Overzicht van bijzondere meldingen, clusters en epidemieën van infectieziekten in binnen- en buitenland tot en met 29 oktober 2020.

Infectieziekten Bulletin: november 2020, Jaargang 31, nummer 2

Infectieziekten Bulletin: november 2020, jaargang 31, nummer 2

Epidemiologische situatie COVID-19 in Nederland en wereldwijd

In de afgelopen week (week 44) zijn 64.087 nieuwe meldingen van COVID-19 ontvangen, dit zijn 3.455 (-5%) meldingen minder dan de week daarvoor. Vooral in de laatste dagen zagen we een lager aantal meldingen. Dat lijkt een effect van de maatregelen die eind september en medio oktober van kracht werden. In de leeftijdsgroepen boven de 60 jaar is een daling van het aantal positief geteste personen nog niet te zien. Het verschil tussen het aantal meldingen in jongere en oudere leeftijdsgroepen is deze week weer kleiner geworden (figuur 1).

Aantal meldingen per 100.000 inwoners, per leeftijdsgroep, van 21 september t/m 1 november (Bron: RIVM)

Figuur 1. Aantal meldingen per 100.000 inwoners, per leeftijdsgroep, van 21 september t/m 1 november (Bron: RIVM)

In 16 van de 25 GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) regio’s is het aantal meldingen van positieve COVID-19 testen afgenomen. In de regio’s Amsterdam-Amstelland en Hollands-Midden is de grootste afname in het aantal nieuwe meldingen zichtbaar; ten opzichte van de week ervoor is het aantal meldingen met minstens  20% gedaald. De regio’s met het hoogste aantal meldingen per 100.000 inwoners zijn Rotterdam-Rijnmond, Zuid-Holland-Zuid en Midden- en West-Brabant, deze regio’s hadden meer dan 500 meldingen per 100.000 inwoners. Het reproductiegetal van 16 oktober is 1,11 (95% BI 1,09 - 1,13). Het aantal besmettelijke personen ligt  op ruim 166.000 (range 120.000 - 210.000).

GGD-teststraten

Van 26 oktober tot en met 1 november zijn er 295.147 personen getest in de GGD-teststraten, dit zijn ruim 26.500 personen minder dan in de week ervoor. De uitslag is bekend van 292.613 personen. Van deze groep testten 48.495 mensen positief. Het percentage positieve testen is nog hoog (16,6%), maar daalt sinds juli 2020 voor het eerst in vergelijking met de voorgaande week.In bijna alle regio’s daalde het percentage positieve testen. Er zijn echter grote verschillen tussen de regio’s. De regio’s met het laagste percentage positieve testen waren Groningen, Fryslân en Drenthe (<10%) en de regio’s met de hoogste percentages waren Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland-Zuid ( >20%) (figuur 2).

Figuur 2. Links het aantal door de GGD gemelde positieve COVID-19 meldingen per veiligheidsregio van afgelopen week (28 oktober – 3 november). Rechts het percentage (%) positief van de GGD testraten per veiligheidsregio van afgelopen kalenderweek.

Ziekenhuisopnames en sterftemonitoring

De afgelopen week registreerde Stichting NICE 1.966 mensen die vanwege COVID-19 op de verpleegafdelingen zijn opgenomen, dit zijn 227 nieuwe opnames meer dan de week daarvoor (+13%). Het aantal geregistreerde opnames op de intensive-care-afdelingen (IC intensive care (intensive care)) was deze week 312, iets minder dan de week ervoor, toen er 333 nieuwe opnames werden geregistreerd op de IC's (-3,5%).Het CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek) meldt in de week van 19 tot en met 25 oktober, net als in de voorgaande weken, een hogere sterfte dan verwacht. De sterfte in deze week was bijna 600 overlijdens hoger dan verwacht. Ook het RIVM houdt sterftecijfers wekelijks bij. In de meest recente data van het RIVM van 15 tot en met 21 oktober, is de sterfte licht verhoogd in de leeftijdsgroep 55-64 jaar, verhoogd in de leeftijdsgroep 65-74 jaar en sterk verhoogd in de leeftijdsgroep 75 jaar en ouder.

Voor een uitgebreider overzicht verwijzen we u naar het wekelijkse rapport over de Epidemiologische situatie van COVID-19 in Nederland. Epidemiologische curves van meldingen, ziekenhuisopnames en overlijdens zijn hier te vinden. Dagelijks worden de open data van COVID-19 bijgewerkt. (Bronnen: RIVM , Osiris, GGD GHORStichting NICE, CBS.

COVID-19 in Caribisch Nederland

Op de meeste eilanden van het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden zijn sinds augustus relatief grote uitbraken van COVID-19 (figuur 3). Door de strenge maatregelen lijkt het aantal nieuwe besmettingen de afgelopen weken langzaam weer te dalen. Op 28 oktober waren er nog 283 patiënten met COVID-19 op Curaçao, 153 op Aruba, 59 op Sint Maarten, 5 op Bonaire. Op Saba en Sint Eustatius waren geen patiënten met COVID-19. Met deze afname neemt de druk vanuit het bedrijfsleven op de lokale overheden toe om de beschermingsmaatregelen te versoepelen, in het bijzonder die betrekking hebben op toerisme en (interinsulair) reizen. Dit zijn ingewikkelde maar noodzakelijke afwegingen waarbij het testbeleid een belangrijke rol speelt.

Sinds begin september nam op Curaçao het aantal COVID-19 patiënten toe. Deze toename lijkt zich nu te stabiliseren met 15 tot 20 positieve testen per dag. Er zijn op het moment 3 patiënten opgenomen in het ziekenhuis, waarvan 2 op de IC-afdeling. Er zijn tot nu toe 907 bevestigde patiënten op Curaçao gemeld, waarvan 1 is overleden.

Op Aruba werden in de maanden augustus en september meer dan 50 mensen per dag positief getest voor COVID-19, met een percentage positieve testen van bijna 40%. Ook de ziekenhuiscapaciteit was zwaar belast. Inmiddels worden er nog ongeveer 10 mensen per dag positief getest en is het percentage positieve testuitslagen gedaald tot 15%. Er liggen nog 11 patiënten in het ziekenhuis, waarvan 3 op de IC-afdeling.  In totaal zijn op Aruba 4.455 patiënten met COVID-19 gemeld, waarvan 37 zijn overleden.

Op Sint Maarten was de uitbraak half augustus op het hoogste punt, met ongeveer 20 nieuwe besmettingen per dag en ongeveer 20% positieve testuitslagen. Afgelopen week werden er 5-10 nieuwe patiënten per dag gemeld en werden 6 patiënten opgenomen in het ziekenhuis. Het percentage positieve testen is gedaald tot 12%. In totaal zijn er op Sint Maarten 805 COVID-19- patiënten gemeld, waarvan 22 zijn overleden. Ook op Saint Martin, de Franse kant van het eiland, is een daling van het aantal nieuwe patiënten te zien.

Op Bonaire werden in september veel nieuwe patiënten gemeld; met ongeveer 7 patiënten per dag gedurende de piek. Begin oktober was de uitbraak geheel onder controle en werden er bijna 3 weken geen nieuwe patiënten gezien. Op 27 oktober werden voor het eerst weer 3 nieuwe patiënten gemeld, alle 3 importinfecties vanuit Nederland. In totaal rapporteerde Bonaire 134 COVID-19 patiënten, waarvan 3 personen zijn overleden.

Op Sint Eustatius en Saba is de situatie al geruime tijd zeer rustig. De laatste patiënt op Sint Eustatius werd gemeld op 9 oktober en op Saba op 1 augustus. In totaal zijn er op Sint Eustatius 14 COVID-19-patiënten gerapporteerd en op Saba 5. (Bron: COVID-19 casusregister Dutch Caribbean).

Aantal COVID-19-meldingen in Caribisch Nederland, 1 juli-28 oktober 2020*. (Bron: COVID-19 casusregister Dutch Caribbean)*Deze figuur is gebaseerd op datum eerste ziektedag. Indien deze ontbrak of persoon asymptomatisch was is datum van testen gebruikt. Van de meest recente casus is vaak de meldingsdatum gebruikt i.v.m. het ontbreken van aanvullende informatie

Figuur 3. Aantal COVID-19-meldingen in Caribisch Nederland, 1 juli-28 oktober 2020*. (Bron: COVID-19 casusregister Dutch Caribbean)*Deze figuur is gebaseerd op datum eerste ziektedag. Indien deze ontbrak of persoon asymptomatisch was is datum van testen gebruikt. Van de meest recente casus is vaak de meldingsdatum gebruikt i.v.m. het ontbreken van aanvullende informatie

Verspreiding COVID-19 in Europa en wereldwijd

Het aantal meldingen van COVID-19 per 100.000 inwoners stijgt sinds ruim 3 maanden in de landen van de Europese Unie (EU Europese Unie (Europese Unie)), Liechtenstein, Noorwegen en IJsland (EER Expected ecological risk (Expected ecological risk)- Europese Economische Ruimte ) en het Verenigd Koninkrijk. Gedurende de 2 weken voor 25 oktober werden er 360 mensen met COVID-19 gemeld per 100.000  (range tussen landen: 38–1453). De huidige 14-daagse incidentie in Nederland van 772 meldingen per 100.000 inwoners wordt in Europa alleen overstegen door België, Tsjechië, Luxemburg, Slovenië en Liechtenstein, met respectievelijk 1499, 1481, 917, 878 en 797 meldingen per 100.000 inwoners in de afgelopen 14 dagen. Hoge en stijgende incidenties zijn aan de orde in 28 Europese landen. Figuur 4 toont het aantal meldingen in de afgelopen 14 dagen in de EU/EEA en het Verenigd Koninkrijk per 100.000 mensen per regio. (Bron: ECDC).

Aantal COVID-19-meldingen in de afgelopen 2 kalenderweken (week 42 en 43) in de EU/EEA en het Verenigd Koninkrijk per 100.000 inwoners per regio (Bron: ECDC)

Figuur 4. Aantal COVID-19-meldingen in de afgelopen 2 kalenderweken (week 42 en 43) in de EU/EEA en het Verenigd Koninkrijk per 100.000 inwoners per regio (Bron: ECDC European Centre for Disease Prevention and Control (European Centre for Disease Prevention and Control))

Binnenlandse signalen

Eerste patiënt met westnijlvirusinfectie opgelopen in Nederland

In oktober is bij een man een infectie met het westnijlvirus vastgesteld. De man is niet recent in het buitenland geweest. Hij heeft het virus mogelijk in de regio Utrecht opgelopen door een muggenbeet. In deze regio zijn in augustus en september vogels en muggen gevonden met het westnijlvirus. Het is de eerste keer dat iemand in Nederland een infectie met dit virus heeft opgelopen. De patiënt had een klinisch beeld passend bij virale encefalitis, waarvoor hij werd opgenomen in het ziekenhuis. De eerste ziektedag was eind augustus. De initiële diagnose was gebaseerd op een positieve WNV West Nile virus (West Nile virus)- IgM immuunglobuline M (immuunglobuline M) en IgG Immunoglobulin G (Immunoglobulin G) Elisa. De patiënt had stijgende antistoftiters gedurende het ziektebeeld. Een aanvullend volbloed monster afgenomen in oktober was RT Real Time (Real Time)-PCR polymerase chain reaction (polymerase chain reaction) positief voor WNV-RNA ribonucleic acid (ribonucleic acid) lineage 2 en niet voor WNV lineage 1 in de cellulaire fractie. De patiënt was negatief getest voor usutuvirus en tekenencefalitisvirus. Dit zijn verwante virussen die beide endemisch zijn in Nederland. De patiënt was onder andere in de regio geweest, waar in augustus voor het eerst WNV gevonden is bij een grasmus in een natuurgebied bij Haarzuilens. De vogel werd onderzocht in het kader van het onderzoeksproject One Health PACT (OH-PACT). In dit onderzoek wordt onder andere gekeken naar het vóórkomen en voorspellen van muggen-overdraagbare virussen in Nederland. Naar aanleiding van deze vondst is er een bericht uitgegaan naar de Nederlandse laboratoria en specialisten om alerter te zijn op infectie met het westnijlvirus. Dat het virus in de regio Utrecht circuleerde werd bevestigd onderzoek uitgevoerd bij muggen en de vondst van nog 3 positieve vogels. Naast levende vogels worden sinds juli 2020 op 16 vogelringlocaties ook muggen verzameld. Daarnaast worden dode vogels ingestuurd via het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC Dutch Wildlife Health Centre (Dutch Wildlife Health Centre)) voor WNV- en usutuvirusdetectie. Er zijn tot nu toe geen dode vogels gevonden die positief waren voor het westnijlvirus.

WNV wordt door muggen van voornamelijk het geslacht Culex verspreid en het virus vermeerdert zich in vogels. De muggen raken geïnfecteerd doordat zij zich voeden op besmette vogels. Daarna verspreiden deze muggen het virus naar andere vogels en soms ook naar mensen en andere zoogdieren, zoals paarden. Mensen en paarden kunnen daar ziek van worden, maar worden gezien als eindgastheren en dragen dus niet bij aan de verdere verspreiding via muggen. WNV-infecties kunnen mogelijk ook opgelopen worden via bloed- of plasmadonatie. Bij mensen en paarden verloopt de infectie veelal zonder klinisch relevante symptomen. Bij de mens verloopt 80% van de WNV-infecties asymptomatisch, 20% krijgt milde symptomen zoals koorts of een griepachtig ziektebeeld en eventueel huiduitslag. Bij 1% van de patiënten kan de infectie leiden tot acute slappe verlamming door (meningo-)encefalitis, meningitis of myelitis.

Het westnijlvirus heeft zich de laatste tientallen jaren verspreid over grote delen van de wereld. De ziekte komt al geruime tijd voor in het zuidoosten van Europa en in het Middellandse zeegebied. De afgelopen jaren breidde de ziekte zich uit richting Centraal-Europa, waaronder het centrale deel van Duitsland. Verdere verspreiding naar West-Europa lag in de lijn der verwachting (figuur 5). Het transmissieseizoen voor WNV in Europa loopt doorgaans van juni tot november. De surveillance in liquor van mensen met onbegrepen neurologische klachten is, in samenwerking met ziekenhuizen in de betreffende regio, geïntensiveerd. Met de weersomslag van afgelopen weken loopt het muggenseizoen ten einde. Daarmee wordt het risico op het oplopen van een infectie met WNV via muggen steeds kleiner.Voorafgaand aan het volgende muggenseizoen zullen adviezen en eventuele verdere acties worden voorgesteld. (Bronnen: RIVMLCI-richtlijn WNVOne Health PACTECDC, GGD regio Utrecht, Eurosurveillance)

Aantal gerapporteerde mensen met een WNV-infectie in EU/EEA-landen en EU-buurlanden; transmissieseizoen 2020 (laatste update 29 oktober 2020) (Bron: ECDC)

Figuur 5. Aantal gerapporteerde mensen met een WNV-infectie in EU/EEA-landen en EU-buurlanden; transmissieseizoen 2020 (laatste update 29 oktober 2020) (Bron: ECDC)

Buitenlandse signalen

Toename van meldingen tekenencefalitis in Duitsland en Zwitserland

Het Robert Koch Instituut meldde begin september  een toename van het aantal patiënten met  tekenencefalitis (TBE tick-borne encephalitis (tick-borne encephalitis)) met 14%. Als oorzaak voor deze toename werd onder andere een verhoogd expositierisico door vrijetijdsbesteding in de natuur genoemd, samenhangend met maatregelen omtrent COVID-19. Tevens werd een opvallend groot aantal teken gesignaleerd, met name volwassen stadia. Zowel larven, nimfen als volwassen teken voeden zich met bloed van gastheren. Ten opzichte van het nimfstadium, draagt een groter deel van de volwassen teken het virus bij zich. Hiervan uitgaande neemt ook de kans toe door een geïnfecteerde teek gebeten te worden. Vaccinatie wordt geadviseerd in hoogrisicogebieden.

Uit de meldingscijfers voor tekenencefalitis van de gezondheidsautoriteiten van Zwitserland en Duitsland is zichtbaar dat deze verhoogde incidentie in Duitsland heeft doorgezet en ook in Zwitserland duidelijk zichtbaar was in vergelijking met de voorgaande jaren. Het aantal meldingen in beide landen overstijgt in 2020  het totaal aantal patiënten dat is gemeld in 2018, het piekjaar met tot nog toe de meeste meldingen. Tot en met 28 oktober (week 43) september 2020 heeft Duitsland 646 gevallen gerapporteerd in 2020, vergeleken met 444 in heel 2019 en 583 in heel 2018. In Duitsland zijn de meeste meldingen (ongeveer 90%) afkomstig uit de zuidelijke regio's van de deelstaten Baden-Württemberg en Beieren. De Duitse gezondheidsautoriteiten stellen dat de toename dit jaar waarschijnlijk deels te wijten is aan het feit dat meer Duitsers dit jaar de zomervakantie hebben doorgebracht in populaire recreatiegebieden in het zuiden van het land. Het Zwitserse Federale Bureau van Volksgezondheid meldt dit jaar tot en met 27 oktober (week 43) totaal 435 gevallen, vergeleken met 375 op dit moment in 2018 en 262in 2019.(Bronnen: RKI ; BAGBayerisches Landesamt für Gesundheit und Lebensmittelsicherheit , BAG_2)

Usutuvirus bij wilde vogels in het Verenigd Koninkrijk

Op 15 oktober stond een artikel in Eurosurveillance over het usutuvirus (USUV usutu virus (usutu virus)) bij wilde vogels in het Verenigd Koninkrijk. Het virus werd in juli en augustus 2020 vastgesteld bij enkele wilde vogels in de omgeving van Londen. Sequentiedata van het virus lieten een 100% overeenkomst zien met USUV African 3.2 lineage dat was vastgesteld bij een vogel in Nederland in 2018. De auteurs concluderen, op basis van surveillancedata sinds 2005 over wilde vogels met onder andere het usutuvirus, dat dit de eerste maal is dat dit virus overtuigend in wilde vogels in het Verenigd Koninkrijk is vastgesteld. Dit is een bewijs dat in het huidige klimaat in de omgeving van Londen transmissie van USUV tussen muggen en vogels mogelijk is. Pas als USUV de komende jaren in meer gebieden in het Verenigd Koninkrijk wordt gevonden kan het virus als endemisch beschouwd worden. (Bronnen: HAIRSEurosurveillance 2020)

Shigella sonnei-uitbraak in de regio Kopenhagen veroorzaakt door verse munt

Denemarken heeft een Shigella sonnei-uitbraak gemeld die waarschijnlijk veroorzaakt werd door geïmporteerde verse munt. Tot dusver werden 44 patiënten (30 vrouwen en 14 mannen, 0-75 jaar) in de maanden augustus en september gediagnosticeerd met een Shigella sonnei-infectie: kweekpositief en/of PCR-positief voor het ipaH-gen, een marker voor alle Shigella-soorten en entero-invasieve E. coli . Dertien mensen werden in het ziekenhuis opgenomen. De patiënten kwamen voornamelijk uit de regio Hovedstaden, waar ook Kopenhagen ligt.

Uit interviews met de patiënten bleek dat zij niet op reis waren geweest. Van de 36 patiënten gaven er 24 aan verse munt te hebben gegeten voordat zij ziek waren geworden, en dat ze de munt tussen half tot eind augustus hadden gekocht. Tweeëntwintig van deze 24 patiënten hadden het kruid gekocht bij een lokale groenteboer of bazaar in en rond Kopenhagen en niet via  supermarktketens. Het brononderzoek was lastig omdat de muntverkopers verschillende leveranciers hadden en verschillende soorten munt hadden ingekocht in verschillende verpakkingen. Ook het ontbreken van kassabonnen voor de aankopen van de munt bemoeilijkte het onderzoek.

De relatief korte duur van de uitbraak gaf aan dat er waarschijnlijk maar één of enkele besmette partijen munt waren. Vanwege de korte houdbaarheid van het kruid gaat men ervan uit dat er geen besmette munt meer op de markt is en er dus geen risico is dat meer mensen besmet raken.De Deense veterinaire en voedseladministratie heeft de munt in beslag genomen zonder traceerbaarheidsgegevens. Er zijn enkele muntmonsters getest waarvan de uitslagen nog niet bekend zijn. Deze uitbraak geeft aan dat verse kruiden altijd grondig moeten worden gewassen of kort geblancheerd voordat ze worden gegeten. De uitbraak lijkt beperkt tot Denemarken. (Bron: Statens Serum Institut)

Auteur

B. Schimmer, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM, Bilthoven

Correspondentie

Barbara Schimmer

 

Reactie toevoegen