Nadat het water is opgepompt kan het nog een behandeling ondergaan. Deze zuivering of (na)behandeling van het opgepompte water kan bestaan uit verschillende stappen. Tijdens deze stappen kunnen verschillende risicovolle gebeurtenissen voorkomen die het water kunnen verontreinigen. Stel vast of deze of vergelijkbare gebeurtenissen kunnen voorkomen.
Risicovolle gebeurtenissen tijdens behandeling
Stel vast of de gebeurtenissen hieronder (of vergelijkbare gebeurtenissen) kunnen plaatsvinden.
- Vrije toegang tot de behandelingsinstallatie die vernieling mogelijk maakt (ontbreken van slot/slechte afsluiting, niet afgesloten ruimte)
- Mogelijke besmetting door het gebruik van verkeerde materialen die niet KIWA-ATA (Attest Toxicologische Aspecten) gekeurd zijn.
- Mogelijke besmetting door het gebruik van verkeerde chemicaliën die niet KIWA-ATA gekeurd zijn.
IJzer en mangaan verwijdering
Nadat het water is opgepompt kan eerst ijzer en mangaan verwijderd worden door beluchting en zandfiltratie. Tijdens deze behandeling kunnen de volgende risicovolle gebeurtenissen plaatsvinden:
- Verontreiniging van het opgepompte water door knaagdieren/insecten/vogels
- Een tekort aan zuurstof tijdens het beluchten leidt tot onvolledige verwijdering van ijzer
- Door een onstabiele (variabele) stroomsnelheid kunnen deeltjes die al vast zaten loskomen, waardoor ze weer in het water terechtkomen
- Door een slecht zandfilter functioneert de behandeling niet naar behoren en vindt er onvoldoende verwijdering plaats
- Doordat het zandfilter onvoldoende wordt geïnspecteerd en schoongemaakt kan de werking van de filter verslechteren en een negatief effect hebben op de behandeling
- Doordat het zandfilter niet correct is opgebouwd (dikte en stroomsnelheid) kan de werking van de filter verslechteren en een negatief effect hebben op de behandeling.
- Doordat het zandfilter onjuist wordt gebruikt kan de werking van de filter verslechteren en een negatief effect hebben op de behandeling.
UV (ultraviolet)-behandeling
Als UV-behandeling wordt gebruikt, stel dan vast of de volgende risicovolle gebeurtenissen plaatsvinden:
- De troebelheid van het water maakt een goede desinfectie niet mogelijk (NTU > 5)
- Bij een afwijkende lagere UV-intensiteit vindt er mogelijk geen goede desinfectie plaats (intensiteit < J/m3)
- Wanneer de stroomsnelheid te hoog is, wordt de verblijftijd (contacttijd UV met het water) te kort waardoor de desinfectie niet goed verloopt
- Wanneer de UV-lampen ouder worden neemt de intensiteit van de lampen af, waardoor de werking van de lampen achteruit gaat en zo ook de mate van desinfectie