningen en zelfgerapporteerde astma of COPD Chronic Obstructive Pulmonary Disease (chronische bronchitis of longemfyseem) (Chronic Obstructive Pulmonary Disease (chronische bronchitis of longemfyseem) )) hing samen met langdurige blootstelling aan ultrafijnstof van vliegverkeer.

Het studiegebied voor de langdurige effecten bevat 30 gemeenten (zie figuur). De studie naar acute effecten vond plaats een kleiner gebied (zie 2e figuur) dichtbij de luchthaven (waar de blootstelling relatief hoog is) . Voor de langetermijn studie is een groter studiegebied gekozen, zodat aan de buitenranden de ultrafijnstof concentratie van vliegverkeer bijna verwaarloosbaar klein is. Dit deel van het studiegebied kan daardoor als controle dienen. Deze werkwijze is een algemeen geaccepteerde methode in epidemiologisch onderzoek.

ultrafijnstof kaart
kaart onderzoek effecten kortdurende blootstelling

 

Figuur. Onderzoeksgebied en overzicht deelstudies. De bovenste figuur geeft het studiegebied van het onderzoek naar effecten langdurige blootstelling weer. Het vierkant in deze figuur geeft het gebied aan waarin de ultrafijnstof metingen voor het rekenmodel en het onderzoek naar effecten van kortdurend blootstelling hebben plaatsgevonden. Dit gebied is in detail weergegeven in de onderste figuur.

In Nederland hebben we daar nog geen goed beeld van. Er geldt voor ultrafijnstof geen meetverplichting, zoals voor fijn stof. In het advies van de Gezondheidsraad staat dat de concentratie ultrafijnstof zowel in de ruimte als in de tijd sterk varieert. In dat advies staat ook dat de achtergrondconcentratie in Nederland varieert van 4.400 deeltjes/cm3 tot 6.300 deeltjes/cm3. Dit is gemeten op locaties op grote afstand van lokale bronnen zoals luchthavens, drukke wegen, scheepvaart en industrie. 

In het gebied rondom Schiphol liggen de concentraties ultrafijnstof van vliegverkeer tussen de 10.000 – 30.000 deeltjes/cm3. In de gebieden aan de randen van het onderzoeksgebied, bijvoorbeeld Leiden of Purmerend, ligt de gemiddelde concentratie op 500-1000 deeltjes/cm3. 

Ultrafijn stof kaart rond schiphol

Figuur. Gemiddelde gemodelleerde concentratie ultrafijnstof van vliegverkeer voor de periode 2006-2019 in het onderzoeksgebied. Het terrein van Schiphol zelf is wit omdat daar geen mensen wonen.

In onderstaande figuur zijn de gemeenten gesorteerd naar afnemende gemiddelde ultrafijnstof concentratie van vliegverkeer (2006-2019). De hoogste concentraties worden gevonden in Haarlemmermeer, Aalsmeer en Amstelveen en bepaalde wijken van Amsterdam. 

De UFP ultrafine particles (ultrafijne deeltjes) (ultrafine particles (ultrafijne deeltjes))-verdeling per gemeente in het studiegebied in de periode 2006-2019, gesorteerd naar hoogte van de blootstelling. De linker- en rechterkant van een doos geven het 25- en 75-percentiel aan. Het zwarte bolletje in de doos is de gemiddelde concentratie; de liggende streepjes aan het uiteinde van de horizontale lijnen verbonden aan de doos zijn het 1- en 99-percentiel.

Op verzoek van het ministerie van IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ) heeft het RIVM specifiek onderzoek verricht naar de gezondheidseffecten van UFP ultrafine particles (ultrafijne deeltjes) (ultrafine particles (ultrafijne deeltjes)) door luchtverkeer op Schiphol.

Het onderzoek is daarom alleen in een studiegebied rond Schiphol uitgevoerd. Er is geen vergelijking gemaakt met een controlegroep die niet aan ultrafijnstof van vliegverkeer is blootgesteld (bv. elders in Nederland), omdat inwoners uit dezelfde regio waarschijnlijk meer met elkaar overeenkomen en daarmee onderling beter vergelijkbaar zijn. Er zijn namelijk regionale verschillen in gezondheid in Nederland. Om te kunnen kijken naar de invloed van ultrafijn stof van vliegverkeer is daarom gekozen voor een “controlegebied” dat in de buurt van Schiphol  ligt, en niet met andere delen in Nederland te vergelijken. Het  studiegebied is dermate groot gekozen, dat aan de buitenranden de concentratie ultrafijn stof van vliegverkeer bijna verwaarloosbaar klein is. Dit deel van het studiegebied kan daardoor als controle dienen. 

Nee. Het is wereldwijd voor het eerst dat zo’n uitgebreid onderzoek is gedaan naar de gezondheidseffecten van ultrafijn stof van vliegverkeer. Voor zover bekend is op dit moment alleen bij het vliegveld van Los Angeles onderzoek gedaan naar effecten van ultrafijn stof van vliegverkeer. Het betreft een kleinschalig onderzoek naar kortdurende blootstelling aan ultrafijn stof. Ultrafijn stof door vliegverkeer hing samen met ontstekingsreacties in de luchtwegen. . Ook is bij Los Angeles onderzoek gedaan naar vroeggeboorte. Blootstelling aan ultrafijn stof van vliegverkeer tijdens de zwangerschap bleek daar samen te hangen met een hogere kans op vroeggeboorte. Deze bevindingen zijn in de RIVM-studie meegewogen.

De Gezondheidsraad heeft in 2021 alle kennis over de effecten van ultrafijn stof (niet specifiek van vliegverkeer) op een rij gezet. Dit betrof dus met name studies over ultrafijn stof veroorzaakt door andere bronnen dan luchtverkeer, zoals industrie of wegverkeer. De resultaten van het onderzoek rondom Schiphol versterken de eerdere conclusies van de Gezondheidsraad over de mogelijke gezondheidseffecten van ultrafijn stof.

Ja. Wereldwijd is er nog weinig bekend over de effecten van ultrafijnstof van vliegverkeer op de gezondheid. Om meer zekerheid te krijgen over de mogelijke effecten van ultrafijnstof van vliegverkeer op de gezondheid bevelen we aan meer onderzoek te doen rondom andere internationale luchthavens. 

Het is wereldwijd de eerste keer dat op zo’n grote schaal is gekeken naar de gezondheidseffecten van ultrafijnstof van vliegverkeer. Om tot meer zekere uitspraken te kunnen komen, zijn meerdere onderzoeken van hoge kwaliteit nodig, door verschillende onderzoeksgroepen in verschillende regio’s of landen. De aanbeveling is dan ook om ook bij andere internationale luchthavens onderzoek te doen. Door meer onderzoek kan meer duidelijkheid ontstaan over de mogelijke gezondheidseffecten van ultrafijnstof (van vliegverkeer). Dit kan betekenen dat meer bewijs wordt gevonden voor negatieve effecten van ultrafijnstof, maar er kan ook bewijs gevonden worden dat ultrafijnstof geen of minder effecten heeft. Op dit moment is dat nog niet te zeggen. 

Voor 30 gemeenten rondom Schiphol, met totaal ruim 2 miljoen inwoners, is voor elk woonadres de ultrafijnstof blootstelling door vliegverkeer berekend. Het rekenmodel dat daarvoor is gebruikt, is getoetst aan metingen. Voor dit studiegebied is vervolgens het verband bekeken tussen de langdurige ultrafijnstof blootstelling en gegevens uit gezondheidsregistraties. Dat zijn:     sterftecijfers, geboorte-uitkomsten (zoals laag geboortegewicht en vroeggeboorte),  gegevens over medicatiegebruik en gegevens uit de Gezondheidsmonitor (Vragenlijstonderzoek naar gezondheid en leefstijlfactoren). In totaal zijn voor zes soorten gezondheidstypen  (ademhalingsstelsel, hart- vaatstelsel,  geboorte-uitkomsten, stofwisseling, neurologisch en algemene gezondheid) vooraf 52 gezondheidseindpunten bepaald (bv. medicijngebruik voor astma/COPD Chronic Obstructive Pulmonary Disease (chronische bronchitis of longemfyseem) (Chronic Obstructive Pulmonary Disease (chronische bronchitis of longemfyseem) ) voor de categorie ademhalingsstelsel). Voor deze eindpunten is onderzocht of er een verband bestaat met ultrafijnstof van vliegverkeer. De studieperiode betrof 2008-2019.

Studie korte termijn effecten

Studie korte termijn effecten

In dit onderzoek deden kinderen regelmatig blaastesten om de gezondheid van hun luchtwegen te meten en hielden ze hun gezondheid bij in dagboekjes. In totaal deden er 191 kinderen mee. De groep bestond uit 161 kinderen van drie verschillende scholen en daarnaast 30 kinderen met astma uit verschillende woonplaatsen rond Schiphol. Elk kind deed twee tot drie maanden mee met het onderzoek in de periode tussen december 2017 en februari 2019. Gedurende de onderzoeksperiode werden de hoeveelheden ultrafijnstof en roet gemeten op de schoolpleinen van de scholen. Op die manier kon worden onderzocht of er een relatie was tussen de gezondheid van de kinderen en de blootstelling aan ultrafijnstof.

Op dagen met verhoogde concentraties ultrafijnstof (zowel van vliegverkeer als van wegverkeer) hadden kinderen meer last van luchtwegklachten, zoals kortademigheid en piepende ademhaling. Ook gebruikten kinderen dan meer medicijnen. Deze effecten traden vooral op bij kinderen die al klachten aan de luchtwegen hadden en hiervoor al medicijnen gebruikten. Ook zien we dat de longfunctie zoals die door de kinderen thuis is gemeten, in de ochtend licht verlaagd is, als de concentratie ultrafijnstof afkomstig van het wegverkeer van de de dagen ervoor hoger is. Op dagen met hogere concentraties ultrafijnstof van vliegtuigen werd geen vermindering van de longfunctie gevonden.

We weten nu dat kinderen meer last kunnen hebben van luchtwegklachten op dagen met hoge concentraties ultrafijnstof in de lucht. Door de onderzoeksopzet kon dit gevonden worden. Hoeveel meer last hangt af van de mate van blootstelling en individuele kenmerken zoals het al hebben van luchtwegklachten. Wat het op de langere termijn betekent, is onderwerp van studie in de laatste module van het onderzoeksprogramma naar de gezondheidseffecten van langdurige blootstelling aan ultrafijnstof door vliegverkeer.

De meeste kinderen die volgens de vragenlijst normaal geen luchtwegklachten hebben, hadden hier geen last van, maar een klein deel wel. Van de onderzochte kinderen, die klachten in het dagboek aangaven, had ongeveer 10% normaal geen luchtwegklachten. De aantallen in deze studie zijn te klein om te kunnen concluderen dat specifiek deze kinderen luchtwegklachten krijgen van ultrafijnstof.  Van de anderen was bekend dat ze astma of luchtwegklachten hadden.

We nemen aan, dat het effect of de luchtwegen van luchtverontreiniging even nodig heeft om zich te ontwikkelen. Het zou dus kunnen gaan om een effect van een blootstelling die al iets eerder heeft plaats gevonden. 

In de studie onder volwassenen werd gekeken naar de mogelijke gezondheidseffecten door het kortdurend (enkele uren) inademen van ultrafijnstof naast  het terrein van de luchthaven Schiphol. Vrijwilligers werden nabij Schiphol blootgesteld aan verschillende buitenluchtmengsels. Sommige buitenluchtmengsels bevatten veel ultrafijnstof. Vooraf en achteraf aan de blootstelling werden de vrijwilligers medisch onderzocht in het AMC Academisch Medisch Centrum Amsterdam (Academisch Medisch Centrum Amsterdam ).  Doordat de hoeveel ultrafijnstof in de lucht op verschillende dagen anders was, konden de onderzoekers kijken wat het effect hiervan is op de longen, de bloeddruk en het hart.

We hebben gevonden dat blootstelling aan ultrafijnstof een klein effect heeft op de longfunctie. De longfunctie wordt gemeten door hoeveel (volume) en hoe hard je (kracht) kan blazen. Dit was de meting waarbij vrijwilligers door een mondstuk heel hard in moest ademen en uit moest blazen. Het lijkt erop dat door de kortdurende blootstelling gezonde mensen iets minder volume kunnen uitblazen. De longfunctie neemt ongeveer met 6 milliliter per 10.000 deeltjes per milliliter lucht af. Dit is een relatief kleine verandering, maar kan alsnog belangrijk zijn op de lange termijn en/of voor kwetsbare mensen, zoals mensen met een longaandoening. Daarnaast hebben we een klein effect op het hart gevonden. In deze studie bleek dat ontspannen van je hart wordt vertraagd door blootstelling aan ultrafijnstof, met ongeveer 1 ms per 10.000 deeltjes/cm3, het zogenaamde QTc interval.  Wanneer het QTc interval te lang wordt (>450 ms), is er een hogere kans op ritmestoornissen. Vanwege de goede gezondheid van de vrijwilligers is de QTc nooit te lang geweest en hoogstwaarschijnlijk binnen enkele uren weer hersteld naar normaal.

Er is nogmaals gevonden dat er verhoogde niveaus aan ultrafijnstof zijn rondom Schiphol. Dit was al eerder onderzocht en wordt dus in deze studie bevestigd. Normaal is het ultrafijnstof gehalte rond de 10.000 – 40.000 deeltjes per cm3, afhankelijk van waar je woont. In deze studie zagen we een gemiddelde van zo’n 50.000 deeltjes/cm3 met zelfs een aantal dagen waarop het ultrafijnstof gehalte rond de 150.000 deeltjes per cm3 was.

Nee, er is een onderzoeksprotocol opgesteld en deze is goedgekeurd door de Medisch Etische Toetsings Commissie. Goedkeuring door de METC medisch-ethische toetsingscommissie (medisch-ethische toetsingscommissie) is noodzakelijk om met vrijwilligers te kunnen werken. In dit geval is het onderzoek uitgevoerd op een locatie waarnaast ook spotters zouden kunnen gaan staan.

Vlakbij een start- en landingsbaan van Schiphol, net buiten het hek van het terrein van Schiphol.

Ultrafijnstof

Ultrafijnstof

Ultrafijnstof is de verzameling van de deeltjes in de lucht die kleiner zijn dan 0,1 micrometer. Ieder deeltje is 10.000 keer kleiner dan een millimeter en niet met het oog te zien. Ultrafijnstof komt vooral vrij bij verbranding. Bronnen zijn bijvoorbeeld de uitstoot van transportmiddelen (auto’s, schepen, luchtvaart), huishoudens (koken, openhaarden) en de industrie. Ultrafijnstof is ook altijd in de lucht aanwezig door chemische reacties en natuurlijke bronnen, zoals vulkanen. De meeste ultrafijnstof in de lucht bevindt zich dicht bij een bron. Het RIVM heeft een animatie over ultrafijnstof gemaakt.

Ultrafijnstof van vliegverkeer is nog kleiner dan dat van wegverkeer. Ook is het bekend dat ultrafijnstof van wegverkeer veel meer gemengd is met andere stoffen zoals roet. Uit de studie naar de gezondheidseffecten van kortdurende blootstelling aan ultrafijnstof rond Schiphol kwamen geen aanwijzingen dat de gezondheidseffecten van ultrafijnstof van het vliegverkeer wezenlijk anders zijn dan die van ultrafijnstof van het wegverkeer. Voor de lange termijn blootstelling is dit niet onderzocht en kan deze vergelijking niet gemaakt worden. 

Bij de verbranding van kerosine in motoren van vliegtuigen komt ultrafijnstof vrij, voornamelijk bij het starten/landen, omdat bij die activiteiten de meeste brandstof per tijdseenheid in de vliegtuigmotor wordt verbrand. Uit het onderzoek blijkt dan ook dat de concentraties nabij Schiphol aanzienlijk hoger liggen dan aan de randen van het onderzoeksgebied.

Ultrafijnstof komt niet alleen vrij bij de luchtvaart. Het is van nature in de lucht aanwezig, onder meer als gevolg van chemische reacties in de atmosfeer, bosbranden en vulkaanuitbarstingen. De meeste ultrafijnstof in de lucht is echter afkomstig van menselijk handelen: 

  • Ultrafijnstof komt vrij bij elke activiteit waar iets wordt verbrand, dus in een automotor, scheepsmotor, vliegtuigmotor, fabriek, elektriciteitscentrale, afvalverbrandingsinstallatie, enz.
  • Boven op de achtergrondconcentraties kunnen dus nog lokale bronbijdragen van ultrafijnstof komen. Dit kan komen van onder andere wegverkeer, industrie en luchtverkeer. De bijdragen van deze sectoren variëren sterk. Dat heeft te maken met bijvoorbeeld de afstand tot de bron en het weer.
  • Het komt vrij bij het koken, met name bij bakken en wokken. De Gezondheidsraad gaf in haar advies van september 2021 aan dat in steden verhoogde concentraties ultrafijnstof voorkomen in de nabijheid van fastfoodketens en restaurants.
Algemeen

Algemeen

Ja, ultrafijnstof komt vrij bij nagenoeg elk verbrandingsproces zoals bij diesel- en benzinemotoren en bij energiecentrales. Dit onderzoek was gericht op gezondheidseffecten van ultrafijnstof van vliegverkeer. In beperkte mate is gekeken naar de effecten van ultrafijnstof van wegverkeer, namelijk alleen in de deelstudie naar acute effecten op de luchtwegen.

In 2019 heeft het RIVM onderzoek gepubliceerd naar de effecten van kortdurende blootstelling aan ultrafijnstof door vliegverkeer. Wat we waarnemen is dat op dagen met relatief hoge ultrafijnstof gehaltes van vlieg- en wegverkeer (hoogste 5%) er door kinderen meer en vaker luchtwegklachten worden gerapporteerd (ca 20-70%) vergeleken met dagen waarop er relatief weinig te vinden is. Hierbij wordt de hoogste  % van  gevonden concentraties vergeleken met de laagste 5%. Ook gebruiken ze op die dagen meer medicijnen. Dit zijn klachten die weer verminderen of verdwijnen zodra de concentraties ultrafijnstof lager worden. Daarnaast zijn in dit onderzoek bij gezonde vrijwilligers kortdurende veranderingen in long- en hartfunctie gevonden op dagen met hoge blootstelling aan ultrafijnstof afkomstig van vliegverkeer na eenmalige blootstelling (5 uur lang) op een terrein naast de luchthaven bij jonge, gezonde volwassenen. Deze effecten hangen samen met een kortdurende verhoging van blootstelling aan ultrafijnstof. Dit geldt zowel voor ultrafijnstof  van wegverkeer als voor ultrafijnstof afkomstig van het vliegverkeer. Er zijn geen aanwijzingen dat de effecten van ultrafijnstof van vliegverkeer wezenlijk anders zijn dan ultrafijnstof van wegverkeer. Wel is bekend dat vliegtuigen veel ultrafijnstof uitstoten.

Voor 30 gemeenten rondom Schiphol, met totaal ruim 2 miljoen inwoners, is voor elk woonadres de ultrafijnstof blootstelling door vliegverkeer berekend. Het rekenmodel dat daarvoor is gebruikt, is getoetst aan metingen. Voor dit studiegebied is vervolgens het verband bekeken tussen de langdurige ultrafijnstof blootstelling en gegevens uit gezondheidsregistraties. Dat zijn:    sterftecijfers, geboorte-uitkomsten (zoals laag geboortegewicht en vroeggeboorte),  gegevens over medicatiegebruik en gegevens uit de Gezondheidsmonitor (Vragenlijstonderzoek naar gezondheid en leefstijlfactoren). In totaal zijn voor zes soorten gezondheidstypen  (ademhalingsstelsel, hart- vaatstelsel,  geboorte-uitkomsten, stofwisseling, neurologisch en algemene gezondheid) vooraf 52 gezondheidseindpunten bepaald (bv. medicijngebruik voor astma/COPD Chronic Obstructive Pulmonary Disease (chronische bronchitis of longemfyseem) (Chronic Obstructive Pulmonary Disease (chronische bronchitis of longemfyseem) ) voor de categorie ademhalingsstelsel). Voor deze eindpunten is onderzocht of er een verband bestaat met ultrafijnstof van vliegverkeer. De studieperiode betrof 2008-2019.

Ook elders zoals dichtbij drukke verkeerswegen of bepaalde industriële processen vind je hogere concentraties ultrafijnstof. Rondom Schiphol is als gevolg van het vliegverkeer sprake van een relatief hoge bijdrage aan de allerkleinste deeltjes van het ultrafijnstof. Dat komt omdat de motoren van vliegtuigen relatief kleine deeltjes produceren. Ook is de totale ultrafijnstof concentratie (het aantal deeltjes per milliliter) rondom Schiphol hoger.

Meer informatie over de hoeveelheid ultrafijnstof rondom Schiphol.

Daar is geen eenduidig antwoord op te geven. Omdat ultrafijnstof ook makkelijk de binnenlucht bereikt is binnenblijven niet effectief. Aangezien ook ultrafijnstof van wegverkeer een toename van klachten kan geven, is alleen op grotere afstand van Schiphol verblijven niet altijd de oplossing. Bovendien hangt de dagelijkse concentratie ultrafijnstof door vliegverkeer ook samen met de windrichting en baangebruik en kun je dit niet waarnemen. Als je benauwdheid of piepende ademhaling hebt en je je zorgen maakt kun je contact opnemen met de huisarts. Sommige klachten kunnen wellicht worden voorkomen of beperkt met aanpassen van de onderhoudsmedicatie van mensen met bestaande luchtwegklachten. Overleg over eventuele aangepaste medicatie met uw arts

Er is op dit moment geen bewijs dat dit zinvol is. Uit onderzoek langs drukke wegen is bekend dat het aanzuigen van buitenlucht over fijnmazige filters de roetconcentratie binnen iets kan verlagen, al dringt een deel van het roet toch door in de binnenlucht. Of dat ook voor ultrafijnstof door vliegverkeer geldt, is nooit onderzocht. Er zijn talloze systemen op de markt die claimen dat ze de lucht in huis zuiveren. Over de effectiviteit van die systemen om de ultrafijnstof blootstelling te verlagen kunnen we geen uitspraak doen, die zou op basis van (meerdere) onafhankelijke in de wetenschappelijke literatuur gepubliceerde studies moeten worden aangetoond.

Elk type motor (turbine, diesel, benzine) heeft een ander verbrandingsproces. Dit heeft effect op de grootte van de deeltjes in de uitstoot. Hiermee kan de bron vrij goed herleid worden. De deeltjes die door vliegverkeer worden uitgestoten zijn nog kleiner dan die van het wegverkeer. In de kortetermijn studie is in de metingen onderscheid naar deeltjesgrootte gemaakt. Dit is niet gedaan in de studie naar langdurige blootstellingvan ultrafijnstof van vliegverkeer, omdat de ultrafijnstof blootstelling niet gemeten is, maar gemodelleerd.

Dit hangt zeer sterk af van de afstand tot de bron die ultrafijnstof uitstoot en de weerscondities. Op dagen met harde wind zal het stof sneller verdunnen. In de studie onder schoolkinderen werden waarden tot 45.000 deeltjes per cm3  gemeten. In de studie met volwassen lag dat tussen de 10 en 170 duizend deeltjes per cm3.  Achtergrondconcentraties in Nederland variëren tussen 4.400 en 6.300 deeltjes/cm3.

Longfunctie kan op verschillende manier worden bepaald. In dit onderzoek zien we dat bij hogere hoeveelheden ultrafijnstof een afname is te meten van de hoeveelheid lucht die iemand maximaal kan uitblazen. Dat kan duiden op een vernauwing van de luchtwegen.
In dit onderzoek zijn kleine verschillen gevonden in longfunctie. Dit is iets wat je niet snel zelf zult merken.

In het kader van het onderzoek naar kortdurende blootstelling zijn dat: piepende ademhaling, kortademigheid en hoesten. In de studie naar langdurige blootstelling zijn andere effecten op de luchtwegen bekeken, zoals sterfte aan aandoeningen van de luchtwegen, en medicatiegebruik voor de luchtwegen. 

Dit onderzoek laat zien dat gezondheidsklachten en een toename in medicijngebruik voorkomen tijdens perioden van verhoogde concentraties ultrafijnstof. We verwachten dat de klachten en het medicijngebruik afnemen als de concentraties weer dalen. Dergelijke gezondheidseffecten treden ook op bij fijn stof. Bij fijn stof heeft de jaargemiddelde blootstelling uiteindelijke het belangrijkste effect op de gezondheid. 

In dit onderzoek wilden we weten of kortdurende blootstelling aan verhoogde concentraties ultrafijnstof effect had op luchtwegklachten of op het functioneren van de longen en het hart. Voor wat betreft de kinderen werd herhaald afnemen van bloed als te belastend gezien. Een internationale adviesgroep heeft bij het prioriteren van wat het RIVM zou moeten meten, metingen in bloed laag geprioriteerd. Wel is urine afgenomen bij de volwassen vrijwilligers om op een later tijdstip alsnog kenmerken van vermindering van orgaanfunctie te bepalen. De resultaten zijn opgenomen in de integrale rapportage.