Dieren kunnen ziekteverwekkers (zoals virussen of bacteriën) op verschillende manieren doorgeven aan mensen.
Rechtstreekse besmetting
Een dier kan rechtstreeks een ziekteverwekker doorgeven aan de mens. Dat gebeurt bijvoorbeeld door het aaien of knuffelen van een dier. Ook een krab of een beet kan iemand ziek maken. Verder kunnen mensen besmet raken door het eten van een besmet dierlijk product, zoals melk, vlees en eieren.
Indirecte besmetting
Mensen kunnen ook ziek worden van een dier op een andere manier. Bij kinderen kan dat bijvoorbeeld gebeuren via het zand in de zandbak. Een hond of kat poept in de zandbak en dat komt aan de handen van een kind. In de ontlasting van de hond of kat kunnen ziektekiemen zitten.
Ook muggen, vliegen of teken kunnen soms ziek maken als ze besmet zijn met een ziekteverwekker. Zo kunnen mensen via een tekenbeet de ziekte van Lyme krijgen.