De bescherming tegen luchtvaartgeluid is in verschillende wetten en regels geregeld, waaronder de Wet luchtvaart, de Omgevingswet en internationale regelgeving.
Actieplan omgevingslawaai
Voor luchthavens met meer dan 50.000 bewegingen handelsverkeer per jaar moet op basis van EU (Europese Unie)-richtlijn 2002/49/EC (European Commission) inzake de evaluatie en beheersing van omgevingslawaai elke 5 jaar een actieplan worden opgesteld. Het actieplan omgevingslawaai Schiphol 2024-2029 is volgens deze richtlijn opgesteld. Het actieplan geeft de geluidbelastingkaart voor Schiphol, en de (evaluatie van) gevoerde en te voeren beleidsmaatregelen om het geluid te beperken van het vliegverkeer van en naar luchthaven Schiphol. De richtlijn geldt ook voor de agglomeraties zoals Rotterdam en Eindhoven. Voor de bijbehorende luchthavens zijn er dus ook geluidbelastingkaarten en actieplannen.
Exploitatiebeperkingen
De meest strikte vorm van maatregelen om de geluidoverlast rondom luchthavens te beperken, zijn exploitatiebeperkingen. Exploitatiebeperkingen zijn maatregelen waarbij de toegang van vliegtuigen tot een luchthaven wordt beperkt. Een voorbeeld is vliegtuigen die veel geluid maken niet meer toe te laten op bepaalde (westerse) luchthavens. Deze zijn doorgaans gebaseerd op de certificatie geluidwaarden van vliegtuigen. EU-verordening 598/2014 schrijft voor dat een (dergelijke) exploitatiebeperking moet worden afgewogen tegen de mogelijke maatregelen volgens de evenwichtige aanpak (of Balanced Approach) van ICAO, gericht op:
- Geluidbeperking bij de bron.
- Ruimtelijke ordening en beheer.
- Operationele maatregelen voor de bestrijding van geluidhinder, voor zover die maatregelen de capaciteit van de luchthaven niet beperken.
- Exploitatiebeperkingen.
Geluid gerelateerde exploitatiebeperkingen mogen alleen worden ingevoerd wanneer andere maatregelen van de evenwichtige aanpak niet voldoende zijn om geluidhinder te verminderen. De doelstellingen moeten zijn opgenomen in het actieplan.
Geluidcertificatie van vliegtuigen
Het belangrijkste doel van geluidscertificering is om volgens een vaste procedure te bepalen hoeveel geluid nieuwe vliegtuigtypes maken. De geluidproductie wordt aangetoond door procedures die relevant zijn voor de dagelijkse praktijk. Hierbij worden de effecten van de nieuwste beschikbare technologie om het geluid te verminderen, meegenomen. Doordat regelgeving het gebruik van stillere vliegtuigen stimuleert, wordt bij het ontwerp van vliegtuigen met technologische ontwikkeling geprobeerd om de hoeveelheid geluid die een vliegtuig maakt te verminderen. Hierdoor neemt ook het geluid rond luchthavens af.
De geluidproductie moet worden aangetoond door geluidmetingen in drie meetpunten:
- Een meetpunt onder het vliegpad, op 6,5 km (kilometer) na de start.
- Een meetpunt onder het vliegpad, op 2 km voor de landing.
- Een meetpunt op 450 meter zijwaarts van het vliegpad, tijdens de start.
Op de drie meetpunten geldt ook een geluidslimiet. Zowel de geluidproductie als de geluidslimieten worden uitgedrukt in Effective Perceived Noise Level (EPNL) in de eenheid (EPNdB). De EPNL is een maat die specifiek ontwikkeld is en gebruikt wordt voor de geluidcertificatie van vliegtuigen.
Het totale gemeten geluidniveau (de som van de drie meetwaarden) moet voldoen aan de geluidslimieten afhankelijk van het maximale startgewicht, om binnen een bepaalde geluidscategorie te vallen.
Zwaardere vliegtuigen mogen meer geluid maken dan lichtere vliegtuigtypes. Het gewicht wordt uitgedrukt in Maximum Take Off Mass (MTOM) of Maximum Take Off Weight (MTOW). In de afgelopen tientallen jaren zijn de geluidslimieten aangescherpt: van “hoofdstuk 2” (chapter 2) limieten in 1973 naar de huidige “hoofdstuk 14” (chapter 14) limieten.
EASA (het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart) houdt een database bij met certificeringsgeluidsniveaus van alle goedgekeurde vliegtuigconfiguraties. Deze database bevat straalvliegtuigen, zware propellervliegtuigen, lichte propellervliegtuigen en helikopters.
Handhaving
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT (Inspectie Leefomgeving en Transport)) ziet erop toe dat wet- en regelgeving voor de luchtvaart wordt nageleefd. De werkzaamheden die de ILT hiervoor doet, komen voort uit de Wet luchtvaart, Regeling Toezicht Luchtvaart, het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart en het Besluit luchtwaardigheid.
Schiphol
De ILT ziet erop toe dat Schiphol, Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) en de op Schiphol opererende luchtvaartmaatschappijen binnen de vastgestelde milieunormen en milieuregels blijven. Hiermee wordt de geluidbelasting/geluidhinder, de luchtverontreiniging en het veiligheidsrisico voor de omwonenden van Schiphol beperkt. De milieunormen en de milieuregels voor Schiphol vloeien voort uit de Wet luchtvaart en staan in het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol.
De ILT brengt twee keer per jaar verslag uit van de resultaten van de (milieu-)handhaving aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat (handhavingsrapportage).
Luchthavens van nationale betekenis
De ILT ziet erop toe dat de luchthavens en de op de luchthavens opererende luchtvaartmaatschappijen binnen de vastgestelde milieunormen en milieuregels blijven. De milieunormen en milieuregels voor de nationale luchthavens vloeien voort uit de Wet luchtvaart en staan in omzettingsregelingen/luchthavenbesluiten. De ILT brengt één keer per jaar verslag uit van de resultaten van de (milieu-)handhaving aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat (handhavingsrapportage).
Overige luchthavens
De militaire luchthavens Luchthaven Eindhoven en Maritiem Vliegkamp De Kooy (Luchthaven Den Helder) zijn luchthavens die, naast militair luchtverkeer, ook civiel verkeer afhandelen. Voor beide luchthavens geldt dat de Militaire Luchtvaart Autoriteit zowel veiligheidstoezicht als milieutoezicht houdt op de luchthavens. De ILT is verantwoordelijk voor het toezicht op de burgerexploitanten Eindhoven Airport en Luchthaven Den Helder.
Het toezicht op milieu en externe veiligheid voor regionale luchthavens valt onder verantwoordelijkheid van de provincie.