Veel jongeren (meestal 18-25 jaar) die in de zorgsector werken ervaren nog steeds de impact van de coronatijd in hun werk. In deze meting schreven zij over hun ervaringen. Daarnaast vulden alle jongeren in welke gebeurtenissen ze meemaakten in coronatijd en of ze daar nog last van hebben. Op deze pagina bespreken we de resultaten van het tiende kwartaalonderzoek (december 2023). Dit is onderdeel van het Gezondheidsonderzoek COVID-19.
Voor zorgmedewerkers speelt corona nog volop
De zorg komt regelmatig naar voren als een sector die nog veel te maken heeft met de gevolgen van corona. Van de jongeren die de vragenlijst invulden werkt 9% in de zorg. De meesten van hen zijn 18 jaar of ouder. Al deze zorgmedewerkers kregen de vraag of ze in hun werk nog gevolgen merken van de coronapandemie (het virus of de maatregelen). Ruim driekwart (78%) vulden ‘Ja, namelijk...’ in, tegenover 22% die weinig gevolgen merkt van het coronavirus of de maatregelen.
Zorgmedewerkers merken de invloed van corona bij hun patiënten en in hoe ze zelf werken. In december 2024 werden er nog steeds coronapatiënten opgenomen in ziekenhuizen en ook medewerkers van longafdelingen zagen volop de gevolgen van corona bij veel van hun patiënten. Daarnaast zien zorgmedewerkers de mentale klachten en eenzaamheid van hun patiënten of cliënten als gevolgen van de pandemie. Ook vinden medewerkers van verschillende soorten zorginstellingen dat mensen veel voorzichtiger zijn of zelfs erg bang zijn voor besmetting met corona. Soms speelt daarin de angst voor de sociale gevolgen van een besmetting mee, bijvoorbeeld in isolatie moeten of geen bezoek mogen ontvangen. Handen schudden gebeurt ook minder: patiënten willen dat soms niet of het mag niet vanuit de zorginstelling. Een aantal zorgmedewerkers ervaart dit als een gemis. Anderen zijn blij dat mensen zich veel bewuster zijn van besmettingsgevaar, bijvoorbeeld omdat ze met kwetsbare patiënten werken. Uit voorzorg zeggen patiënten afspraken sneller af bij een verkoudheid, iets wat sommige zorgmedewerkers waarderen en anderen vervelend vinden. Een paar zorgmedewerkers vertellen dat patiënten minder respect voor hen hebben of de gezondheidszorg minder vertrouwen dan voor de pandemie.
De coronapandemie heeft dus nog invloed op de patiënten en het contact tussen patiënten en zorgmedewerkers, maar ook op de manier van werken in de zorg. Het meest genoemd zijn de beschermingsmaatregelen zoals mondmaskers, geen handen schudden, thuiswerken bij verkoudheid en soms het in pak verplegen van patiënten die in isolatie zijn als ze corona hebben. Daarnaast noemen zorgmedewerkers de invloed van de werkdruk, onder andere door nieuwe coronapatiënten, inhaalzorg en het (langdurige) ziek zijn van collega's.
“Iedereen heeft weer corona en we werken nog steeds met veel persoonlijke beschermingsmiddelen.”
“Veel cliënten met long covid komen in behandeling bij mij.”
“De ontwikkeling van de jeugd: veel schooluitval, telefoonverslaving en moeite met sociale contacten aangaan en onderhouden.”
“Sommige cliënten willen geen huisbezoeken wanneer je maar iets verkouden bent.”
“Wanneer iemand niest of verkouden is worden cliënten bang voor corona. Bang dat ze weer geen bezoek mogen ontvangen, niet logeren bij hun ouders, in isolatie op hun kamer.”
“Ik heb het gevoel dat er meer argwaan is gekomen bij mensen richting de reguliere gezondheidszorg. Met name of de zorg goed is, of behandelingen te vertrouwen zijn.”
“Als iemand verdacht wordt van corona wordt diegene getest en daarna in isolatie gelegd (dit maak ik alleen mee in het ziekenhuis).”
“Iets kleins als geen handen meer mogen schudden vind ik toch een gemis.”
Minder last van gebeurtenissen uit de coronatijd
Het dagelijks leven veranderde sterk tijdens de periodes met coronamaatregelen. Om zicht te krijgen op de groep die hier last van houdt, vroegen we jongeren welke gebeurtenissen ze meemaakten en of ze daar nog last van hebben.
82% van de jongeren maakte een corona-gerelateerde gebeurtenis mee. Ze hebben het vaakst zelf corona gehad (68%). 12% van de jongeren die corona heeft gehad, heeft daar nog last van.
Bij een paar gebeurtenissen blijft het percentage dat er last van houdt relatief groot. Zoals wanneer jongeren een dierbare verloren aan corona of geen afscheid konden nemen van een dierbare door de coronamaatregelen. In december had 39% nog last van het overlijden van een dierbare en 37% van het geen afscheid kunnen nemen. Slechts 3% van de jongeren maakte geweld of bedreiging mee door de coronamaatregelen, maar van hen had 28% daar in december nog last van.
De grafiek hieronder laat per ronde zien hoeveel procent van de jongeren een bepaalde gebeurtenis meemaakte. De grafiek in het rechtertabblad laat per gebeurtenis zien hoeveel procent daar nog last van had.
Jongeren die aangaven nog last te hebben van een heftige gebeurtenis die te maken had met de coronapandemie, kregen extra vragen om vast te stellen of de klachten betekenen dat ze mogelijk een risico hebben tot het ontwikkelen van een posttraumatische stressstoornis (PTSS (Posttraumatische Stressstoornis)). Bij 4% van de jongeren was dit het geval. Als alle gemeten factoren worden meegewogen, blijkt er een verband tussen eenzaamheid en symptomen van PTSS. Dat verband is er ook bij zelfdodingsgedachten, lichamelijke en mentale klachten.