In geluidsonderzoek overheersen de decibellen. Maar geluidsbeleving is veel te complex om in één getalletje te vatten. ‘Stilte is niet interessant’, zegt de geluidsonderzoeker. Door geluiden als ruisende bomen en spelende kinderen ervaren mensen contact met de omgeving. Dus onderzoekt het RIVM geluid nu ook zónder geluidmeter en mét vragenlijst.

De ingang van het Wilhelminapark in Utrecht, recht tegenover Parkcafé Buiten, biedt een levendig decor op deze zonnige doordeweekse dag. Fietsers, voetgangers en af en toe een brommer komen en gaan over het verharde pad tussen de monumentale bomen. Af en toe rijdt er een auto over de klinkerweg rond het park. Geluidsonderzoeker Jan Jabben en de verslaggever staan klaar om een sound walk te doen door het park. Uit zijn binnenzak haalt Jabben een vragenlijst die de geluidsbeleving meet. ‘Het idee is hier rond te lopen en op drie plekken de vragenlijst in te vullen. Het gaat niet alleen om ongewenste geluiden, maar ook om geluiden die je helpen om rust te vinden’, legt hij uit, terwijl een passerende brommer met zijn gestreste motorgeluid even alle andere geluiden wegdrukt.

Natuurgeluiden

De vragenlijst wil allereerst weten wát wij horen. En vervolgens of we die omgevingsgeluiden, op een vijfpuntsschaal, prettig, chaotisch, opwindend, rustig, kalm, vervelend, veelbewogen of eentonig vinden? De verslaggever sluit zijn ogen en luistert. Hij hoort een ratelende fiets passeren, een motorvliegtuigje overvliegen, een groepje scholieren kletsend langsfietsen, hij hoort de bomen ruisen, vogeltjes tjilpen, een kind kletsen. Uit de verre verte klinkt het hoge snerpende geluid van een motormaaier. Hij vult in dat hij de geluidsomgeving als licht chaotisch, enigszins opwindend, tegelijkertijd redelijk kalm en geenszins vervelend ervaart. Wat worden wetenschappers nu wijzer van zo’n sound walk? ‘Er is veel meer wat de kwaliteit van het geluidsbeeld bepaalt dan alleen een mechanisch niveau’, antwoordt Jabben, die zojuist met een meetapp op zijn smartphone gemiddeld 57 decibel heeft gemeten. ‘Je probeert een beeld te krijgen van natuurgeluiden. Die zitten niet in modellen. Je weet niet hoeveel natuurgeluid aanwezig is, hoeveel vogels aanwezig zijn, of onderzoek dat plezierig is of niet. Dat kan bijvoorbeeld met zo’n sound walk.’ In 2013 werden onder 1.200 Rotterdammers enquêtes gehouden over geluidsbeleving in stadsparken. Daarnaast hebben 4.000 inwoners van Amsterdam, Rotterdam en Arnhem vragenlijsten ingevuld over de algehele beleving van de stedelijke geluidsomgeving. De resultaten, zo vertelt Jabben, worden nu verwerkt. De aanpak past in het nieuwe RIVM-programma Towards Acoustic SusTainable Environments (TASTE), dat met een bredere blik kijkt naar het geluidbeleid in Nederland. ‘Dat is nu vooral gericht op het zo klein mogelijk houden van de gevelbelasting op woningen.’ Die belasting wordt uitgedrukt met de Lden Level day-evening-night (Level day-evening-night) (den: day, evening, night), die de gemiddelde geluidbelasting door weg, rail, luchtvaart en industrie aangeeft. ‘De wet kent verder grenswaarden voor deze bronnen. Veel maatregelen zijn gericht op het realiseren van die normen, wat veel kost en heel vaak toch niet lukt. De vraag is of je de middelen niet effectiever kunt inzetten.’

Buren

In de praktijk blijkt bijvoorbeeld dat mensen regelmatig last hebben van geluiden van buren, laagfrequent geluid en pieken van brommers. Deze bronnen worden als zeer hinderlijk ervaren, maar vallen bij de Ldenregels buiten de boot, vertelt Jabben op het terras van Café Buiten, waar net twee snorfietsen langsbrommen. ‘De beleving is veel complexer dan wat één getalletje aangeeft. Je kunt het zo zien: stilte is niet interessant. Mensen willen geluiden horen, maar alleen gewenste. Geen mechanische geluiden, maar bomen, vogels, windgeruis, spelende kinderen. Zo ervaren ze contact met de omgeving.’ Mechanische geluiden worden niet gewaardeerd, natuurlijke wel, zo blijkt uit onderzoek. Ze helpen te ontstressen, wat heilzaam is voor de gezondheid. ‘Als dat contact verstoord is, kunnen mensen minder goed rust vinden.’ Daarin spelen juist stedelijke recreatiegebieden, zoals parken, volgens Jabben een belangrijke rol. Als mensen gestrest zijn, zoeken ze deze gebieden op om tot rust te komen. ‘Met TASTE willen we aantonen dat dat effect van contact leggen met omgevingsgeluiden ook is terug te vinden in gezondheid.’ En vervolgens kan de overheid overwegen om daar waar geluidnormen op woningen niet haalbaar zijn, in te zetten op een goede geluidkwaliteit voor het openbaar stedelijk groen.

Tekst: Harry Perrée