Het aantal deelnemers dat startte met de Gecombineerde Leefstijlinterventie (GLI) is in een jaar tijd meer dan verdubbeld. Landelijk zijn inmiddels 82.000 mensen met de GLI gestart. De meeste deelnemers boeken resultaat, blijkt uit het jaarrapport van het RIVM. Zo valt 4 op de 5 mensen af of hun lichaamsgewicht neemt niet verder toe. Een derde verliest zelfs (meer dan) 5% van hun gewicht. Verder waarderen deelnemers de kwaliteit van hun leven hoger dan voor deelname. Gemiddeld steeg deze score van 58,9 naar 66,6 punten (op een schaal van 0 tot 100).
Met de GLI krijgen mensen begeleiding en advies over gezonde voeding, eetgewoontes en bewegen. Sinds 2019 kunnen volwassenen hiermee hun leefstijl en gedrag veranderen. De GLI wordt onder voorwaarden vergoed vanuit de basisverzekering.
Verschillen tussen regio’s
Hoewel de GLI in elke gemeente beschikbaar is, ziet het RIVM wel grote verschillen tussen regio’s. Zo zijn er in de regio Gelderland-Midden meer dan 200 GLI-deelnemers per 10.000 inwoners met overgewicht of obesitas. Maar in de 3 regio’s met het laagste bereik (Haaglanden, Amsterdam, Zuid-Holland-Zuid) doen niet meer dan 70 mensen per 10.000 inwoners met overgewicht of obesitas mee.
Vooral stijging van kwaliteit van leven bij meer gewichtsverlies
Na afloop van de behandelfase, die ongeveer 9 maanden duurt, kunnen deelnemers een score geven aan hun kwaliteit van leven. Gemiddeld steeg deze score met 7,5 punten (op een schaal van 0 tot 100). Dit betekent onder meer dat mensen makkelijker bewegen en dat dagelijkse activiteiten makkelijker verlopen, of dat zij minder pijn ervaren. Deelnemers die tijdens de behandelfase 5% of meer van het gewicht verloren gaven zelfs 11,3 punten meer dan voor de start met de GLI. Deze groep voldoet ook aan het streven van de nieuwe richtlijnen voor overgewicht en obesitas om na 1 behandeljaar 5% of meer aan gewicht te verliezen. Ook mensen met minder gewichtsverlies waren positiever over hun kwaliteit van leven en gaven gemiddeld 5,7 punten meer.
Moment van beginnen heeft invloed
Het nieuwste GLI-rapport laat ook zien dat deelnemers die later (in 2021 of 2022) zijn gestart gemiddeld meer gewicht verloren. Ook nam hun buikomvang meer af vergeleken met mensen die kort na de start van de GLI in 2019 of 2020 zijn gestart. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat er meer ervaring is opgedaan met de uitvoering van GLI-programma’s. Ook hebben coaches wellicht meer inzicht opgedaan over wie het beste met de GLI kan beginnen en wie niet.
Rol van het RIVM
Het RIVM volgt de ontwikkelingen van de GLI sinds 2019 in opdracht van het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Twee keer per jaar brengt het RIVM gegevens over de GLI naar buiten. Deze gegevens komen uit declaratiedata van de zorgverzekeraars en sinds augustus 2021 ook uit het GLI-register. Dit register wordt steeds verder aangevuld met gegevens van deelnemers.
Vervolgonderzoek
Tot 2026 blijft het RIVM de GLI volgen. Zo wordt de voortgang van het aanbod en bereik van GLI-programma’s in een volgend rapport in kaart gebracht. Ook kijkt het RIVM dan voor het eerst naar de veranderingen op de gezondheid na het hele GLI-traject van 2 jaar. Tot nu is alleen gekeken naar de effecten van de behandelfase (van maximaal 1 jaar). Verder wordt in 2024 ook verdiepend onderzoek gedaan naar uitval bij de GLI.