De algemene hygiënerichtlijn is opgesteld in 2019. Tussentijdse wijzigingen sinds de laatste herziening worden aangegeven in de Verantwoording.
Bij deze richtlijn vindt u instructies (bijvoorbeeld voor handen wassen), voorbeelden van schoonmaakschema’s en een normenlijst. Voor het maken van een checklist of rapport kunt u gebruik maken van de normenlijst. De instructies, schoonmaakschema’s en normenlijst kunt u hier downloaden.
1 Inleiding
Deze richtlijn is bedoeld voor organisaties en bedrijven waarvoor geen andere LCHV (Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid)-hygiënerichtlijn is en die niet zorggerelateerd zijn. Door het uitvoeren van de hygiënenormen en -adviezen in de richtlijn beperkt u verspreiding van ziekteverwekkers.
Voorbeelden van organisaties/bedrijven die deze richtlijn kunnen gebruiken, zijn kantoorgebouwen, buurthuizen, (overdekte) speeltuinen, kinderboerderijen, sporthallen en middelbare scholen.
De hygiënenormen en -adviezen in deze richtlijn zijn aanvullend ten opzichte van eisen in de arbocatalogus of in regelgeving zoals het Arbobesluit, het Bouwbesluit, de Wet milieubeheer en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Eisen uit regelgeving gaan altijd voor hygiënenormen en -adviezen.
Hygiëne en ziekteverwekkers
Een goede hygiëne beperkt de verspreiding van ziekteverwekkende micro-organismen. Ziekte door micro-organismen noemen we een infectieziekte.
Niet alle micro-organismen veroorzaken ziekte. De meeste micro-organismen zijn onschuldig of zelfs nuttig voor de mens.
Voorbeelden van micro-organismen zijn bacteriën, virussen, parasieten en schimmels. Micro-organismen zijn onzichtbaar voor het blote oog en komen overal voor: op de huid, in lichaamsvloeistoffen zoals bloed en urine, op en in voedsel, op meubelen en gebruiksvoorwerpen, in de lucht en in water.
Let op: soms kan een ziekteverwekker zorgen voor meerdere zieke mensen in een korte tijd, ook wel een ‘uitbraak’ genoemd. Bijvoorbeeld een norovirusuitbraak in een buurthuis of bij de scouting. Als twee of meer mensen ziek worden in korte tijd (bijvoorbeeld overgeven en diarree), raadpleeg dan altijd de GGD bij u in de regio. Neem ook bij twijfel contact op met de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst).
Op RIVM-pagina ‘Hygiëne’ is meer informatie te vinden over het belang van hygiëne om een infectieziekte te voorkomen. Een illustratie met een overzicht van de belangrijkste hygiënische maatregelen voor thuis of op de werkplaats kunt u hier downloaden.
Hoe verspreiden ziekteverwekkers zich?
Ziekteverwekkers verspreiden zich onder andere via:
- de handen;
- voedsel en water;
- voorwerpen en oppervlakken (onder andere via deurklinken, stoelen, toiletbediening, toetsenbord);
- lichaamsvloeistof (bloed, ontlasting, braaksel, speeksel, enzovoorts);
- de lucht (via druppels door hoesten, huidschilfers, stof of zeer kleine waterdruppels);
- dieren (huisdieren, insecten, ratten, muizen, enzovoorts).
Wat zijn hygiënenormen en tips?
Hygiënenormen
|
Tips
|
2 Persoonlijke hygiëne
2.1 Handen wassen
Een van de meest voorkomende manieren waarop ziekteverwekkers zich verspreiden, is via de handen. Door de handen te wassen met stromend water en zeep uit een pompje (zeepdispenser) worden de ziekteverwekkers zo veel mogelijk verwijderd.
Hygiënenormen
|
Tips
|
Instructies handen wassen
Het schema ‘Instructies handen wassen’ kunt u hier downloaden als pdf.
2.2 Handschoenen
Het dragen van handschoenen is vereist in situaties met een verhoogde kans op besmetting. Dit is bijvoorbeeld tijdens:
- het schoonmaken van voorwerpen of oppervlakken waar bloed of braaksel op zit;
- het behandelen van een bloedende wond bij iemand anders.
Gebruik handschoenen die geschikt zijn voor bescherming tegen micro-organismen en volg het gebruiksvoorschrift op de verpakking.
Hygiënenormen
|
Tips
|
2.3 Kleding
Ziekteverwekkers kunnen zich verspreiden via kleding. Bijvoorbeeld bij het schoonmaken van een ruimte die vervuild is met ontlasting of braaksel.
Hygiënenormen
|
3 Hygiënisch werken
3.1 Eten en drinken
Voedselveiligheidsmaatregelen zijn gebaseerd op drie basisprincipes:
- beheersing van de temperatuur;
- netheid;
- controle van de houdbaarheid.
Als u eten en drinken aan bezoekers, vrijwilligers of medewerkers verstrekt, al dan niet tegen betaling, dan bent u wettelijk verplicht om maatregelen te nemen die de kans op ziek worden door het eten en drinken verkleinen. Gebruik hiervoor de hygiënecode van uw sector. Volg de vijf stappen van het Voedingscentrum als u niet onder de wettelijke verplichtingen valt, bijvoorbeeld als het eten voor eigen gebruik is.
Hygiënenormen
|
3.2 Afvalverwerking
Afval kan een bron van ziekteverwekkers zijn. Bovendien trekt afval ongewenste dieren aan. Voorbeelden van afval zijn: etensresten, oud papier en verpakkingsmaterialen van voedingsmiddelen.
Hygiënenormen
|
Tips
|
3.3 Wasgoed
Vuile was kan besmet zijn met ziekteverwekkers. U kunt het wasgoed zelf wassen of laten wassen door een wasserij.
Hygiënenormen
|
Tips
|
Met wasgoed wordt niet schoonmaakmateriaal bedoeld zoals moppen, vaatdoekjes e.d. Zie voor deze wasinstructies paragraaf 4.2.
3.4 Dieren en dierplagen
3.4.1 Dierplaagbeheersing
Ratten, muizen, insecten, duiven en kakkerlakken zijn voorbeelden van dieren die niet alleen overlast en schade geven, maar ook infectieziekten kunnen overdragen. De te nemen maatregelen zijn onder te verdelen in:
- technisch-bouwkundige maatregelen,
bijvoorbeeld horren plaatsen, kieren en gaten dichten, verwijderen van wild struikgewas (waar dieren in kunnen schuilen) rondom het gebouw; - hygiënische maatregelen,
bijvoorbeeld goed schoonmaken, eten bewaren in afsluitbare bakken of potten. - bedrijfsmatige maatregelen,
bijvoorbeeld het controleren van binnenkomende producten op (sporen van) plaagdieren.
Hygiënenormen
|
3.4.2 Teken
Teken komen in het hele land voor, in bos, park, hei, duinen of in de tuin. Ze zitten in de buurt van bomen of struiken in hoog gras of tussen dode bladeren. Een tekenbeet kan de ziekte van Lyme overbrengen. Op de RIVM-webpagina Tekenbeten vindt u meer advies over het voorkomen van tekenbeten of wat te doen bij een tekenbeet.
3.4.3 Hoofdluis
Op de RIVM-webpagina Hoofdluis vindt u meer informatie over hoofdluis en manieren om hoofdluis te bestrijden.
3.4.4 Vleermuizen
Vleermuizen kunnen ziekten overbrengen, maar zolang u geen direct contact heeft, is er niets aan de hand. Vang of pak daarom nooit een vleermuis met de blote handen. Een ziekte die bij enkele vleermuissoorten in Nederland voorkomt, is hondsdolheid (rabiës).
Wanneer vleermuizen hun verblijfplaats hebben in uw spouwmuur of onder uw dak, dan levert dat geen gevaar voor u op. Alleen als u een zieke, gewonde, verzwakte of dode vleermuis vindt, moet u ervoor zorgen dat u geen risico loopt. Meer informatie vindt u op de RIVM-webpagina Hondsdolheid (Rabiës).
Hygiënenormen
|
3.4.5 Huis- en boerderijdieren
Dieren kunnen infectieziekten overdragen op mensen. Deze ziekten worden zoönosen genoemd.
Kunnen uw bezoekers, vrijwilligers en/of medewerkers in contact komen met (huis)dieren? Dan is het belangrijk maatregelen te nemen om het risico op overdracht van infectieziekten te verkleinen.
Voor meer informatie over zoönosen, zie de RIVM-webpagina Ziek door dier.
Huisdieren
Huisdieren zijn alle dieren die thuis worden gehouden zoals honden, katten, vissen, vogels en reptielen. Meer informatie over ziekten die huisdieren kunnen overgedragen, vindt u op de RIVM-webpagina Huisdieren.
Hygiënenormen
|
Boerderijdieren
Kunnen medewerkers of bezoekers in contact komen met boerderijdieren zoals varkens, koeien en geiten? Neem dan hygiënemaatregelen om besmetting met zoönosen te beperken.
Hiervoor bestaat het GD Keurmerk Zoönosen. Dit keurmerk is voor alle dierhouders waarbij de dieren contact hebben met mensen. Bijvoorbeeld een kinder-, zorg of activiteitenboerderij, een agrarisch kinderdagverblijf of een manege. Maar ook een gewoon bedrijf met bijvoorbeeld melkvee, paarden, varkens, pluimvee, schapen of geiten kan het keurmerk aanvragen.
Hygiënenormen
|
Zie voor meer informatie ook de website van de Vereniging Samenwerkende Kinderboerderijen Nederland.
4 Schoonmaken
Schoonmaken is het verwijderen van stof en vuil, bijvoorbeeld door te stofzuigen of te dweilen. Zo verwijdert u ook ziekteverwekkers en verkleint u de kans op ziekte.
4.1 Schoonmaakregels en -technieken
Als er verkeerd schoongemaakt wordt, kunnen ziekteverwekkers achterblijven en verspreid worden. Als u zelf (eind)verantwoordelijk bent voor de schoonmaak, houd u zich dan aan de volgende normen:
Hygiënenormen
|
Tips
|
4.2 Omgaan met schoonmaakmaterialen en -middelen
De schoonmaakmaterialen moet u ook goed schoonmaken, drogen en opruimen. Zo voorkomt u dat ziekteverwekkers uitgroeien en worden verspreid. Gebruik schoonmaakmaterialen zoals microvezeldoekjes volgens de instructie op de verpakking. Uit onderzoek blijkt dat microvezeldoekjes na 150 wasbeurten niet meer goed werken (Smith, 2011). Het aantal wasbeurten hoeft echter niet te worden bijgehouden; een schatting voldoet.
Hygiënenormen
|
Tips
|
5 Bouw en inrichting
Het goed schoonhouden van toiletten, doucheruimtes, de keuken en andere ruimtes is belangrijk om verspreiding van ziekteverwekkers te voorkomen. De inrichting van een gebouw of terrein heeft effect op het gemak waarmee dit kan. Zo zijn gladde wanden in toiletten sneller en beter schoon te krijgen dan ruwe. In dit hoofdstuk staan voor verschillende type ruimtes normen en adviezen voor een goede hygiëne.
In het Bouwbesluit 2012 zijn eisen voor de bouw en inrichting van gebouwen opgenomen. Gemeenten kunnen ook aanvullende bouw- en inrichtingseisen stellen. Deze eisen zijn leidend; onderstaande normen en adviezen kunnen daardoor (deels) voor sommige gebouwen of terreinen niet van toepassing zijn.
5.1 Algemene normen inrichting
Alle ruimtes waar medewerkers en bezoekers komen, zoals een bar, eetruimtes, toiletten en (buiten)speel-, ontvangst- en gebruiksruimtes, moeten veilig en goed schoon te maken zijn.
Hygiënenormen
|
Tips
|
5.2 Binnenmilieu
Een gezond binnenmilieu met droge, zuurstofrijke lucht vermindert de kans op hoofdpijn, concentratieproblemen, slaperigheid, allergieën, infecties en andere lichamelijke klachten. Bovendien groeien huisstofmijten en schimmels minder snel in een droge omgeving. Voor meer informatie en adviezen zie de RIVM-webpagina Binnenmilieu.
5.3 Toiletten
Iedereen die van het toilet gebruikmaakt, moet de handen kunnen wassen. Daarnaast moet de toiletruimte goed schoon te maken zijn.
Hygiënenormen
|
5.4 Douche- en badruimte
In doucheruimtes is het vaak vochtig. Schimmels en andere micro-organismen groeien er relatief makkelijk. Voorkom dat schimmel kan groeien door goed te ventileren.
Als er toch schimmel is gaan groeien, gebruik dan een schimmelverwijderingsmiddel dat is toegelaten door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb (Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides)). Een toegelaten middel is te herkennen doordat op het etiket een vijfcijferig nummer staat met daarachter de letter ‘N’ (bijvoorbeeld 12345N) of door de letters EU (European Union )/NL met daarachter 11 cijfers (bijvoorbeeld EU-1234567-0001). Gebruik alleen een middel dat is toegelaten om schimmels te verwijderen en te koop is voor consumenten.
Hygiënenormen
|
5.5 Keuken
Als er een keuken aanwezig is, volg dan de normen en adviezen zoals opgenomen in uw hygiënecode. Of volg onderstaande normen als er voor uw situatie geen hygiënecode beschikbaar is.
Hygiënenormen
|
5.6 Opslagruimte voor schoonmaakmaterialen
Zorg voor een aparte opslagruimte waar het schoonmaakmateriaal opgeborgen kan worden. Zo zijn vuile schoonmaakmaterialen en gevaarlijke stoffen niet bereikbaar voor bezoekers en gescheiden van voedingsmiddelen.
Normen en adviezen over het schoonmaken van schoonmaakmaterialen staan in paragraaf 4.2.
Hygiënenormen
|
Tips
|
5.7 Speelvoorzieningen
In deze paragraaf staan hygiënenormen voor speelvoorzieningen. Deze normen zijn aanvullend op de eisen in het warenwetbesluit voor attractie- en speeltoestellen. Voor veiligheidseisen van speelvoorzieningen kunt u terecht bij de NVWA en veiligheid.nl.
5.7.1 Speeltoestellen en -materialen in binnenruimtes
Op speeltoestellen en -materialen kan bloed, urine, ontlasting of braaksel komen. Schoonmaken en het uitvoeren van onderhoud verkleint de kans op infecties.
Voor onder meer binnenspeeltuinen, speeltoestellen, ballenbakken en spoelgoed gelden de volgende normen:
Hygiënenormen
|
5.7.2 Zandbakken en zand(water)tafels
In zandbakken kunnen uitwerpselen en urine van onder meer honden en katten zitten. Hierdoor kunnen ziekteverwekkers worden verspreid, zoals spoelwormen.
Eventuele spoelwormeitjes in de uitwerpselen worden na drie tot vier weken besmettelijk.
Hygiënenormen
|
Tips
|
5.8 Moestuinen
De meeste micro-organismen zijn onschuldig en in de (moes)tuin zelfs onmisbaar en nuttig. Via allerlei processen zorgen ze voor voeding en bescherming van de planten.
Tijdens het werk in de (moes)tuin is ook contact mogelijk met micro-organismen die ziekten kunnen veroorzaken zoals parasieten (toxoplasmose) of bacteriën (tetanus). Ook in ontlasting en urine van plaagdieren (muizen, ratten) komen micro-organismen voor.
Gezonde mensen worden hier meestal niet ziek van. Toch kan er een probleem ontstaan wanneer er sprake is van een (tijdelijk) verminderde weerstand door bijvoorbeeld ziekte of zwangerschap.
Hygiënenormen
|
Tips
|
5.9 Watervoorzieningen en -installaties
In water kunnen ziekteverwekkers leven en zich vermeerderen. Daarom is het belangrijk om bij watervoorzieningen waar het publiek bij kan, zoals zwembaden en fonteinen, maatregelen te nemen om het risico op besmetting zo klein mogelijk te maken.
Voor badinrichtingen zijn er eisen opgenomen in de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz). Aanvullende normen zijn opgenomen in de LCHV-hygiënerichtlijn voor sauna’s en badinrichtingen. Onderstaande normen gelden daarom niet voor deze badinrichtingen.
Voor sommige waterinstallaties zijn er regels voor het beheersen van groei en verspreiding van legionella. Zie paragraaf 5.9.3 voor meer informatie.
5.9.1 Waterhoudende of -sproeiende installaties of apparaten
Voorbeelden van waterhoudende of -sproeiende installaties of apparaten zijn (zwem)badjes, sproeiers, fonteinen, bedriegertjes, vernevelaars, luchtbevochtigers en waterspeel(tuin)toestellen.
Hygiënenormen
|
5.9.2 Waterpleinen en wadi’s (weides)
Waterpleinen en wadi’s worden gebruikt om afstromend regenwater tijdelijk te borgen. Op deze plekken kunnen ook bankjes en speeltoestellen staan. Kinderen kunnen spelen op een ondergelopen waterplein of in een wadi.
Hygiënenormen
|
5.9.3 Legionellapreventie
Legionellabacteriën kunnen bij inademen een longontsteking veroorzaken (ook wel ‘veteranenziekte’ genoemd). De meeste mensen worden echter niet ziek als ze in aanraking komen met deze bacterie. Legionella kan bij gunstige temperatuur groeien in waterinstallaties en in de lucht komen als het water wordt verneveld, bijvoorbeeld door een douche, sierfontein of bubbelbad.
Voor de meeste leidingwaterinstallaties is legionellapreventie niet verplicht en ook niet noodzakelijk. Dit geldt bijvoorbeeld voor scholen, kantoorgebouwen, sporthallen, buurthuizen, ruimten voor dagbesteding en woningen. Lees hier waarom legionellapreventie niet noodzakelijk is.
Legionellapreventie is wel verplicht en noodzakelijk voor leidingwaterinstallaties van: ziekenhuizen, verpleeghuizen, zwembaden en hotels. De zogenaamde ‘prioritaire’ instellingen.
Er zijn nog andere waterinstallaties waarvoor legionellapreventie verplicht is, zoals sommige badinrichtingen en gebouwen met natte koeltorens. Meer informatie hierover is te vinden op de website van de rijksoverheid.
Voor sommige waterinstallaties vindt het RIVM legionellapreventie vanuit volksgezondheidsrisico noodzakelijk, maar ontbreekt landelijke regelgeving. Voorbeelden hiervan zijn:
- sproeiende waterinstallaties in een (half)overdekte ruimte, bijvoorbeeld een fontein in een festivaltent;
- mistsystemen in een (half)overdekte ruimte, bijvoorbeeld mist voor terrasverkoeling onder een luifel;
- bubbelbaden die niet in een badinrichting staan, bijvoorbeeld op een evenement.
Uw gemeente kan in de algemene plaatselijke verordening (APV) of in de evenementvergunning voor deze waterinstallaties aanvullende regels opgenomen hebben. Adviezen over het uitvoeren van legionellapreventie bij deze waterinstallaties staat in deel C van Preventie en melding van legionellabacteriën in water. Voor meer informatie over de lijst met risicovolle waterinstallaties, zie de Indeling van waterinstallaties naar de mate van risico op legionellose.
Hygiënenormen
|
Begrippenlijst
Binnenmilieu |
De omstandigheden waarin mensen zich in een gebouw bevinden, zoals lucht, temperatuur, geluid, geur en hygiëne. |
Ctgb (Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides) |
Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden beoordeelt op basis van Europese wet- en regelgeving of desinfecterende middelen toegelaten worden op de Nederlandse markt. |
Desinfecteren |
Het zoveel mogelijk doden van ziekteverwekkers met een speciaal daarvoor bestemd desinfecterend middel. |
Hygiënecode |
Een gids voor bedrijven die met voedsel omgaan, opgesteld door de sector. In deze gids vindt u de regels om de voedselveiligheid en de hygiëne te bewaken. Meer informatie: NVWA. |
Lichaamsvloeistoffen |
Vloeistoffen afkomstig uit het menselijk of dierlijk lichaam zoals bloed, speeksel, sperma, braaksel, urine en ontlasting. In lichaamsvloeistoffen kunnen ziekteverwekkers zitten. |
Micro-organismen |
Bacteriën, virussen, schimmels, gisten en protozoën zijn micro-organismen. Micro-organismen zijn onzichtbaar voor het blote oog en komen overal voor: op de huid, op meubels en gebruiksvoorwerpen, in de lucht, in water, op en in voedsel. De meeste zijn onschuldig of zelfs nuttig voor de mens, maar sommige micro-organismen kunnen ziekten veroorzaken. |
Microvezeldoekjes |
Microvezeldoekjes bestaan uit een weefsel van microscopisch kleine vezels. Samen vormen de vezels een veel groter oppervlak dan de vezels in bijvoorbeeld een katoenen doek. Hierdoor kunnen microvezeldoekjes meer vuil absorberen. De vezels bestaan uit materiaal dat vetten goed vasthoudt. |
Zelfdovende afvalbakken |
Afvalbakken waarmee door de constructie (smalle opening) brand door bijvoorbeeld slecht gedoofde sigaretten wordt voorkomen. |
Schoonmaken |
Schoonmaken is stof en vuil verwijderen, bijvoorbeeld door te stofzuigen of te dweilen. |
Ventileren |
Bij ventileren komt voortdurend verse buitenlucht binnen, bijvoorbeeld door een rooster of een open raam. |
Volledig wasprogramma |
Het geheel doorlopen van de wascyclus voor de soort stof die wordt gewassen. Bijvoorbeeld het volledige wasprogramma voor katoen; zonder voor een kortere stand of tijd te kiezen. |
Wadi’s |
Verdiept grasveld waar water naar toe kan stromen. |
Verantwoording
Literatuur
- Best EL, Parnell P, Wilcox MH (2014). Microbiological comparison of hand-drying methods: the potential for contamination of the environment, user, and bystander. J Hosp Infect. 88:199-206.
- Bloomfield SF, Carling PC, Exner M (2017). A unified framework for developing effective hygiene procedures for hands, environmental surfaces and laundry in healthcare, domestic, food handling and other settings. GMS Hyg Infect Control. 19;12:Doc8.
- Bouma K, Dannen F, Bruijn-Mulder AM, Nab-Vonk JM (Joint meeting), Wijma E (2002). Zandbakken; zware metalen en micrologische besmetting. Rapport nummer: NDTOY004/01.
- Duisterwinkel A (2010). Hygiënisch en duurzaam handen drogen. VSR rapport.
- Gerba C, Kennedy D (2007). Enteric virus survival during household laundering and impact of disinfection with sodim hypochlorite. Appl Environ Microbiol. 73:4425-4428.
- Gezondheidsraad (2016). Zorgvuldig omgaan met desinfectia. Rapport Nr. 2016/18.
- Heinzel M, Kyas A, Weide M, Breves R, Bockmühl D (2010). Evaluation of the virucidal performance of domestic laundry procedures. Int J Hyg Environ Health 213:334-337.
- NHG (Nederlands Huisartsen Genootschap) (2013). Richtlijn wondzorg.
- Schets F, De Man H, Van Leuken JPG, De Roda Husman AM (2017). De ‘waterkwaliteitscheck’ voor nieuwe en bestaande stedelijk waterconcepten. Het belang van aandacht voor de microbiologische kwaliteit van water in de stad. RIVM Rapport 2017-0012.
- Smith DL, Gillanders S, Holah JT, Gush C (2011). Assessing the efficacy of different microfibre cloths at removing surface micro-organisms associated with healthcare-associated infections. J Hosp Infect. 78:182-6.
- Tuladhar E, Hazeleger WC, Koopmans M, Zwietering MH, Duizer E, Beumer RR (relatieve risico's) (2015). Reducing viral contamination from finger pads: handwashing is more effective than alcohol-based hand disinfectants. J Hosp Infect. 90:226-34.
Werkgroep
De Algemene hygiënerichtlijn is in september 2019 vastgesteld op het Landelijk Overleg Hygiëne en Veiligheid. De richtlijn is 31 december 2019 online gepubliceerd. Aan het opstellen van de richtlijn hebben de volgende GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en en organisaties bijgedragen:
- GGD Brabant Zuid-Oost
- GGD Groningen
- GGD Haaglanden
- GGD regio Utrecht
- GGD Rotterdam-Rijnmond
- NVZ (Nederlandse vereniging van ziekenhuizen); brancheorganisatie fabrikanten en importeurs reinigings- en desinfectiemiddelen
- Tensen en Nolte
- Unic Medical Services B.V.
Wijzigingen sinds laatste herziening
- April 2020: handen wassen met vloeibare zeep is gewijzigd in wassen met zeep. We vonden niet voldoende onderbouwing dat harde zeep minder hygiënisch is. Door niet meer ‘vloeibare’ te vermelden laten we de keus aan de gebruiker van de richtlijn.
De Algemene hygiënerichtlijn is een uitgave van:
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid
Postbus 1 | 7200 BA Bilthoven
E-mail: lchv@rivm.nl
Web: www.lchv.nl