Een stof mag pas worden gebruikt in voedselcontactmaterialen als de toepassing in dat materiaal is beoordeeld en toegelaten.

Alle toegelaten stoffen staan op materiaal-specifieke positieve lijsten. Als een stof nog niet op een lijst van toegelaten stoffen staat en het materiaal wordt (nog) niet Europees gereguleerd, dan kan de producent in Nederland een dossier aanleveren bij de Commissie beoordeling veiligheid voedselcontactmaterialen (CBVV Commissie Beoordeling Veiligheid Voedselcontactmaterialen (Commissie Beoordeling Veiligheid Voedselcontactmaterialen); voorheen de Commissie G4). Ook als een stof wel op een lijst van toegelaten stoffen staat, maar een andere of bredere toepassing gewenst is, kan de producent een dossier aanleveren. 

Op grond van het dossier beoordeelt de CBVV of het veilig is om de stof te gebruiken in voedselcontactmaterialen. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport neemt vervolgens een besluit over opname van de stof in de bijlage bij de Warenwetregeling verpakkingen en gebruiksartikelen (WVG Warenwetregeling Verpakkingen en Gebruiksartikelen (Warenwetregeling Verpakkingen en Gebruiksartikelen)).