Vertrouwen in Nederlandse aanpak
De mensen om ons heen kunnen veel invloed hebben op het beeld dat we vormen van de maatregelen. Van de deelnemers in meetronde 10 heeft 83% aangegeven wekelijks met anderen over de Nederlandse aanpak van de coronacrisis te praten. 27% van de deelnemers geeft aan bijna dagelijks tot meerdere keren per dag met anderen te hebben gesproken over de Nederlandse aanpak van de coronacrisis (gegevens niet in een figuur). 20% van de deelnemers geeft aan dat de gesprekken (zeer) positief waren en 36% vond de gesprekken (zeer) negatief.
Van de deelnemers had 41% (veel) vertrouwen in de manier waarop de Nederlandse overheid probeert het coronavirus onder controle te houden. 17% heeft (helemaal) geen vertrouwen en 41% is neutraal. In vergelijking met andere landen doet Nederland het volgens 17% van de deelnemers (veel) beter, terwijl een groep van 30% het beleid als (veel) slechter beoordeelt (54% is neutraal).
54% van de deelnemers vindt dat de Nederlandse overheid voldoende maatregelen neemt om verdere verspreiding van het virus te beperken, 25% vindt dat de overheid teveel doet, en 22% vindt dat de overheid te weinig doet.
Meetrondes
Ronde 1: 17-24 april 2020 | Ronde 2: 7-12 mei | Ronde 3: 27 mei - 1 juni | Ronde 4: 17-21 juni | Ronde 5: 8-12 juli | Ronde 6: 19-23 augustus | Ronde 7: 30 september - 4 oktober | Ronde 8: 11-15 november | Ronde 9: 30 december 2020 - 3 januari 2021 | Ronde 10: 10-14 februari.
Aan de deelnemers zijn een aantal stellingen voorgelegd die gaan over de beslissingen van de overheid ten aanzien van de coronamaatregelen. De uitspraak dat de Nederlandse overheid haar best doet het goede te doen, krijgt in meetronde 10 de meeste steun (79% is het er (helemaal) mee eens). Ook vinden veel deelnemers dat de overheid zich goed laat informeren (68%), belangrijke personen en instanties betrekt (66%) en alle belangrijke informatie beschikbaar heeft (65%). Deze ronde zijn er een viertal nieuwe stellingen voorgelegd. Met drie van deze stellingen zijn maar weinig deelnemers het (helemaal) eens. Slechts 29% van de deelnemers vindt dat de Nederlandse overheid een duidelijke koers vaart (28% is neutraal). Drie op de tien vindt dat de overheid een juiste en eerlijke volgorde hanteert voor wie wanneer een vaccinatie krijgt (29% is neutraal) en 26% vindt dat de overheid de lasten van de coronacrisis eerlijk verdeelt over alle burgers, instanties en groepen in de samenleving (27% is neutraal). Tenslotte vindt 54% van de deelnemers dat de Nederlandse overheid bereid is om verkeerde beslissingen te corrigeren.
Verandering in beeld van de Nederlandse aanpak
Voor de veranderingen over de tijd op dit onderdeel is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Het vertrouwen in de manier waarop de Nederlandse overheid probeert het coronavirus onder controle te houden ligt vanaf meetronde 6 al fors lager dan in de eerste maanden van de coronacrisis, en is na een stijging in meetronde 8 nu ook weer verder gedaald (-16 procentpunt in vergelijking met ronde 8).
Het percentage deelnemers dat vindt dat de Nederlandse overheid het beter doet dan andere landen varieert per meetronde. Tussen meetronde 7 en 8 steeg het percentage met 13 procentpunt en daalde vervolgens met 21 procentpunt in ronde 9. Deze daling zet voort en bereikt in meetronde 10 het laagste niveau tot nu toe.
Het sentiment in gesprekken met anderen is in de huidige ronde vergelijkbaar met vorige ronde. Sinds de eerste meetronde is het percentage deelnemers dat gesprekken als (zeer) positief ervaart gedaald met 43 procentpunt, en daarmee is het percentage in de huidige meetronde het laagste tot nu toe. De afnameperiode van de vragenlijst van meetronde 10 was vlak nadat er een verzwaard pakket aan maatregelen was afgekondigd, met een avondklok en de beperking tot maximaal 1 bezoeker per dag.
De stellingen over de beslissingen van de overheid ten aanzien van de coronamaatregelen zijn sinds ronde 2 bij deelnemers uitgevraagd. In meetronde 7 waren de percentages voor de mate waarin mensen het (helemaal) eens zijn met de stellingen lager dan bij meetronde 1. De grootste daling trad toen op bij de uitspraak dat de Nederlandse overheid ‘goed uitlegt waarom de maatregelen nodig zijn’ en dat zij haar ‘besluiten goed toelicht’. In meetronde 8 was bij alle stellingen een toename te zien, waarna in meetronde 9 bij alle stellingen de mate waarin deelnemers het (helemaal) eens waren, weer was afgenomen.
In de huidige meetronde is bij alle stellingen een verdere afname te zien in de mate waarin mensen het (helemaal) eens zijn. De grootste daling is te zien bij de stellingen dat de overheid ‘maatschappelijke belangen goed afweegt’ (8 procentpunt), ‘alle belangrijke informatie tot haar beschikking heeft’ en ‘besluiten neemt op basis van de feiten’ (beide 5 procentpunt).‘ De afnameperiode van de vragenlijst van meetronde 10 was in de periode dat er veel media-aandacht was voor het Nederlandse vaccinatiebeleid en de strengere lockdown verzwaard was met extra maatregelen zoals een avondklok en verdere beperking van het aantal toegestane bezoekers.
Onduidelijkheid maatregelen en kritische geluiden
Voor het goed kunnen uitvoeren en volhouden van gedragsregels is het belangrijk dat mensen begrijpen wat ze moeten doen. Van de deelnemers geeft 46% aan dat ze het onlogisch of moeilijk te begrijpen vinden waarom sommige gedragsregels in de ene situatie wel gelden en in de andere niet. Op de vraag wat zij daar vervolgens mee doen, antwoordt 66% dat ze het naast zich neerleggen en de adviezen van de overheid opvolgen. 35% van de deelnemers die sommige gedragsregels onlogisch of moeilijk te begrijpen vindt geeft aan dat zij hierdoor minder gemotiveerd zijn om de regels op te volgen.
Verkiezingen
In maart vinden de Tweede Kamerverkiezingen plaats. Aan de deelnemers van meetronde 10 zijn hier over enkele stellingen voorgelegd. Van de deelnemers heeft 88% aangegeven (waarschijnlijk/zeker) van plan te zijn om te gaan stemmen. 26% maakt zich zorgen over besmetting in het stemlokaal, terwijl 67% van de deelnemers er vertrouwen in heeft dat in de stemlokalen voldoende maatregelen worden genomen om veilig te kunnen stemmen. Als er een alternatieve manier van stemmen mogelijk is (briefstemmen of iemand machtigen) dan geeft 41% van de deelnemers aan daarvan gebruik te willen maken.
Als we deelnemers met een kwetsbare gezondheid vergelijken met gezonde deelnemers, zien we dat deelnemers met een kwetsbare gezondheid zich meer zorgen maken over besmetting in het stemlokaal (30%, tegenover 23%) en dat meer van hen op een alternatieve manier zouden stemmen, als dat mogelijk is (50%, tegenover 35%). Deelnemers met een kwetsbare gezondheid hebben er minder vertrouwen in dat er voldoende veiligheidsmaatregelen worden genomen om veilig te stemmen (63%, tegenover 69%).