De afgelopen zeven jaar hebben we een serie van 13 artikelen over het meetprogramma in de Lössregio gepubliceerd in LMM Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid) E-nieuws. In deze serie evalueerden we het meetprogramma. We lieten onder andere zien voor welke meetmethode we hebben gekozen en wat de consequenties zijn van die keuze voor de gemeten concentraties. In dit artikel blikken we terug op de serie.

Waarom zijn we begonnen aan deze serie?

In 2016 vielen een aantal dingen samen. We waren dat jaar al 14 jaar in de Lössregio aan het monitoren (zie artikel 1). Het was daarom tijd om het programma te evalueren. De ervaring met eerdere evaluaties van de programma’s in de andere regio’s was dat er veel tijd over heen gaat voordat alles grondig is uitgezocht en in een rapport is gepubliceerd. We stelden onszelf de vraag of het niet beter en sneller zou kunnen, bijvoorbeeld via korte artikelen met één onderwerp per keer. We hadden op dat moment al ruime ervaring met LMM Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid) E-nieuws, dat in 2016 zijn 10de jaar in ging.

 Er was inmiddels veel materiaal over de Lössregio beschikbaar, omdat in 2014 een discussie was ontstaan over de meetmethode die in het LMM gebruikt wordt. Dit had geleid tot intensief overleg met de provincie Limburg en Waterleiding Maatschappij Limburg (WML Waterleidingmaatschappij Limburg (Waterleidingmaatschappij Limburg)), die beiden ook in de Lössregio metingen doen (zie artikel 8). We zochten samen uit waardoor er verschillen in de resultaten konden zijn ontstaan. In 2016 kwam de Commissie Deskundigen Meststoffenwet met een advies over de meetmethode die in het LMM werd gebruikt (zie artikel 12). De discussie leidde verder ook tot aanvullend onderzoek, waarvan een deel nog tot 2022 heeft doorgelopen.

Foto van een landschap in de Lössregio in Limburg met groene weilanden, bruine koeien en heuvels.

 

Wat heeft het opgeleverd?

De serie is gestart met uitleg over de ontwikkeling van de bemesting, het stikstofoverschot en de nitraatconcentratie bij de landbouwbedrijven in de Lössregio (artikel 1 en 3). We gingen na waarom er een apart LMM-programma in deze regio nodig was, terwijl de provincie Limburg al metingen deed (artikel 2). We beschreven de selectie van de deelnemers (artikel 4) en gingen na wat de representativiteit was van deze groep (artikel 6).

Ook vergeleken we het programma in de Lössregio met de programma’s in de andere regio’s (artikel 5) en keken we naar de verschillen in aanpak tussen het LMM en de twee andere meetnetten in de Lössregio (artikel 8). We bediscussieerden hoe we om konden gaan met verschillen in resultaten tussen deze meetnetten, die door het gebruik van andere meetmethoden ontstonden (artikel 12).

Verder gingen we in op de waterkwaliteit in de Lössregio met de beantwoording van vragen als: ‘Wat zegt uitspoeling uit de wortelzone over de kwaliteit van drinkwater of oppervlaktewater?’ (artikel 7), ‘Zijn er verschillen tussen gebieden binnen de Lössregio?’ (artikel 9), ‘Maakt het uit hoe diep je meet?’ (artikel 10), ‘Maakt het uit op welke manier je het bodemvocht wint?’ (artikel 11). De serie sloot af met een artikel waarin we opnieuw hebben gekeken naar de ontwikkeling in de nitraatconcentratie, maar nu met gebruik van nieuwe cijfers en een nieuwe analysetechniek (artikel 13).

Naast deze artikelenserie zijn er twee wetenschappelijke artikelen en drie rapporten verschenen die het inzicht in de interpretatie van de meetresultaten vergroten (zie Verder lezen). Een vierde rapport is nog in de maak en zal naar verwachting begin 2024 worden uitgebracht. Dit rapport gaat over de resultaten van de zes uitgevoerde onderzoeken in de Lössregio naar de invloed van veldmethoden en processen op de gemeten kwaliteit van het bodemvocht.

Dico Fraters en Timo Brussée (RIVM)                                                   

LMM e-nieuws, december 2023