Als reactie op de transmissie van hepatitis B in 1999 van een chirurg naar meerdere patiënten in Nederland, is in 2000 de Commissie Preventie Iatrogene Hepatitis B opgericht. In de periode van 2000 tot en met 2008 beoordeelde de commissie 99 gezondheidszorgmedewerkers met hepatitis B-virus (HBV) infectie. Vijftig van deze medewerkers voerden risicovormende handelingen uit, oftewel handelingen met een verhoogde kans op transmissie van HBV van medewerker naar patiënt. Elf van de 50 medewerkers mochten vanwege hun hoge HBV-DNA-spiegels, gedefinieerd als 100.000 of meer HBV-DNA-kopieën/ml, geen risicovormende handelingen meer verrichten. Vijfentwintig van de 50 personen met een lagere viremische load mochten risicovormende handelingen blijven uitvoeren, op voorwaarde dat hun HBV-load periodiek werd gecontroleerd. Veertien van de 50 betrokkenen stopten met werken of veranderden van baan. Vijf van de personen die geen risicovormende handelingen meer mochten uitvoeren startten met antivirale therapie, waardoor de HBV-replicatie blijvend werd onderdrukt, waardoor het verbod op het uitvoeren van risicovormende handelingen kon worden opgeheven.