Met een tekort aan personeel door steeds veranderende (quarantaine)maatregelen en tegelijkertijd ouders die rekenden op opvang voor hun kind, werd er het afgelopen jaar door de coronapandemie veel gevraagd van kinderopvangorganisaties en hun medewerkers. Hoewel gehoopt werd op rustiger vaarwater, zorgt de stijging van het aantal coronabesmettingen dit najaar opnieuw voor grote druk.
De interviews zijn afgenomen in augustus en november 2021.
We spraken met locatiemanager Agnes de Groot-Zolynska en pedagogisch medewerker Sandra Heiden van kinderopvangorganisatie BijDeHand, en met Michiel Krutwagen, vader van twee jonge kinderen op het kinderdagverblijf in Rotterdam.
Snel schakelen
Kinderopvang BijDeHand heeft meer dan 60 vestigingen in Rotterdam en Berkel en Rodenrijs. Agnes de Groot is manager van zeven locaties; een kinderdagverblijf, drie locaties peuteropvang en drie locaties voor de buitenschoolse opvang (BSO). De afgelopen coronaperiode en vooral toen Nederland in lockdown ging, brak voor haar en haar team een hectische tijd aan. "Toen Nederland tot stilstand kwam, moesten wij in de hoogste versnelling." De snelheid waarmee geschakeld moest worden, was vanaf het moment dat de eerste coronagolf zich aandiende enorm. "Als er op donderdagavond een persconferentie was waarin nieuwe maatregelen werden aangekondigd, werden de richtlijnen in het weekend naar concrete plannen op locatieniveau vertaald. Vervolgens werden de oudercommissies om advies gevraagd en werd het personeel geïnformeerd over het toepassen van maatregelen en aangepaste roosters. En dat elke keer opnieuw."
Ook werd er op stel en sprong een 24-uurs noodlocatie opgezet. Hier konden kinderen terecht van ouders met cruciale beroepen, die bijvoorbeeld ook nachtdiensten in de zorg moesten draaien. Logistiek een hele organisatie en daarbij een zeer grote verantwoordelijkheid. "We kregen te horen dat we met ingang van de maandag allemaal kinderen zouden krijgen die wij niet kennen. Een belangrijke vraag was: hoe kunnen we dit in goede banen leiden zodat de veiligheid van de kinderen gewaarborgd blijft en wij bijvoorbeeld geen fouten maken met betrekking tot voedingsschema’s of bijzonderheden zoals ziektes of allergieën?" Terugkijkend een tijd die veel spanningen met zich meebracht, maar waarin ook ontzettend veel mogelijk bleek.
Volgens het Landelijk Register Kinderopvang telt Nederland in april 2020 9.020 locaties voor kinderdagopvang en 24.689 gastouderlocaties [1]. Het totaal aantal kinderen dat gebruik maakt van kinderopvangtoeslag is in het eerste kwartaal van 2020 gemiddeld 847.000*. In het eerste kwartaal van 2020 gingen er 352.000 kinderen naar de dagopvang waar per kind gemiddeld 83,2 uur per maand opvang werd afgenomen. Er gingen 64.000 kinderen in de leeftijd van 0-3 jaar naar de gastouderopvang waar zij maandelijks gemiddeld 67,4 uur werden opgevangen [1].
*Totaal aantal kinderen dat gebruik maakt van kinderdagcentra, buitenschoolse opvang, gastouderopvang 0- t/m 3-jarigen en gastouderopvang 4- tot 12-jarigen.
De kinder- en gastouderopvang werd gedurende twee periodes gesloten: van 16 maart tot en met 10 mei 2020, en van 16 december 2020 tot en met 7 februari 2021. In die periodes werd noodopvang aangeboden voor kinderen van ouders met een essentieel beroep. In opdracht van het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid onderzocht onderzoeksbureau Kantar de effecten van de coronacrisis op de (kinder)opvang. Aan het onderzoek dat van 5 t/m 10 juni 2020 werd uitgevoerd, namen 1.619 ouders mee met één of meer kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar. Uit dit onderzoek bleek dat 21% van de gezinnen die recht hadden op noodopvang vanwege hun cruciale beroep hier tijdens de eerste lockdown gebruik van maakten. Een kwart van de ouders die werkzaam waren in een cruciale sector, maakte gebruik van de noodopvang op doordeweekse dagen.
Slechts 1% maakte gebruik van de noodopvang in de avonden en in de nachten, 2% van de ouders maakte in het weekend gebruik van de noodopvang [3]. Tijdens de tweede lockdown nam het aantal aanmeldingen voor noodopvang fors toe. Mogelijk deels vanwege de uitbreiding van de lijst met cruciale beroepen, maar ook omdat ouders mogelijk minder angstig waren om hun kinderen naar de opvang te brengen [7].
Werken én zorgen tegelijk
Ook voor ouders thuis veranderde er veel vanaf het moment dat de kinderopvang voor het eerst de deuren moest sluiten. Zoals voor Michiel Krutwagen. Hij woont samen met zijn vriendin en twee kinderen (van bijna 4 en net 1 jaar oud) in een appartement in Rotterdam. De oudste ging drie dagen per week naar de kinderopvang, tot ze tijdens de eerste lockdown thuis moest blijven. Vanaf dat moment werkten Michiel en zijn vriendin ook beide vier dagen vanuit huis. Ze probeerden de werktijd en zorg samen zo goed mogelijk te verdelen. "We hebben in eerste instantie geprobeerd in blokken van twee uur te werken, om en om."
Maar dat viel zwaar, want aandacht voor het werk en een kind thuis was moeilijk te combineren. Vooral het continu 'aan staan' en een gebrek aan focus brachten stress met zich mee. "Uiteindelijk zaten we er echt behoorlijk doorheen." Tijdens de tweede lockdown zochten ze samen met hun werkgevers naar een oplossing. "We hebben uiteindelijk beiden halve dagen gewerkt in die periode. Dat zorgde echt voor meer rust."
Er zijn voor ouders en kinderen
Sandra Heiden werkt al 25 jaar in de kinderopvang, waarvan 11 jaar bij opvangorganisatie BijDeHand. Als pedagogisch medewerker begeleidt ze op het kinderdagverblijf onder meer één van de groepen met kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar. Dat ze gedurende de hele coronaperiode gewoon op de groep stond, was voor haar eigenlijk vanzelfsprekend. Ze draaide waar mogelijk mee in de noodopvang en meldde zich zonder twijfel aan voor nachtdiensten op de 24-uurs locatie. Ze zag het ook als een mogelijkheid hiervan te leren. "Ik probeer altijd het positieve uit dingen te halen. Dus ik dacht: dit is weer een kans die ik kan grijpen." Uiteindelijk bleven de diensten die ze kon draaien beperkt. "Voor de nachten regelden ouders toch vaak liever wat anders."
Hoewel er vooral in het begin nog veel onduidelijk was, zegt Sandra zelf nooit echt angstig te zijn geweest. Ze had vertrouwen in de maatregelen die op de werkvloer getroffen werden, zoals de hygiënemaatregelen en het afstand houden van ouders én elkaar op de werkvloer. Ze wilde er gewoon voor de kinderen en de ouders zijn. "En dat gold ook voor veel andere pedagogisch medewerkers", vertelt Agnes, "al waren sommigen wel wat angstiger. Daar hebben we heel veel over gesproken in het team. Want er zijn ook een aantal medewerkers die qua gezondheid tot de kwetsbare groep behoren en die waren toch wel erg bezorgd."
Contact houden met ouders en kinderen
Voor de kinderen die geen gebruik konden maken van de noodopvang, werden tasjes gemaakt met knutselopdrachten en spelletjes. Ook namen pedagogisch medewerkers videoberichten op en lazen ze online boekjes voor. Daarnaast was er telefonisch contact met ouders. Op die manier probeerden pedagogisch medewerkers iedereen te blijven betrekken.
"Toch waren er ook wel zorgen", vertelt Agnes. Met name over de kinderen en hun ouders van de twee peutergroepen. Op de peuteropvang (deels gesubsidieerd door de gemeente) komen kinderen die vaak extra aandacht nodig hebben. Zij hebben bijvoorbeeld een indicatie voor Voorschoolse Educatie op basis van een taalachterstand. Het gaat dan vaak om kinderen van ouders met een migratie- of vluchtelingenachtergrond. De opvang heeft voor hen een belangrijke functie in hun ontwikkeling. Daarbij biedt de locatie een belangrijke basis in het contact met ouders. Samen met de pedagogisch medewerkers dachten ze na over hoe ze in de perioden dat de opvang sloot toch met deze gezinnen in verbinding konden blijven.
Ze besloten hierop langs de deuren te gaan. "Wij besloten om gewoon even een kletspraatje te maken. Dan merkte je dat ouders dat enorm waardeerden en er van alles werd besproken. Dus op deze manier kregen wij soms toch signalen waar het even niet lekker ging. Op basis daarvan schakelde ik iedere keer met mijn zorgcoördinator om voor sommige gezinnen toch iets meer in te zetten." Zo werd er bijvoorbeeld gekeken of er misschien toch gebruik gemaakt kon worden van de noodopvang. "En heel vaak is dat ook met succes gebeurd."
Ook na de eerste lockdown bleven aanvankelijk nog veel kinderen van de peuteropvang weg. Bezorgdheid over kwetsbare familieleden speelde hierbij volgens Agnes mogelijk een rol, maar ook de anders taligheid die binnen veel van deze gezinnen aan de orde is, had hier volgens haar mee te maken. "Heel veel dingen moeten normaliter tijdens een fysiek overdrachtsmoment met handen en voeten gecommuniceerd worden met sommige ouders." Dat dit tijdens de coronaperiode nou juist niet kon, maakte dat informatie rondom het virus en de maatregelen niet altijd goed aankwam of onvoldoende werd begrepen. Medewerkers hebben zich ontzettend hard ingezet om kinderen toch naar de opvang te laten komen. "Heel vaak hebben we ze persoonlijk opgebeld en geprobeerd alles goed uit te leggen, en ook te vragen: 'Heeft u het begrepen?'"
Ook in Engeland was tijdens de eerste lockdown de kinderopvang gesloten, voor alle kinderen behalve die van mensen met essentiële beroepen. Uit Brits onderzoek blijkt dat het gedwongen thuisblijven van kinderen tijdens de lockdown negatieve gevolgen had voor hun taalontwikkeling. De onderzoekers ontdekten dat een kind dat tijdens de pandemie één dag per week naar de crèche of een oppas ging, tijdens de onderzoeksperiode gemiddeld 24 nieuwe woorden meer begreep dan zijn leeftijdsgenoten. Een kind dat regelmatig twee dagen per week naar de opvang ging, begreep zelfs 48 meer nieuwe woorden dan zijn leeftijdsgenootjes in dezelfde periode. Dit effect was groter bij kinderen uit minder welvarende milieus. Kinderen die naar de crèche of een kinderoppas bleven gaan, vertoonden ook grotere verbeteringen in hun 'cognitieve controle', flexibiliteit en geheugen, ongeacht hun sociaaleconomische achtergrond [5,6].
Ook de Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang* stelt dat het welzijn, de ontwikkeling en de emotionele veiligheid van kinderen in coronatijd in het gedrang kwamen. De vereniging publiceerde in februari 2021 enkele adviezen over hoe concreet bij te kunnen dragen aan het beperken van de negatieve gevolgen voor kinderen. De branchevereniging onderstreept onder meer het belang van coulant zijn in het aanbieden van noodopvang. De definities 'cruciaal beroep' en 'kwetsbaar kind' laten volgens de organisatie veel te wensen over en kunnen tot discussies leiden.
Wanneer er ruimte is om een kind op te vangen en er is voldoende reden om ervan uit te gaan dat het kind erbij gebaat is (de ouders zitten met de handen in het haar, de taalontwikkeling van het kind komt steeds verder in het gedrang, thuis is het isolement voor het kind te groot), dan is het van belang als opvangorganisatie voor het welzijn van het kind te kiezen. Daarnaast wil de organisatie niet alleen gevolgen, kwetsbaarheden en risico’s in kaart brengen maar ook gezamenlijk zoeken naar oplossingen om met uitdagingen en risico’s om te gaan, en positieve ontwikkelingen behouden en uitvergroten.
Verantwoordelijkheid nemen
"Hoewel het eigenlijk allemaal heel soepel verliep, waren er soms weleens ingewikkelde momenten", zegt Sandra. Bijvoorbeeld wanneer ouders gebeld moesten worden om hun kind met klachten op te komen halen. Die waren daar niet altijd blij mee. "Als je belde van: 'wij willen u vragen uw kind op te komen halen omdat hij niet in orde is', moest je hierover soms bijna discussie voeren. Daar had ik altijd al moeite mee. Als een kind echt niet lekker is, hoort het gewoon thuis te zijn. Dat in de eerste plaats. Maar nu dacht ik ook: je weet niet wat het is." Ook Michiel worstelde hiermee: je kind thuis houden of niet? Je kind wel of niet testen? "Maar ik vind wel dat je als ouder die verantwoordelijkheid ook richting andere kinderen, ouders en pedagogisch medewerkers moet nemen."
In spagaat tussen maatregelen en wetgeving kinderopvang
De wet Kinderopvang stelt volgens Agnes heldere eisen aan het vormgeven van de kinderopvang. Maar deze botste met de maatregelen. Zo was het bijvoorbeeld bijna onmogelijk om aan principes als 'vaste gezichten' te voldoen met personeel dat in quarantaine moest. Het was vaak heel erg zoeken naar hoe de kwaliteit van de opvang te waarborgen. "Heel vaak merkte ik dat wij ineens in een hele ethische discussie met elkaar belandden. Want in hoeverre kunnen wij nog ons werk doen zoals we dat horen te doen?" Ook het feit dat er geen fysieke overdracht meer mocht plaatsvinden, bracht spanningen met zich mee. "De overdracht is natuurlijk echt een cruciaal aspect in ons beleid. Het is gewoon een stukje menselijkheid ook. Een ouder wil gewoon weten hoe het met zijn kind geweest is bij de opvang. Dus ja, je belandt in een soort van spagaat tussen: wat doe ik? Het beleid is zus, maar de verwachting van de ouder is zo."
Regels zijn regels, maar zorgen gaan voor
Er werd naarmate de pandemie voortduurde geleerd van ervaringen, soms bleek dat flexibiliteit noodzakelijk was. "In de eerste lockdown werden de richtlijnen bijvoorbeeld nog streng toegepast: geen vitaal beroep, geen opvang. Ook omdat iedereen nog bang was en we niet goed wisten wat de risico’s waren", vertelt Agnes. “Tijdens de tweede lockdown merkten ik en mijn team dat er kinderen en gezinnen in de knel kwam te zitten. Met name eenoudergezinnen hadden het erg moeilijk om de combinatie van werk en opvang thuis voor elkaar te boksen. Binnen kinderopvang BijDeHand hebben wij een stevige zorgstructuur met onder andere zorgcoördinatoren, een meerpartijenoverleg met het Centrum voor Jeugd en Gezin, het Passend Primair Onderwijs Rotterdam en de mentoren van de kinderen. Er was een hele intensieve samenwerking, waarbij alle signalen serieus zijn genomen. Bij meerdere gezinnen is de beslissing genomen om in het belang van het kind toegang te verlenen tot de noodopvang."
Afstand houden
"Afstand houden was het allermoeilijkst en echt even schakelen", vertelt Sandra, "want als pedagogisch medeweker ben je gewend om de dingen dicht naast elkaar te doen, zoals verzorgen van de kinderen en voeding klaarmaken." Verschonen doen ze nu om en om en door dubbel broodbeleg te kopen, kunnen zij en haar collega elk aan een kant van de tafel zitten. Mooie praktische oplossingen die eigenlijk gaandeweg en al doende ontstonden.
Om zoveel mogelijk afstand van ouders te houden, worden de overdrachtsmomenten zoveel mogelijk beperkt. Er is heel kort contact bij het halen en brengen, vragen gaan over en weer via de ouderapp. Bij onduidelijkheden wordt er even gebeld. Hoewel Sandra oudercontact ziet als een van de leukste onderdelen van haar werk, geeft het ook rust dat er nu strenge regels zijn en ouders niet meer of beperkt op de groep komen. "Nu heb je niet de onrust van ouders die allemaal binnen zijn op de groep, waardoor er meer tijd is voor de kinderen.
Ouders houden zich over het algemeen goed aan de regels. Michiel herinnert zich dat de jongste – toen hij ging wennen op de babygroep – met Maxi-Cosi en al moest worden overgedragen. Maar ook dit wende snel en was eigenlijk geen probleem. Wel nam het gemis van een fysiek terugkoppelmomentje gaandeweg toe. "Als ik iets geleerd heb van al die digitale communicatie, is dat berichten die je typt toch anders overkomen dan hoe ze bedoeld zijn. Van een persoonlijke overdracht krijg je toch een totaler beeld."
Onderzoekers van de Universiteit Leiden vroegen 886 ouders naar hun ervaringen en die van hun kinderen tijdens de sluiting (eerste lockdown) en in de eerste twee weken na de heropening van kinderdagverblijven. Zij vroegen onder meer naar hun ervaringen met de maatregelen rondom het brengen en halen na de heropening, zoals kortere breng- en haalmomenten. 47% van de ouders gaf aan hierover neutraal te zijn, zij vonden de maatregelen begrijpelijk en rapporteerden geen problemen. 40% van de ouders was (gedeeltelijk) negatief over de maatregelen, onder meer door het ervaren van te korte tijd voor het afscheid nemen bij het wegbrengen en het gemis van een overdrachtsmoment. Een kleine groep (14%) rapporteerde juist een positieve effect van de maatregelen. Zij benoemden bijvoorbeeld dat korte breng- en haalmomenten meer duidelijkheid geven aan zowel ouders als kinderen en meer rust geven op de groep.
59% van de ouders gaf aan een (klein) verschil te zien in het gedrag van het kind tijdens het brengen en halen rondom de heropening ten opzichte van de periode voorafgaand aan de sluiting. Van deze ouders rapporteerde 94% een negatieve gedragsverandering bij hun kind zoals meer huilen, terughoudendheid, verlatingsangst, eenkennigheid, gespannenheid, weerstand om naar de opvang te gaan, weer moeten wennen of moeite hebben met het afscheid. 10% van de ouders gaf juist aan dat het kind enthousiaster was om naar het kinderdagverblijf te gaan, het meer naar zijn/haar zin had of dat het afscheid makkelijker verliep [4].
Zorgen voor de toekomst
"Voorop staat dat iedereen zich de afgelopen periode, en nog steeds, maximaal inspant om het voor de kinderen en ouders zo goed mogelijk te regelen", stelt Agnes. "Ik ben ontzettend trots dat onze organisatie zo wendbaar en veerkrachtig is. Dit zou onmogelijk zijn zonder de toewijding van onze pedagogisch medewerkers en het vertrouwen van de ouders."
Toch zijn er zorgen voor de toekomst. Want met het oplopende aantal besmettingen dit najaar, zijn er veel medewerkers ziek. Voor het eerst moest er zelfs een locatie sluiten vanwege het bezettingsprobleem. Agnes: "Ik heb nog nooit een locatie hoeven sluiten, het lukte tot nu toe altijd om inval te regelen. Maar nu zag ik het echt even niet meer zitten." Het sluiten van groepen zal mogelijk vaker aan de orde zijn. "Ook omdat we merken dat het personeelstekort nu enorm speelt in onze branche. Als het zo doorgaat, dan maak ik me zorgen dat de continuïteit van de opvang in het geding komt."
Ook zijn er zorgen over de gevolgen van de pandemie, vooral voor de meest kwetsbare kinderen. "Wat wij constateren is dat het proces van kinderen in beeld hebben en houden is vertraagd door corona." Bij kinderen met zorgen over de ontwikkeling of gedragsproblematiek (zoals autisme) wordt op basis van meerpartijenoverleg en beoordeling van deskundigen gekeken of een ander soort opvang geregeld kan worden, bijvoorbeeld op een medisch kinderdagverblijf. "Maar de wachttijd hiervoor is in de afgelopen periode opgelopen tot soms wel een jaar", vertelt Agnes. Dit komt onder andere door vertraging in beoordelingen en registraties, maar mogelijk vooral doordat de problematiek toegenomen is en er kinderen zijn die door de sluitingsperioden achter zijn geraakt in hun ontwikkeling.
Met dank aan
Met dank aan
Agnes de Groot-Zolynska, Sandra Heiden, Michiel Krutwagen, Susan Canter (regiomanager kinderopvang BijdeHand) en Rob Schaalje (beleidsmedewerker Brancheorganisatie Kinderopvang)
Bronnen
- Cijfers kinderopvang eerste kwartaal 2020
- Cijfers kinderopvang tweede kwartaal 2020
- Kantar, juni 2020. Effecten van de coronacrisis op de (kinder)opvang – Wave II
- Vrijhof, C., De Vet, S., Vermeer, H., Van der Veek, S., Van Bakel, H. (2020). Terug naar de opvang: kinderopvang in tijden van corona Universiteit Leiden.
- Davies C, Hendry A, Gibson SP (Sustainable Procurement), Gliga T, McGillion M, Gonzalez‐Gomez N, 'Early childhood education and care (ECEC) during COVID‐19 boosts growth in language and executive function' Infant and Child Development 30 (4) (2021)
- Gonzalez‐Gomez N., Davies C, Hendry A. Hoe het missen van de crèche als gevolg van COVID de ontwikkeling van kinderen heeft beïnvloed EOS, 25 augustus 2021.
- AD, 17 december 2020. Noodopvang kinderdagverblijven wordt te druk: ‘Te veel ouders hebben cruciaal beroep’
Tip
Structureel aandacht besteden aan een gezonde leefstijl in de kinderopvang? Werk net als kinderopvang BijDeHand aan Gezonde Kinderopvang
De interviews zijn afgenomen in augustus en november 2021.