De nitraatconcentratie in het water dat uitspoelt uit de wortelzone van percelen op landbouwbedrijven in de Lössregio laat sinds 2011 geen duidelijke veranderingen zien in de trend. Dit wijst een analyse uit waarbij rekening wordt gehouden met de effecten van droogte en van veranderingen in de deelnemersgroep van het LMM Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid). De stijging in de gemeten nitraatconcentraties van zowel voor 2004 en na 2016 kunnen we grotendeels verklaren door een combinatie van deze factoren.

Gemeten nitraatconcentraties schommelen sterk tussen jaren

De gemeten nitraatconcentraties op de landbouwbedrijven in de Lössregio schommelen sterk tussen jaren (zie blauwe bolletjes in Figuur 1). Ze stijgen tussen 2002 en 2004, nemen daarna af tot 2016, om daarna weer te stijgen tot 2020. In 2021 is de gemeten concentratie weer gedaald tot het niveau rond 2014. Dit zou kunnen komen door veranderingen in de bedrijfsvoering en het nutriëntenmanagement op de deelnemende bedrijven. Er zijn echter ook andere mogelijke oorzaken van deze schommelingen:

  • verschillen in de hoeveelheid neerslag tussen jaren;
  • veranderingen op de landbouwbedrijven die deelnemen aan het LMM Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid), zoals het betrekken van nieuwe percelen en het afstoten van percelen;
  • wisselingen in de deelnemersgroep (hoewel het uitgangspunt bij het LMM vanaf 2006 is om zoveel mogelijk dezelfde deelnemersgroep te behouden, zijn wisselingen niet altijd te voorkomen door bijvoorbeeld stoppende bedrijven).

Om te zien of eventuele veranderingen in het handelen van de deelnemers een effect heeft op de nitraatconcentratie willen we het effect van deze andere oorzaken op de concentratie verwijderen.

Figuur dat de ontwikkeling van de nitraatconcentratie in de Lössregio 2002 – 2021 laat zien.

 Figuur 1. Ontwikkeling van de nitraatconcentratie in het water dat uitspoelt uit de wortelzone van percelen op landbouwbedrijven in de Lössregio in de periode 2002 – 2021.
Trend en 95%-betrouwbaarheidsinterval berekend op basis van de voor neerslag en veranderingen in de steekproef gestandaardiseerde nitraatconcentraties.

 

Effect van neerslag en veranderingen deelnemersgroep

Een geringe neerslag kan leiden tot hoge nitraatconcentraties en een grote hoeveelheid neerslag tot lage concentratie (lees meer). Veranderingen in de deelnemersgroep kunnen er toe leiden dat er meer of minder meetpunten zijn op of juist buiten de plateaus van het Mergelland (zie kaartje). Op de plateaus zijn de concentraties gemiddeld lager; de precieze oorzaak hiervan is niet bekend (lees meer).

Door het toevoegen van nieuwe deelnemers kan er een verandering optreden in de verhouding tussen de verschillende gewassen en grondsoorten. Een nieuwe deelnemer kan bijvoorbeeld meer akkerland hebben, dan de deelnemer die gestopt is. De mate van uitspoeling bij akkerland (en ook bij maisland), is hoger dan bij grasland (lees meer) en bij droge zandgrond hoger dan bij lössgrond.

Wat als neerslag en deelnemersgroep hetzelfde zouden blijven?

We hebben een analyse uitgevoerd om te achterhalen wat de ontwikkeling van de nitraatconcentratie zou zijn geweest als de neerslag elk jaar hetzelfde was en de deelnemersgroep ongewijzigd was gebleven gedurende de meetperiode 2002-2021.

Deze trendanalyse bestaat uit twee stappen. Als eerste stap hebben we de gemeten nitraatconcentraties gestandaardiseerd met behulp van een statistisch model. Met het statistische model zijn concentraties berekend die gemeten zouden zijn als de omstandigheden elk jaar hetzelfde zouden zijn geweest als de gemiddelde omstandigheden voor de meetperiode (zie donkergroene vierkantjes in Figuur 1) (lees meer).

Om na te gaan of er sprake is van een werkelijke stijging of daling van de gestandaardiseerde nitraatconcentraties is bij de tweede stap een tijdreeksmodel gebruikt (lees meer). Met dit model is  de nitraattrend berekend en het daarbij behorende 95%-betrouwbaarheidsinterval (95%-BI), zie donkergroen lijn en lichtgroene vlak in Figuur 1.

De analyse van deze trend wijst uit dat in de periode 2004-2010 sprake is van een daling van de nitraatconcentratie; in die periode was de berekende trendwaarde in elk jaar significant lager dan die in het voorafgaande jaar. Figuur 2 maakt dit zichtbaar. Het 95%-BI van de verschillen tussen opeenvolgende jaren blijft onder de nullijn. De trendwaarde voor 2005 bijvoorbeeld, is lager dan in 2004 (zie Figuur 1). Dit verschil is significant omdat, zoals te zien in Figuur 2 bij 2005, de bovenkant van het 95%-BI van het verschil tussen 2005 en 2004 kleiner is dan 0; het ligt tussen -0,83 en -8,3 mg/l.

Vanaf 2011 daalt of stijgt de nitraatconcentratie niet duidelijk; dan zijn de trendwaarden voor elk van de jaren niet significant verschillend van die in het voorafgaande jaar; het 95%-BI in Figuur 2 overlapt in die periode met de nullijn.

Figuur dat het verschil in trendwaarde nitraat tussen een jaar en het voorafgaande  jaar laat zien in Lossregio

Figuur 2. Verschil tussen de trendwaarde tussen een jaar en het voorafgaande jaar (zie Figuur 1) en het 95%-betrouwbaarheidsinterval van de verschillen tussen opeenvolgende jaren (95%-BI).
Als de bovenkant van het 95%-BI voor een jaar onder de nullijn ligt is er een significante daling ten opzichte van het voorafgaande jaar. Als de onderkant van het 95%-BI voor een jaar boven de nullijn ligt  is de trendwaarde significant hoger dan in het voorafgaande jaar.

 

Dico Fraters (RIVM)                                                                                                     

LMM e-nieuws, augustus 2023

Dit artikel is het dertiende en tevens laatste artikel uit een serie waarin wordt ingegaan op vragen over het LMM-programma in de Lössregio.  Hieronder zijn de eerder verschenen artikelen te vinden.