Infectieziekten Bulleting, september 2024

Auteur

Famke Houben

Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Mosa en GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Zuid-Limburg

De (her)opkomst van infectieziekten en antimicrobiële resistentie vormen een toenemend risico voor de veiligheid van patiënten, vooral in de langdurige en eerstelijnszorg. Er is daarom een dringende noodzaak om infectiepreventie in langdurige zorginstellingen te verbeteren. De minister van Volksgezondheid heeft dit ook benadrukt in een brief aan de Tweede Kamer in oktober 2023.  

Infectiepreventie in de langdurige en eerstelijnszorg is cruciaal voor de veiligheid van patiënten en hun zorgprofessionals. Waar eerdere infectiepreventie-onderzoeken en verbeteracties zich vooral op ziekenhuissettings richtten, levert wetenschappelijk onderzoek in de langdurige en eerstelijnszorg nieuwe inzichten op. Het promotieonderzoek van Famke Houben richt zich daarom met een ‘mixed methods’-aanpak van kwalitatief en kwantitatief onderzoek op onderbelichte zorgsectoren, zoals de gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg (GGZ geestelijke gezondheidszorg (geestelijke gezondheidszorg)), huisartsenzorg en ouderenzorg. 

Het belang van een systeembenadering om infectiepreventie te verbeteren  

Effectieve implementatie van infectiepreventie is een complex samenspel van gedragsverandering, organisatorische facilitering, ondersteunend beleid en regelgevingskaders. In de basis is infectiepreventie sterk afhankelijk van het gedrag van zorgprofessionals: passen zij infectiepreventiemaatregelen adequaat toe? Uit het proefschrift van Famke Houben blijkt dat er ruimte is voor verbetering in het toepassen van preventiemaatregelen, zoals in de gehandicaptenzorg. Slechts een derde van de zorgprofessionals in deze setting rapporteerden voldoende naleving in een vragenlijstonderzoek tijdens de COVID-19-pandemie.  

Cultuur van naleving 

Het onderzoek belichtte ook belangrijke factoren voor het onvoldoende toepassen van maatregelen in de gehandicaptenzorg. Dit zijn onder andere ontoereikende opleiding, tijdsdruk en concurrerende prioriteiten. Verder kwam naar voren dat leidinggevenden als rolmodel fungeren. Zij kunnen een cultuur scheppen waarin het naleven van infectiepreventiemaatregelen de norm is. Opvallend waren ook de aanzienlijke verschillen in naleving tussen verschillende groepen professionals: niet-medisch geschoolde professionals pasten minder frequent infectiepreventiemaatregelen toe dan medisch geschoolde professionals. De bevindingen van het proefschrift benadrukken de noodzaak van structurele en op maat gemaakte scholingsprogramma’s, zoals training-on-the-job, om de nalevingskloof tussen professionals te verminderen.  

Externe factoren 

Een breed scala aan factoren, waaronder externe factoren, beïnvloeden het infectiepreventiegedrag van zorgprofessionals. Zorgprofessionals werken binnen een groter systeem waarin bijvoorbeeld organisatorische factoren, zoals de beschikbaarheid van middelen en materialen en het gebouw van de zorginstelling, bepalen hoe effectief infectiepreventiemaatregelen zijn. Het onderzoek toont dat in huisartsenpraktijken het gebouw en de indeling van de praktijk tijdens de COVID-19-pandemie vaak leidden tot uitdagingen als het ging om infectiepreventie. Soms was het bijvoorbeeld niet mogelijk om aparte in-en uitgangen te creëren of om ramen te openen voor ventilatie. Ook laat het onderzoek zien dat de grootschaligheid van afdelingen in woonzorgcentra voor ouderen, en de mechanische recirculatie van lucht, bijdragen aan de verspreiding van infecties als COVID-19. Dit vraagt om specifieke aanpassingen om toekomstige uitbraken te voorkomen. Denk bij deze aanpassingen bijvoorbeeld aan het verminderen van het aantal bewoners per afdeling (kleinere woongroepen), het opsplitsen van grotere instellingen in kleinere units, en het herzien van ventilatiesystemen. 

Betrokkenheid 

Naast organisatorische factoren is het belangrijk om ook naar de bredere beleids- en maatschappelijke context te kijken. Richtlijnen en beleid hebben een directe invloed op de effectiviteit van de implementatie van infectiepreventie. Omdat infectiepreventie afhankelijk is van meerdere individuele en omgevingsfactoren, dus factoren op micro-, meso- en macroniveau, zijn al deze niveaus belangrijk bij het creëren van een omgeving die effectieve infectiepreventie ondersteunt. Dit vereist betrokkenheid van beleidsmakers, zorgmanagers, zorgprofessionals en zelfs patiënten/cliënten. Het verbeteren en borgen van infectiepreventie vraagt daarom om een systeemgerichte en gecoördineerde aanpak, waarbij meerdere betrokkenen samenwerken om de juiste ondersteuning en middelen te bieden.  

Het belang van het meenemen van de input van professionals 

Het ontwikkelen en implementeren van beleid en verbeteringsstrategieën voor infectiepreventie is effectiever met de input van zorgprofessionals. Uit onderzoek weten we dat verbeteracties een hogere kans van slagen hebben, wanneer de doelgroep wordt betrokken. Het proefschrift van Famke Houben toont aan dat professionals waardevolle inzichten bieden in de praktische uitvoerbaarheid van richtlijnen en de dagelijkse uitdagingen waarmee zij worden geconfronteerd. Een GGZ-professional gaf bijvoorbeeld het volgende aan: “Op sommige afdelingen binnen de GGZ kunnen we geen pompen met desinfectants ophangen, omdat cliënten de inhoud zullen opdrinken.” Zorgprofessionals betrekken is dus cruciaal voor waardevolle input voor verbeteracties.   

Behoefte aan op maat gemaakte en context-specifieke aanpak 

In de langdurige en eerstelijnszorg zijn de zorgomstandigheden complex en divers. Hierdoor is een eenvoudige, uniforme aanpak ontoereikend. Elke zorgsector heeft eigen specifieke kenmerken, uitdagingen en behoeften als het gaat om succesvolle implementatie van infectiepreventie. Het proefschrift van Famke Houben benadrukt het belang van op maat gemaakte en context-specifieke strategieën om infectiepreventie te verbeteren. Zo identificeert het onderzoek uitdagingen in de gehandicaptenzorg, zoals infectiepreventie met behoud van de huiselijke omgeving en sfeer. Ook benadrukt het proefschrift de complexiteit van diverse zorgsettings en verschillende cliëntengroepen. Die complexiteit vraagt om passende strategieën.  

Generieke richtlijnen sluiten niet aan 

In de gehandicaptenzorg bleek dat generieke richtlijnen vaak niet aansluiten bij de inrichting van de zorgsetting, zorgbehoeften van cliënten en de werkomstandigheden van professionals. Een deelnemer uit de gehandicaptenzorg stelt dit als volgt: “Veel protocollen zijn zeer gedetailleerd, lang en beleidsmatig. Deze moeten simpeler gemaakt worden, zodat mensen deze in één oogopslag kunnen zien. Tevens is veel gericht op verpleeghuizen. Ik wil weten hoe om te gaan met deze protocollen, maar daarnaast een huiselijke omgeving te borgen.”  

Ook in GGZ-instellingen werden uitdagingen geïdentificeerd, zoals de medewerking van cliënten en de balans tussen infectiepreventievereisten en de mentale zorgverlening aan cliënten met complexe gedrags- of gezondheidsbehoeften.  

Concrete aanbevelingen voor verbeteracties 

Het is dus belangrijk om specifieke infectiepreventierichtlijnen te ontwikkelen die zijn afgestemd op de unieke kenmerken van verschillende zorgsettings. Het proefschrift biedt concrete aanbevelingen voor verbeteracties per zorgsector, en daarmee een waardevolle basis voor de infectiepreventie in verschillende zorgsectoren buiten de ziekenhuissetting. Voor de concrete aanbevelingen per zorgsector verwijzen we graag naar hoofdstuk 10 (General discussion) van het proefschrift.  

Duurzame verbetering van infectiepreventie vereist integrale aanpak 

Het onderzoek roept zorginstellingen op om infectiepreventie structureel te integreren in hun kwaliteitsverbeteringscyclus en om een cultuur van continue verbetering te bevorderen. Het is essentieel om infectiepreventie actief te prioriteren; hiermee creëert men een cultuur die niet alleen op individuele gedragsverandering is gericht, maar juist ook op sterke organisatorische en omgevingsondersteuning. De betrokkenheid van zorgprofessionals is hierin onmisbaar in elke fase van het proces. Zo blijven de maatregelen praktisch uitvoerbaar en effectief, en sluiten ze aan op de behoeften van de werkvloer.  

Het verbeteren van infectiepreventie vereist een aanpak die is afgestemd op de specifieke context van elke zorgsector, waarbij men rekening houdt met de unieke uitdagingen en behoeften per zorgsetting. Dat vraagt om het op maat ontwikkelen en implementeren van strategieën. Daarmee kunnen we infectiepreventie succesvol implementeren en borgen. Dit leidt uiteindelijk tot een betere voorbereiding op uitbraken, verhoogde patiëntveiligheid en een hogere kwaliteit van zorg in een tijdperk van toenemende uitdagingen door infectieziekten en antimicrobiële resistentie. 

Famke Houben (Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Mosa en GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Zuid-Limburg) heeft op 12 september 2024 haar proefschrift met verve verdedigd bij de Universiteit Maastricht. In haar onderzoek werd ze begeleid door artsen M&G maatschappij&gezondheid (maatschappij&gezondheid) Prof. dr. Christian Hoebe en dr. Casper den Heijer en infectieziektenepidemioloog dr. Nicole Dukers-Muijrers.   

Titel proefschrift: Mapping and optimising infection prevention and control in long-term and primary care: a systems perspective (ISBN: 978-94-6469-991-3) 

Link naar het volledige proefschrift: https://cris.maastrichtuniversity.nl/ws/portalfiles/portal/210163068/c8357.pdf(PDF)