Op het strand verbrand je sneller dan in de stad. Hoe kan dat? Op deze pagina leggen we het aan de hand van een aantal afbeeldingen uit.
UV-stralen van de zon en via de blauwe lucht
Buiten word je blootgesteld aan UV (ultraviolet)-straling afkomstig van de zon. Een deel van de UV-straling komt uit de richting van de zon en een deel maakt een omweg via de blauwe lucht. Met blauwe lucht bedoelen we de weidse lucht/hemel om je heen en een lucht zonder wolken.
Op de afbeelding hierboven zie je 3 pijlen. De pijl in het midden is de straling die direct van de zon af komt. De andere 2 pijlen geven de straling aan die een omweg maakt (via de blauwe lucht).
Het strand is een open omgeving, maar de stad is dat niet. Daar heb je gebouwen en bomen. Deze houden een deel van de UV-stralen tegen. Namelijk het deel van de straling via de blauwe lucht op de grond komt. Daardoor is hier de helft minder straling en bereikt dit deel je niet.
Als stadsbewoner ben je gewend wat zonkracht voor jou betekent in de stad. Daar waar de bomen en de huizen de helft van de straling tegenhouden. Maar de verwachte of gemeten zonkracht geldt altijd voor een open omgeving zoals het strand of een open (sport)veld. Dus een zonkracht 6 gemeten door het RIVM in de stad is eigenlijk maar een zonkracht 3.
Ga je vanuit de stad bijvoorbeeld naar het strand of het sportveld, dan krijg je daar wel de volledige straling. Dus ook de straling via de blauwe lucht. Je verbrandt daar dus ook twee keer zo snel als je gewend bent in de stad.
Ga je op het strand in de schaduw van een parasol zitten, dan scherm je de UV-straling af die uit de richting van de zon komt. Maar de straling via de blauwe lucht bereikt je nog wel. Ondanks dat je de warmte minder voelt, krijg je nog steeds de helft van de UV-straling op je lichaam.