In 2020 heeft het RIVM onderzoek gedaan naar wat bekend is over de gezondheidseffecten van windturbines. Uit dat onderzoek blijkt dat er een duidelijke relatie is tussen geluid van windturbines en hinder: hoe sterker het geluid (in dB decibel (decibel)) van windturbines, des te  groter de hinder ervan. Voor andere gezondheidseffecten zijn de resultaten van wetenschappelijk onderzoek niet eenduidig: deze effecten hangen niet duidelijk samen met het geluidniveau, maar soms wel met de ervaren hinder.

Vragen over literatuuronderzoek RIVM

Het RIVM heeft in opdracht van de Zwitserse overheid een literatuuronderzoek gedaan naar de effecten van geluid van windturbines op de  gezondheid. In dat onderzoek zijn de meest relevante wetenschappelijke artikelen (2017-2020) op geanalyseerd en beoordeeld.  

  • Er is een duidelijk verband tussen het geluid van windturbines en hinder. In lijn met de WHO World Health Organization (World Health Organization) definitie van gezondheid beschouwen we hinder ook als een schadelijk  gezondheidseffect.
  • Mensen ondervinden meer hinder naarmate het geluid harder is (in dB decibel (decibel)). Dit geldt voor het hele geluidspectrum. Het is niet zo dat ‘laagfrequent geluid’ (de lage tonen) van windturbines  voor extra hinder zorgt in vergelijking met ‘gewoon’ geluid.
  • Naast het geluid bepalen ook andere factoren of mensen hinder ondervinden. Zo hebben omwonenden minder hinder van het geluid van de windturbines als ze betrokken werden bij de plaatsing ervan. Ook geluidgevoeligheid, de houding ten opzichte van windturbines, visuele aspecten en economisch voordeel zijn factoren die hinder mede kunnen beïnvloeden.
  • Voor andere gezondheidseffecten, zoals slaapverstoring, slapeloosheid en hart- en vaatziekten, en mentale effecten is er geen verband met geluid van windturbines aangetoond. Dat kan betekenen dat er te weinig studies zijn, dat de kwaliteit van de studies waarin de relatie tussen geluid van windturbines en gezondheidsproblemen is onderzocht onvoldoende is, of dat de resultaten van de studies niet duidelijk samenhangen met geluid.  Zie onderstaand tekstblok voor meer details.

Slaapverstoring, slapeloosheid en medicijngebruik voor slaapklachten: Op basis van de beschikbare studies kan geen eenduidige conclusie worden getrokken ten aanzien van slaapverstoring. Onderzoekers hebben echter wel een verband gevonden tussen windturbinegeluid en zelfgerapporteerde slaapverstoring.

Medicijngebruik voor hoge bloeddruk (hypertensie): Er is geen statistisch significant verband gevonden voor hypertensie. Wel een marginaal verband ('borderline statistically significant for outdoor windturbine noise') voor het gebruik van medicatie tegen hypertensie bij mensen boven de 65 jaar als indicator voor hypertensie (Poulsen, 2018a). De studie van Poulsen (2019b) leverde eveneens geen bewijs op voor een verband tussen het windturbinegeluid buitenshuis en ischemische hartziekte of een beroerte.

Depressie en welvinden: Er is onvoldoende bewijs voor effecten op welbevinden en (medicijngebruik voor) depressie zoals wordt bevestigd in een recent review van Clark et al, 2020. Daarin wordt geconcludeerd dat het bewijs voor effecten van het windturbinegeluidniveau op de zelfgerapporteerde kwaliteit van leven of gezondheid van zeer lage kwaliteit is. Dat geldt ook voor het bewijs voor een effect op mentale aandoeningen (angststoornis, depressie) (zie ook Poulsen, 2019ac).

Hartinfarct en beroerte: De studies van Poulsen (2019b) leverden geen afdoend bewijsmateriaal op voor een verband tussen het windturbinegeluid buitenshuis en ischemische hartziekte of een beroerte.  Deze bevinding werd bevestigd in de studie van Bräuner et al (2018) van het zogeheten Danish Nurse Cohort, dat weinig tot geen steun gaf aan een oorzakelijk verband tussen langdurige blootstelling aan windturbinegeluid buitenshuis en ischemische hartziekte.
 

Een hogere windturbine heeft meer effect op het landschap en daarmee op de visuele hinder. Voor geluidhinder ligt dat anders: het geluidniveau is niet per definitie groter bij hogere/modernere windturbines.

Op basis van de huidige kennis lijkt het niet zo te zijn dat, bij gelijke geluidniveaus, de hoogte van de turbine en afstand tot de turbine doorslaggevend zijn voor de ervaren hinder.

Er is geen onderzoek beschikbaar naar effecten van windturbine geluid op gezondheid van kinderen. Voor andere geluidbronnen is beperkt  onderzoek gedaan naar het effect van geluid op hinder/slaapverstoring/mentale gezondheid van kinderen. Voor vliegverkeer en wegverkeer is een relatie aangetoond van geluidniveau en leerprestatie (begrijpend lezen). 

Vragen over normen

  • Om het woon- en leefklimaat te beschermen van inwoners die nabij een windturbine wonen, zijn wettelijke normen vastgelegd voor de maximaal toelaatbare geluidbelasting (met extra weging voor de avond en nacht) en slagschaduw van windturbines op woningen.
  • Er bestaan tijdelijk geen landelijke, wettelijke normen voor windturbine geluid. Tot juni 2021 waren de wettelijk geluidnormen 47 Lden Level day-evening-night (Level day-evening-night) (Level day-evening-night) en 41 Lnight het over alle nachtperioden van een jaar gemiddelde geluidniveau (het over alle nachtperioden van een jaar gemiddelde geluidniveau) (het over alle nachtperioden van een jaar gemiddelde geluidniveau)1. We kennen in Nederland geen afstandsnormen, zoals in sommige andere landen wel het geval is. 
  • De norm voor slagschaduw: De slagschaduw van een turbine mag niet meer dan 17 dagen per jaar gedurende meer dan 20 minuten per dag optreden.
  • Deze normen zijn vastgelegd in het Activiteitenbesluit Milieubeheer. Bij de planning van de bouw van winturbines wordt getoetst of aan deze normen kan worden voldaan.
  • De handhaving van de geluidnormen en normen voor slagschaduw ligt bij gemeenten (omgevingsdiensten, in opdracht van gemeenten). In geval van twijfel kan in de praktijk worden gecontroleerd of een windturbine voldoet aan de norm.
     

 1 Lden: dag-avond-nacht  Geluidniveau: etmaalgemiddeld geluidniveau waarin avond en nacht zwaarder meetelle; Lnight; Nachtelijk  Geluidniveau;  Laeq: A-gewogen equivalent geluidniveau over een bepaalde periode.

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO World Health Organization (World Health Organization)) heeft in 2018 in haar Richtlijn Omgevingsgeluid een, voorwaardelijke, gezondheidskundige advieswaarde voorgesteld voor windturbines van 45 dB decibel (decibel) Lden Level day-evening-night (Level day-evening-night). Ook hier worden de geluidniveaus aan de gevel en niet op basis van afstand gehanteerd. Het gaat hier om een advies waarde waarbij alleen naar gezondheid wordt gekeken.

Het hanteren van een jaargemiddelde als norm is bedoeld om geluidhinder over langere tijd te beperken. De jaargemiddelde geluidsbelasting, waarbij geluid s’ avonds en s’ nachts zwaarder weegt, wordt internationaal gebruikt als maat om de nadelige gezondheidseffecten van omgevingsgeluid om optimaal bescherming te bieden, zoals in het kader van de Europese richtlijn voor omgevingsgeluid en de WHO World Health Organization (World Health Organization).  

Het gaat hier om een beleidsmatige norm, waarbij een afweging is gemaakt tussen de voordelen van windenergie en de hinder die omwonenden ondervinden. De hinder van geluid van windturbines werd geschat op basis van resultaten van onderzoek in Zweden en Nederland. Vervolgens is een vergelijking gemaakt met het percentage ernstige hinder door geluid van andere bronnen zoals industrie, weg-, vlieg- en railverkeer geluid. Op basis hiervan is de norm in Nederland op de gevel van woningen en andere gevoelige objecten vastgesteld op  47 dB decibel (decibel) Lden Level day-evening-night (Level day-evening-night).

Er wordt geschat dat in Nederland in 2015 0.02% van de bevolking blootgesteld was aan geluidniveaus van windturbines boven de norm van 47 dB decibel (decibel) (Lden Level day-evening-night (Level day-evening-night)). Voor andere bronnen van omgevingsgeluid ligt dit percentage aanzienlijk hoger. Zo wordt bijvoorbeeld 29% van de Nederlandse bevolking blootgesteld aan geluidsniveaus van meer dan 53 dB (de voorkeurswaarde) van gemeentelijke wegen en bijna 2% van de Nederlandse bevolking wordt blootgesteld aan geluidniveaus van meer dan 50 dB (Lden) door vliegverkeer (Welkers et al, 2019).

Uit de Nederlandse normen volgt ook een minimale afstand. Die is alleen niet vast, maar wordt bepaald door de maximaal toelaatbare geluidbelasting, de slagschaduw of het plaatsgebonden risico bij een woning. Dit geeft een betrouwbaarder beeld van de effecten dan een vaste afstandsnorm, omdat rekening wordt gehouden met de daadwerkelijke situatie. 

Onderzoek RIVM algemeen

Omdat het aantal windmolenparken in Nederland de komende jaren zal toenemen, kan het daarnaast zinvol zijn om de gezondheidseffecten van geluid te monitoren op landelijk niveau. In opdracht van het ministerie van EZK Economische Zaken en Klimaat (Economische Zaken en Klimaat)(Economische Zaken en Klimaat) (Economische Zaken en Klimaat) heeft het RIVM in kaart gebracht welke onderzoeksvragen er leven bij bewoners, de lokale en regionale overheden en bij de betrokken ministeries. De resultaten van deze opdracht zijn opgeschreven in het RIVM-briefrapport “Verkenning van opties voor gezondheidsonderzoek rond windturbines”.  

Het RIVM gaat in opdracht van de ministeries van EZK Economische Zaken en Klimaat (Economische Zaken en Klimaat) en IenW Infrastructuur en Waterstaat (Infrastructuur en Waterstaat) een zogeheten blootstelling-responsrelatie-onderzoek (BR-relatie) uitvoeren gericht op de Nederlandse situatie. In dit blootstelling respons-relatie onderzoek worden geluidniveaus van windturbines (de ‘blootstelling’) gekoppeld aan de mate van hinder en slaapverstoring (de ‘respons’) bij omwonenden.  Een BR-relatie kan behulpzaam zijn bij het schatten van de omvang van de hinder rondom bestaande, te vervangen of nieuw te plaatsten windturbines. Het onderzoek start in 2024. De resultaten worden in 2026 verwacht.

Welke aanpak het meest geschikt is voor een gezondheidskundig onderzoek rond windturbines, hangt sterk af van het doel van het onderzoek. Om de gezondheidseffecten op lange termijn van windturbinegeluid te bepalen is een meting bij een enkel windpark niet voldoende. Hiervoor zouden een substantieel aantal omwonenden rond diverse windparken in Nederland voor langere tijd gevolgd moeten worden.

Vragen over laagfrequent geluid

Windturbines produceren geluid over het hele spectrum van lage tot hoge tonen, net als andere geluidbronnen, en dus ook LFG en infrageluid (geluid onder de 20Hz). Het aandeel LFG en infrageluid van windturbinegeluid is gemiddeld vergelijkbaar met dat van andere alledaagse bronnen, zoals wegverkeer.

De Nederlandse normen voor windturbinegeluid beslaan het hele geluidsspectrum, dus ook laagfrequent geluid. Als aan de NL normen wordt voldaan ligt het laagfrequente deel binnenshuis rond de 20 dBA. Dat komt overeen met de Deense norm voor laagfrequent geluid. 

Toepasbaarheid onderzoek op verschillende lokale situaties

Gegevens van elders kunnen goed helpen om een inschatting te maken en gegevens van meerdere studies zijn hier beter toe in staat dan een enkele studie rond een specifiek  windpark.  Lokaal zal de situatie echter altijd net wat anders zijn. Dat geldt niet alleen voor geluid van windturbines maar ook bij onderzoek naar de effecten van andere geluidbronnen.

Bij een nog niet bestaande situatie is het nog lastiger en dan is het goed om gebruik te maken van zoveel mogelijk goede studies (internationaal/nationaal) om de omvang en ernst van effecten te schatten gegeven de specifieke kenmerken van de plek (hoe veel mensen wonen er, hebben mensen zicht op de turbine molen, zijn zij mede eigenaar, zijn zij betrokken geweest bij plaatsingsproces etc).

Het feit dat een gebied dun bevolkt is, is op zich geen beperkende factor om effecten te vinden, als de bevolkingsgroep maar groot genoeg is en/of de meetduur lang genoeg.

Dat kan door het doen van een Gezondheid Effect Screening, ook wel bekend als health impact assessment. Daarbij wordt bekeken hoeveel hinder te verwachten is. Dat gebeurt op basis van een algemene relatie tussen geluidniveau en effecten (gemiddeld over veel onderzoeken), gecombineerd met hoeveel mensen er wonen. Hierbij moet ook rekening gehouden worden met factoren anders dan geluid, waarvan we weten dat ze een rol spelen bij hinder. Op basis van deze inschatting kan het beleid afwegen wat acceptabel is.

Vragen over verkenning vervolgonderzoek

Er is veel maatschappelijke discussie over de plek van windturbineparken. Soms zijn dat bestaande parken, maar er worden ook nieuwe plekken gezocht voor windparken. Sommige mensen maken zich zorgen over mogelijke gezondheidseffecten van windturbines als deze in de buurt van hun woning komen te staan. Hoewel in de loop van de tijd al veel onderzoek is gedaan naar de effecten van windturbines op de gezondheid, is er nog maar weinig onderzoek in Nederland gedaan. Nieuw onderzoek kan zinvol zijn. Maar dan moet je wel eerst bedenken wat je onderzoeksvraag is en wat met het antwoord gedaan gaat worden. Het RIVM heeft daarom in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat in kaart gebracht (1) welke onderzoeksvragen er leven bij de verschillende belanghebbenden (vertegenwoordigers van burgers, landelijke- en regionale overheden, brancheverenigingen); en (2) hoe je deze vragen zou kunnen beantwoorden met onderzoek. 

Het is mogelijk om in Nederland gezondheidsonderzoek rond windturbines te doen. Of het zinvol is hangt af van de vraag en wat men met het antwoord op de vraag wil doen. In ons rapport hebben we op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat op een rij gezet welk soort onderzoek nodig is voor de nog ontbrekende kennis. Daartoe hebben we eerst de belangrijkste vragen van belanghebbenden en experts in kaart gebracht. Vervolgens hebben we per vraag aangegeven met welk soort onderzoek deze kan worden beantwoord en wat de voor- en nadelen van het onderzoek zijn. Op basis van ons overzicht zullen de ministeries (EzK, VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en I&W Ministerie van Infrastructuur & Waterstaat (Ministerie van Infrastructuur & Waterstaat)) gaan kiezen welk onderzoek ze zullen gaan uitzetten.

Op basis van een webinar met belanghebbenden en experts zijn wij tot verschillende hoofdvragen gekomen. Kortgezegd gaat het om de volgende vragen: Kunnen windturbines bij omwonenden gezondheidseffecten veroorzaken? Zo ja, om welke gezondheidseffecten gaat het dan en hoe ontstaan ze? Hoeveel mensen ondervinden gezondheidseffecten door windturbines? In het najaar van 2021 hebben we deze vragen getoetst door middel van een online vragenlijst bij vertegenwoordigers van burgers, landelijke- en regionale overheden, brancheverenigingen en andere belanghebbenden. Ze vonden de hoofdvragen over het algemeen ook heel belangrijk. Echter, ze noemden ook nog diverse andere doelen, aspecten en vragen, waarvan ze vonden dat er in een gezondheidsonderzoek specifiek aandacht aan moest worden besteed. Deze waren samen te vatten in drie soorten doelen:

  • Wetenschappelijke doelen, bijvoorbeeld kan er voor bepaalde gezondheidseffecten een verband met geluid worden aangetoond;
  • Beleidsmatige doelen, bijvoorbeeld hoe kan je de regelgeving aanpassen door het hanteren van nieuwe normen;
  • Maatschappelijke doelen, bijvoorbeeld hoe kan duidelijkheid aan burgers worden geboden waardoor hinder en slaapverstoring worden verminderd?

In het rapport “verkenning van opties voor gezondheidsonderzoek rond windturbines” geven we niet aan welk soort onderzoek we het beste vinden. 

Dat is aan de ministeries. Wel hebben we op een rij gezet welk soort onderzoek je zou kunnen inzetten om de belangrijkste onderzoeksvragen mee te kunnen beantwoorden. Vaak kom je dan toch uit op zogeheten epidemiologisch onderzoek: dat is onderzoek waarbij je op groepsniveau verbanden onderzoekt tussen een bepaalde blootstelling of risicofactor en gezondheidsproblemen. In ons overzicht geven we aan dat we denken dat vier vormen relevant kunnen zijn:

  • Prospectief cohortonderzoek: je volgt een grote groep mensen langere tijd. Je meet regelmatig wat de blootstelling van deze mensen is en vervolgens kijk je wie er ziek worden in de toekomst
  • Panelstudie: ook hier volg je mensen in de tijd. Dit gebeurt vaak veel intensiever dan bij een prospectief cohortonderzoek, maar een stuk korter. Bovendien gaat het ook om een kleinere groep mensen. Het doel is vaak om te kijken naar veranderingen in de tijd/monitoring
  • Retrospectief of historisch cohortonderzoek: in deze onderzoeksvorm kijk je terug in de tijd: wat is er met betrekking tot de blootstelling gebeurd in het verleden en hoe is het nu met de gezondheid van deze mensen
  • Dwarsdoorsnedeonderzoek: je meet zowel blootstelling als gezondheid op hetzelfde moment

Als je besluit onderzoek te doen, hoef je je niet te beperken tot één type onderzoek. Je kunt ook verschillende opzetten met elkaar combineren.

Ongeacht de vraagstelling en de keuze voor de onderzoeksopzet is er nog een aantal belangrijke praktische aspecten waarmee rekening moet worden gehouden:

  • Het in kaart brengen van de blootstelling: de methoden hiervoor in relatie tot windturbines zijn nog vrij beperkt. Er is momenteel bijvoorbeeld wel een model waarmee de blootstelling aan geluid van windmolens in kaart wordt gebracht. De blootstelling wordt uitgedrukt in jaargemiddeldes. Dit model zou ook vernieuwd moeten worden met data van de nieuwere windturbines. We hebben tijdens het inventariseren van de vragen gemerkt dat het ook belangrijk is om andere aspecten van geluid mee te nemen. Denk aan de frequentie of tonale componenten. Op dit moment is het nog niet mogelijk om voor specifieke locaties (zoals woningen) binnen grotere gebieden een nauwkeurige schatting te maken van geluidniveau en -frequentie.
  • Om uitspraken te kunnen doen, is onderzoek nodig dat voldoende zeggingskracht heeft: zitten er voldoende mensen met en zonder blootstelling en met en zonder gezondheidsproblemen in het onderzoek. Als dat niet het geval is, dan kunnen de resultaten ook op toeval berusten. Uit onze inventarisatie blijkt dat in 2021 ongeveer 1% van de woningen binnen 1 km kilometer (kilometer) van een windturbine wonen (in totaal ruim 77.000 woningen). Ruim 6300 woningen liggen binnen 500 meter van een windturbine.

Het RIVM heeft een inventarisatie gedaan bij allerlei groepen, personen en experts met de vraag wat zij als blinde vlekken zien in de kennis en welk onderzoek nodig is om die blinde vlekken in te vullen. Deze inventarisatie is besproken met de deelnemers aan de inventarisatie en is aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat aangeboden. Het ministerie van EZK Economische Zaken en Klimaat (Economische Zaken en Klimaat) heeft middels een kamerbrief laten weten twee onderzoeken te gaan uitvoeren, een dwarsdoorsnedestudie en een historisch cohortonderzoek. 

Ja. We leren dan meer over bijvoorbeeld de achtergronden van de hinder die mensen ervaren van windturbines. Met die kennis kunnen er gerichtere adviezen komen voor maatregelen. Al zal het algemene beeld over de gezondheidseffecten door windturbines niet ineens veranderen. Er staan namelijk al tientallen jaren windturbines over de hele wereld en het is onwaarschijnlijk dat de vele onderzoeken belangrijke signalen hebben gemist. Daarnaast is een veelgehoord kritiekpunt dat we ons baseren op buitenlands onderzoek. Dan is het goed om ook in Nederland dit onderzoek gedaan te hebben.

Wat maakt het geluid van windturbines precies zo hinderlijk? Waar zit hem dat precies in? Voor de ernstigere gezondheidseffecten als bijvoorbeeld hart- en vaatziekten zien we wel een direct verband met geluid van wegverkeer. Bij geluid van windturbines hebben we dat (nog) niet kunnen terugvinden. Hoe zit dat? Wat we ook graag zouden willen weten is welke maatregelen genomen kunnen worden om bijvoorbeeld de hinder en slaapverstoring te verminderen. Voor wegverkeer hebben we maatregelen zoals geluidwallen, woningisolatie, geluidluwe gevels, etc. Het zou fijn zijn als we bewoners een pakket handvatten te bieden hebben als −ondanks dat voldaan wordt aan de geluidnormen− ze toch overlast ervaren. Als we daar meer over leren, kunnen we er hopelijk ook voor zorgen dat er meer handvatten komen om de effecten van windturbines op de gezondheid te verminderen.

Dit hangt af van het type gezondheidseindpunt. Voor het bepalen van de mate van hinder zijn we aangewezen op vragenlijsten. Voor andere gezondheidsproblemen kan informatie komen uit vragenlijsten, gezondheidsregistraties of medische testen, zoals bloeddrukmetingen of hartritme. In sommige onderzoektypen (zoals dwarsdoorsnedeonderzoek en panelstudies) kunnen meerdere methoden tegelijk worden ingezet.

Geen, de (geluid) normen die tot juni 2021 gebruikt werden (47 Lden Level day-evening-night (Level day-evening-night) (Level day-evening-night)en 41 Lnight het over alle nachtperioden van een jaar gemiddelde geluidniveau (het over alle nachtperioden van een jaar gemiddelde geluidniveau) (het over alle nachtperioden van een jaar gemiddelde geluidniveau)), waren vanaf 1 januari 2011 de geldende geluidnormen voor windturbine geluid. Deze normen zijn gebaseerd op de destijds bestaande normen uitgedrukt in Lar, RT Real Time (Real Time) (Real Time). Op basis van de blootstelling-respons relatie uit 2008 (Janssen et. al., 2008) is nagegaan of de norm voldoende gezondheidsbescherming bood. Bij de invoering van de nieuwe normen in 2011 is getracht een normneutrale omzetting te maken.

Lar, RT staat voor het “langtijdgemiddelde beoordelingsniveau”, een maat die voor “inrichtingen” geldt waar industrielawaai moet worden beoordeeld. Op deze pagina staat er enige algemene uitleg over die maat:  https://www.infomil.nl/onderwerpen/geluid/regelgeving/activiteitenbesluit/beschermingsniveau-0/kopie/

Er bestaan tijdelijk geen landelijke, wettelijke normen voor windturbine geluid. 
Op basis van de blootstelling-respons relatie uit 2008 (Janssen et. al., 2008) weten we dat bij een etmaal norm van 47 dB decibel (decibel) Lden Level day-evening-night (Level day-evening-night) ongeveer 8 á 9% van de bewoners in huis ernstige hinder ondervinden, buitenhuis is dit percentage hoger. 

Op basis van diezelfde blootstelling-respons relatie en blootstellingsgegevens uit 2015 is geschat dat gemiddeld ruim 7.300 personen van 18 jaar en ouder in Nederland ernstige hinder ervaren door windturbinegeluid (Welkers et. al., 2020). 
 

Volgens het RIVM zou het Nederlandse beleid kunnen worden verbeterd door het aan te passen aan de nieuwe inzichten van de WHO World Health Organization (World Health Organization). Dit betekent dat er vanuit beleid nadrukkelijker aan wordt gewerkt om de gezondheidseffecten van geluid te verminderen. Beleidsmakers en andere (lokale) professionals kunnen gezondheid dan een belangrijker onderdeel laten zijn van beslissingen over geluid bij woningen.

De gezondheidskundige advieswaarde van de WHO voor windturbines is 45Lden. Voor Lnight het over alle nachtperioden van een jaar gemiddelde geluidniveau (het over alle nachtperioden van een jaar gemiddelde geluidniveau) is er geen WHO  aanbeveling vanwege de lage kwaliteit aan bewijslast met betrekking tot nachtelijke blootstelling aan windturbine geluid.  
Mogelijkheden hiervoor zijn de wettelijke maximaal toegestane geluidniveaus te verlagen om het extra risico gezondheidseffecten te verminderen. Ook kunnen mensen met ernstige hinder of slaapverstoring beter in beeld komen door een groter gebied rond geluidbronnen in het beleid te betrekken. Hierbij worden dan de nieuwste inzichten over de relatie tussen gezondheid en de hoogte van geluidniveaus gebruikt. Verder kunnen gerichte maatregelen ervoor zorgen dat mensen minder last hebben van geluid.
Zie Motie Schonis en de WHO-richtlijnen voor omgevingsgeluid (2018).