Teken op een grasspriet, op de achtergrond staat een tent

Afgelopen decennia is het aantal gerapporteerde tekenbeten en het aantal mensen met de ziekte van Lyme in Nederland sterk toegenomen.(www.tekenradar.nl) De ecologische omstandigheden voor teken zijn gunstiger, bijvoorbeeld door grotere gastheerpopulaties. (1) Ook nemen activiteiten zoals wandelen en kamperen in de natuur toe (https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2021/22/economisch-belang-van-recreatie-in-de-natuur-neemt-toe) en is klimaatadaptatie een reden om de leefomgeving te vergroenen.( https://klimaatadaptatienederland.nl/kennisdossiers/groen-in-de-stad/belangrijk/)  Waar tot nu toe vooral aandacht is besteed aan persoonlijke beschermingsmaatregelen ter preventie van tekenbeten, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat ook maatregelen bij groeninrichting en -beheer hieraan kunnen bijdragen. (1)

Infectieziekten Bulletin - 10 2022

Auteurs: J. Buitenhuis, J. Odink, F. Gassner, M. Braks  K. Wevers

Infectieziekten Bulletin oktober 2022

Het project

In 2016 verscheen het boek Ecology and prevention of Lyme borreliosis ( hierna genoemd EPLB), waarin op dat moment beschikbare, maar her en der verspreide, wetenschappelijke inzichten over teken en preventie van tekenoverdraagbare aandoeningen, zijn gebundeld. Onderdeel hiervan zijn preventieve maatregelen in groeninrichting en -beheer om het aantal teken en tekenbeten te verminderen. (1)
 
GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en spelen een belangrijke adviesrol voor gemeenten en andere organisaties over groeninrichting en -beheer in combinatie met de publieke gezondheid. Vanuit het Oost-Nederlandse  Zoönosen en One Health Netwerk, waarvan GGD’en uit die regio deel uit maken,  ontstond eind 2017 de wens om de beschikbare kennis toegankelijker te maken voor advisering in de praktijk. Daarom ontwikkelden de  GGD’en Gelderland-Midden en Twente een informatieblad voor GGD-medewerkers infectieziektebestrijding (IZB Infectieziektebestrijding (Infectieziektebestrijding)) en medische milieukunde (MMK) over effectieve en praktisch toepasbare maatregelen op het gebied van groeninrichting en -beheer tegen teken(beten). (2) 

Methode

Allereerst werd een inventarisatie gemaakt van de huidige maatregelen binnen groenbeheer en -onderhoud. Hiervoor werden telefonische interviews afgenomen met gemeenten, Staatsbosbeheer, een provincie, een waterschap, een natuurcamping en een aantal ‘groene’ kinderdagverblijven. 
Verder werden alle mogelijk effectieve maatregelen uit EPLB gedestilleerd. 

Vanwege het beperkte wetenschappelijke bewijs voor de effectiviteit van maatregelen, werden  alle maatregelen - onder verschillende omstandigheden - beoordeeld door een expertpanel. Vier experts – van GGD, RIVM en/of Wageningen University & Research (WUR Wageningen University & Research (Wageningen University & Research)) op het gebied van de ecologie van teken en tekenbeetpreventie, gaven eerst een schriftelijke beoordeling van de maatregelen. Daarbij werd gevraagd in welk type gebied zij verwachten dat de maatregelen effectief zijn. Daarna werden alle maatregelen besproken tijdens een bijeenkomst met 2 van de 4 experts en hieruit volgde een gezamenlijke uitspraak over de te verwachten effectiviteit. 

De toepasbaarheid van de maatregelen werd besproken tijdens een bijeenkomst met een gemeente, een waterschap, een GGD en wetenschappers.  Hierbij waren ook 2 van de 4 experts aanwezig om maatregelen waar nodig toe te lichten. Een tweede gemeente en de natuurcamping reageerden schriftelijk naderhand. 

Resultaten

Het blijkt dat organisaties die zich bezig houden met groeninrichting en -beheer, nagenoeg geen preventieve maatregelen tegen teken(beten) nemen. De belangrijkste reden hiervoor is dat gemeenten weinig vragen van burgers krijgen over (het risico op) tekenbeten. Bezoekers van groene gebieden worden krijgen vooral algemene informatie over teken. Hun eigen medewerkers die in het groen werken krijgen wel informatie over persoonlijke beschermingsmaatregelen (zoals het dragen van lange werkkleding). 
 
Uit EPLB werden 20 maatregelen gefilterd die mogelijk effectief waren tegen teken(beten). De meeste maatregelen waren alleen  onderzocht in een specifieke omgeving of onder specifieke omstandigheden. Het expertpanel oordeelde 15 maatregelen als niet (bewezen) effectief onder verschillende omstandigheden, waaronder het reguleren van bezoekersstromen door looproutes uit te zetten naar gebieden met een lager tekenrisico, het gebruik van biociden of biologische bestrijdingsmiddelen, het uitzetten van grazers, die al dan niet behandeld zijn tegen teken, in een gebied om reeën (de belangrijkste gastheer voor teken) te verdringen en het gebruik van bepaalde beplanting die reeën en andere gastheren afstoot.

Vijf maatregelen werden beoordeeld als effectief. Hierbij geldt wel dat de mate van effectiviteit niet precies bekend is en afhangt van de omgeving waarin de maatregel wordt toegepast. Het grootste effect van maatregelen wordt logischerwijs verwacht in gebieden met veel teken en/of waar het risico op tekenbeten hoog is (figuur 1). (3) Alle 5 maatregelen werden ook beoordeeld als toepasbaar in de praktijk. 

De 5 effectieve en toepasbare maatregelen waren: 

  1. Voorlichten van bezoekers in groene gebieden. Het plaatsen van informatieborden bij de in- en uitgang van wandelgebieden  in hoogrisicogebieden trekt de aandacht. Voorlichting maakt bezoekers bewust van het risico dat zij lopen en het belang van lichaamscontrole op teken na verblijf in het groen.  Het is belangrijk om voortdurend informatie te geven omdat uit onderzoek blijkt dat bezoekers dit niet onthouden. (4)  Informatieborden kunnen ook gebruikt worden voor gerichte informatie voor specifieke doelgroepen of als er ongerustheid is over dat bepaalde gebied.  
  2. Korthouden van begroeiing. Lage begroeiing (<10 cm) verkleint de kans dat teken overstappen  op passerende mensen en zorgt ook voor minder schaduw en vochtigheid, waardoor teken uitdrogen. 
  3. Voorkomen of verwijderen van strooisellagen. Dit zijn bodemlagen van onder andere plantenresten en mos; Vanwege de hoge vochtigheidsgraad overleven teken goed in strooisellagen. De vorming van een strooisellaag kan voorkomen worden door regelmatig bladeren en andere plantenresten te verwijderen of door verharding van de ondergrond met bijvoorbeeld tegels, grind, schelpen of zand. Ook houtsnippers of boomschors kunnen worden gebruikt, mits van goede kwaliteit (grof, zonder blad) en goed onderhouden. Het verwijderen van bestaande strooisellagen is in de praktijk vaak niet uitvoerbaar vanwege de bewerkelijkheid. 
  4. Uitrasteren van gebieden met reeën. Reeën zijn de belangrijkste gastheer voor teken. Dus komen in gebieden met reeën ook veel teken voor. Door een omheining te plaatsen rondom een terrein – bijvoorbeeld van een natuurcamping - in een gebied waar veel reeën voorkomen vermindert het aantal teken binnen die omheining sterk. Van deze maatregel is de effectiviteit vastgesteld voor gebieden tot 1 hectare groot. Voor grotere gebieden wordt dit nog onderzocht. Het hek moet moet aan specifieke voorwaarden voldoen om reeën en herten buiten te kunnen houden.
  5. Sheep mopping. Schapen zijn ook gastheren voor teken. Om tijdelijk minder teken langs een pad of op een terrein te hebben, kunnen schapen (al dan niet bespoten met middelen tegen teken) door het gebied geleid worden en zo teken wegvangen uit een gebied. De schapen worden hierna naar een gebied geleid dat ongeschikt is voor teken om te overleven (zonder schaduw en strooisellaag, bijvoorbeeld een dijk). Deze maatregel heeft een tijdelijk effect van enkele weken tot maanden en kan geadviseerd worden voor gebieden waar veel bezoekers komen, zoals campings en recreatiegebieden.

Dilemma’s

Tijdens het traject bleek dat de wetenschappelijke onderbouwing van de bovenstaande maatregelen beperkt is. Hoewel de richting van het effect bekend is, is de risicoreductie niet te kwantificeren. De keuze voor een maatregel is bovendien afhankelijk van het soort gebied en het de manier waarop het gebied gebruikt wordt. Teken zullen nooit helemaal verdwijnen door deze maatregelen. Daarom blijven persoonlijke beschermingsmaatregelen bij bezoek aan (hoog)risicogebieden belangrijk, en zijn preventieve maatregelen in groenonderhoud en -beheer aanvullend hieraan. 
Tijdens meerdere projectbijeenkomsten, waaronder de expert- en panelbijeenkomsten, kwam naar voren dat ook proportionaliteit en andere belangen, zoals biodiversiteit, (natuur)beleving en klimaatadaptatie, meegewogen moeten worden. Aan de andere kant kunnen maatregelen die (al) worden genomen het risico op tekenbeten als ‘bijvangst’ verkleinen, zoals bijvoorbeeld het maaibeleid langs fietspaden voor de veiligheid. 
Bovengenoemde aandachtspunten zijn in het informatieblad opgenomen.  

Conclusie

In het informatieblad voor GGD-medewerkers IZB en MMK staan 5 effectieve en toepasbare maatregelen tegen teken(beten), die geadviseerd kunnen worden aan gemeenten en andere organisaties die groene leefomgevingen beheren en/of inrichten. De maatregelen dragen bij aan vermindering van het risico op tekenbeten, de mate van dit effect is echter niet te kwantificeren. Bij de keuze voor maatregelen zullen organisaties altijd andere belangen mee moeten wegen. GGD’en kunnen hierbij adviseren.. 
GGD’en doen er ook goed aan om de aandacht voor preventie van tekenbeten bij groeninrichting en -beheer te vergroten, bijvoorbeeld door dit punt te agenderen bij gemeenten en burgers te attenderen op de rol die hun gemeente hierin kan spelen. Ook is meer wetenschappelijk onderzoek gewenst naar het effect van maatregelen onder diverse omstandigheden. 

Levenscyclus van de schapenteek en voorwaarden om te overleven

levenscyclus van een teek
Figuur 1. Levenscyclus van een teek
De teek is actief vanaf een temperatuur van ongeveer 5  ̊C. Teken doorlopen in hun leven verschillende ontwikkelingsstadia en zijn hierbij  afhankelijk van bloedmaaltijden van een gastheer om zich te ontwikkelen (figuur 1). Zij kunnen zich op eigen kracht maximaal 1 meter horizontaal verplaatsen. De teek kan tot 150 cm hoog klimmen in de vegetatie. Daar wacht hij tot een gastheer langskomt waarop hij over kan stappen. Naast de aanwezigheid van gastheren is de vochtigheidsgraad van de omgeving belangrijk voor de overleving. Ze hebben daarom een sterke voorkeur voor plekken met veel schaduw en een strooisellaag of bodembedekkende vegetatie. Droge zomers en langdurige strenge vorstperiodes verkleinen de overlevingskansen van de teek. Teken kunnen bij, voor hun, ongunstige omstandigheden voor langere tijd in diapauze (winterslaap) gaan, om te overleven. Op deze manier kunnen zij 2 tot 6 jaar oud worden. (1)

Dit onderzoek werd mede mogelijk gemaakt door financiële ondersteuning uit het regiobudget van het Centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM.

Auteurs

J. Buitenhuis1, J. Odink2, F. Gassner3, M. Braks4  K. Wevers2

  1. GGD Twente,
  2. GGD Gelderland-Midden,
  3. Gassner Biologisch Risico Advies
  4. Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM

Correspondentie

K. Wevers

  1. Braks et al. Ecology and prevention of Lyme borreliosis. Ecology and control of vector-borne diseases. 2016; Volume 4. 
  2. Informatieblad maatregelen tegen teken bij groeninrichting en -beheer 
  3. M.  Braks, H. Sprong. Over teken, tekenbeten en tekenbeetziekten. Ontembare teken. 2022; 6.4 (115- 119).
  4. D. Beaujean. Attention for Lyme prevention: Educational tools to prevent tick bites and Lyme borreliosis. 2017; https://doi.org/10.26481/dis.20170421db.