Lukt het mensen om de gedragsregels toe te passen?
Sinds half maart 2020 gelden in ons land diverse gedragsregels die erop gericht zijn om verspreiding van het coronavirus te bestrijden. De gedragsregels zijn gericht op het beperken van het aantal contacten (bijvoorbeeld thuiswerken) en het beperken van het risico op besmetting per contactmoment (bijvoorbeeld 1,5 meter afstand houden en de hygiënemaatregelen). Echter, de huidige situatie vraagt ook veel van mensen: de maatregelen beperken onze vrijheid en mogelijkheden. Dit kan impact hebben op onze mentale, fysieke, en sociale gezondheid. En op de verwachting hoe lang mensen de maatregelen steunen. Deze inzichten helpen de overheid om burgers beter te kunnen ondersteunen en informeren om de gedragsregels op te blijven volgen.
Let op: de vragenlijst is afgenomen tussen 10 en 14 februari. Dit was tijdens de lockdown, die begon op 15 december. Sommige vragen gaan over het gedrag van deelnemers in de week voor het invullen van de vragenlijst, toen was de avondklok en het maximum bezoekersaantal thuis van 1 persoon al van kracht. Andere vragen gaan over een periode van 6 weken voorafgaand aan het invullen van de vragenlijst, in een deel van deze periode was de avondklok al van kracht en de maatregel om maximaal één bezoeker thuis te ontvangen. Voor elk onderwerp wordt aangegeven over welke periode de vragen zijn gesteld.
Meetrondes
Ronde 1: 17-24 april 2020 | Ronde 2: 7-12 mei | Ronde 3: 27 mei - 1 juni | Ronde 4: 17-21 juni | Ronde 5: 8-12 juli | Ronde 6: 19-23 augustus | Ronde 7: 30 september - 4 oktober | Ronde 8: 11-15 november | Ronde 9: 30 december 2020 - 3 januari 2021 | Ronde 10: 10-14 februari.
Houden aan gedragsregels
Het gedragsonderzoek van meetronde 10 laat zien dat de meeste hygiënemaatregelen nog altijd goed worden nageleefd. Zo schudt 99% van de deelnemers geen handen, draagt 91% een mondkapje in de publieke binnenruimte, niest of hoest 72% van de deelnemers in de elleboog en wast 76% van de deelnemers de handen als dat nodig is. Als we kijken naar maatregelen die het aantal contacten tussen mensen zouden moeten beperken, geeft 68% van de deelnemers aan niet meer dan één bezoeker thuis te hebben ontvangen. Daarbij geeft 92% van de deelnemers aan niet tijdens de avondklok naar buiten te zijn geweest.
Van de deelnemers geeft 81% aan in de week voorafgaand aan het onderzoek niet op een te drukke plek te zijn geweest. Van de deelnemers die aangeven wel op een te drukke plek te zijn geweest geeft 17% aan minimaal één keer te zijn omgekeerd (niet in figuur). 71% van de deelnemers geeft aan niet op een drukke plek te zijn geweest, of elke keer te zijn omgekeerd indien de plek toch te druk was.
Verandering in het houden aan de gedragsregels
Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Het percentage deelnemers dat aangeeft zich te houden aan de hygiënemaatregelen, zoals handen wassen en hoesten of niezen in de elleboog, is ten opzichte van de vorige meetronde licht gedaald. Hierbij heeft het percentage deelnemers dat aangeeft de handen te wassen wanneer dat nodig is het laagste niveau tot nu toe bereikt. Ten opzichte van de vorige meetronde is het houden van afstand stabiel gebleven. Het percentage deelnemers dat niet op een te drukke plek is geweest is ten opzichte van de vorige meetronde met 4 procentpunt gestegen.
Over de tijd is het advies om een maximaal aantal bezoekers thuis te ontvangen een aantal keer aangepast. In de vorige 3 meetrondes zagen we dat deze maatregel door bijna iedereen werd nageleefd: in meetronde 7 (bij een maximum van 6 bezoekers) hield 99% zich aan het advies, en in ronde 8 en 9 was dit 95%. In de periode van meetronde 8 was het maximum aantal bezoekers 2 en in de periode van meetronde 9 was dit 3 vanwege de kerstdagen. In de huidige meetronde, waarbij een maximum van één bezoeker gold, daalde het percentage met 13 procentpunt.
Ten opzichte van de vorige meetronde (die in de kerstvakantie viel) is het percentage deelnemers dat minimaal 1 keer bezoek heeft ontvangen in de week voorafgaand aan het onderzoek met 15 procentpunt gedaald. Van meetronde 1 tot meetronde 5 nam het percentage deelnemers dat minimaal 1 keer in de laatste week bezoek heeft ontvangen toe. Vervolgens nam het percentage weer af en schommelt sindsdien rond de 60%. In meetronde 9 werd wel een piek gemeten, waarschijnlijk door de feestdagen. Over de tijd is het advies om een maximaal aantal bezoekers thuis te ontvangen een aantal keer aangepast. Aanscherping van het maximaal aantal bezoekers in ronde 8 en 10 lijkt geen invloed te hebben op het wel of niet ontvangen van bezoek en ook niet op het gemiddeld aantal keren dat men dan bezoek ontvangt. Vanaf ronde 7 ontvangen de deelnemers, als zij bezoek hebben ontvangen, gemiddeld 2 keer per week bezoek (cijfers niet in figuur).
Handen wassen
Aan de deelnemers van het onderzoek is gevraagd om in te schatten hoe vaak ze hun handen wassen in situaties waarin dat zou moeten. 68% van de deelnemers geeft aan vaak tot altijd hun handen te wassen na thuiskomst. Verder blijkt dat mensen duidelijk de gewoonte hebben om hun handen te wassen na een toiletbezoek: 91% van de deelnemers geeft aan hun handen dan vaak tot altijd te wassen. De gewoonte is een stuk minder sterk in de andere situaties, zoals vóórdat mensen naar buiten gaan (32%), als mensen bij anderen op bezoek gaan (58%) of na het snuiten van de neus (63%) en voor het eten (64%).
Verandering in het handen wassen
Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Voor alle situaties is er ten opzichte van de vorige meetronde een (lichte) daling te zien. Hierbij is de sterkste daling te zien in het percentage deelnemers dat aangeeft vaak tot altijd hun handen te wassen voordat ze naar buiten gaan en na thuiskomst (beide 5 procentpunt).
De dalende trend van deelnemers tussen de eerste en vijfde meetronde die aangeven handen te wassen voordat zij bij iemand op bezoek gaan, naar buiten gaan en wanneer zij weer thuis komen is gestabiliseerd tot de negende meetronde. In de huidige meetronde is voor de drie situaties weer een daling ingezet en deze percentages zijn daarmee op hun laagste niveau tot nu toe.
Afstand houden
Het blijft lastig om in een aantal situaties 1,5 meter afstand te realiseren. Met name bij het boodschappen doen en buitenshuis werken ervaren mensen dat anderen te dichtbij komen. Onderstaande figuur geeft situaties weer waarbij we het houden van voldoende afstand rapporteren als de “mate waarin mensen zelden tot nooit dichterbij komen dan 1,5 meter”. Bij het boodschappen doen rapporteert slechts 23% van de deelnemers dat anderen zelden of nooit te dichtbij komen. 34% van de respondenten geeft aan dat mensen zelden tot nooit te dichtbij komen wanneer zij naar buiten gaan voor werk. Bij een feestje (zoals een verjaardag of bruiloft) of bezoek thuis ontvangen gaat het om respectievelijk 48 en 52%. Logischerwijs zien we in situaties buiten (frisse neus halen, rondje fietsen of hardlopen), de hoogste percentages deelnemers die aangeven dat anderen zelden tot nooit te dichtbij kwamen.
Verandering in het dichtbij komen
Voor de veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Ten opzichte van meetronde 9 is voor de meeste situaties het percentage deelnemers dat goed afstand kon houden ongeveer gelijk gebleven. De sterkste daling ten opzichte van de vorige meetronde is te zien voor de situaties ‘voor iemand zorgen’ en ‘georganiseerd sportverband’ (beide 5 procentpunt). De sterkste stijging ten opzichte van de vorige meetronde is te zien voor de situatie ‘bezoek thuis ontvangen en familie of vrienden bezoeken’ (9 procentpunt).
Na een continue daling in hoe goed mensen afstand houden in de eerste vijf meetrondes, lijken deelnemers in de laatste meetrondes weer wat beter 1,5 meter afstand te kunnen houden.
Naar buiten gaan
Voor de veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. In de week voor het invullen van de vragenlijst, gingen de deelnemers gemiddeld 13 keer naar buiten. Dit aantal is ongeveer gelijk aan de vorige twee meetrondes. In de huidige meetronde ging 38% van de deelnemers naar buiten om te werken. Dit is hoger dan in de vorige meetronde, waarbij de meetperiode in de kerstperiode viel. Van de deelnemers ging 88% naar buiten om boodschappen te doen, een stabiel percentage over de tijd. 22% van de deelnemers ging naar buiten met als reden om voor iemand te zorgen. Ook dit percentage wijkt niet af van eerdere metingen. Net als in de voorgaande maanden gingen ook veel deelnemers (91%) naar buiten om een frisse neus te halen. Ten opzichte van vorige meetronden ligt dit percentage iets hoger, mogelijk houdt dit verband met het winterse schaatsweekend welke in de meetperiode van de huidige meetronde viel. Ten opzichte van de vorige meetronde is een flinke daling te zien in het percentage deelnemers dat naar buiten is gegaan om vrienden of familie te bezoeken (20 procentpunt).
Thuiswerken
Deelnemers is gevraagd of zij thuis kunnen werken en in hoeverre zij dat vervolgens ook doen. Van de deelnemers die werk hebben, geeft 73% aan thuis te kunnen werken. Van de deelnemers die thuis kunnen werken, werkt 58% alle werkuren thuis, en werkt 9% geen van de werkuren thuis. Gemiddeld werken mensen die thuis werken 82% van hun werkuren thuis. In de zorg en welzijn-sector worden, als er thuisgewerkt wordt, de minste werkuren van de werkweek thuisgewerkt (60%). In de ICT (Informatie- en communicatietechnologie )-sector worden, als er thuisgewerkt wordt, de meeste werkuren van de werkweek thuis gewerkt (90%).
De meest genoemde redenen om niet volledig thuis te werken zijn dat het werk locatie gebonden is (38%), het werk beter uitgevoerd kan worden bij fysiek contact met collega’s (23%) en dat het prettig is om even weg van huis te zijn (18%).
Verandering in het thuiswerken
Voor de veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Voor de veranderingen over de tijd in het aantal thuisgewerkte uren is gekeken naar de meetrondes 7 t/m 10. In de huidige meetronde werd, onder de deelnemers die weleens thuis werkten, 82% van het totaal aantal werkuren in de werkweek thuisgewerkt. Dit is vanaf meetronde 7 opgelopen met 10 procentpunt.
Klachten & Testen
Van de mensen die hebben deelgenomen aan meetronde 10, heeft 28% klachten of in de afgelopen 6 weken klachten gehad die kunnen wijzen op een besmetting met het coronavirus. Dit percentage is gedaald ten opzichte van de vorige meetronde, toen was dit 37%. Van de mensen met klachten geeft deze ronde 50% aan dat deze klachten (waarschijnlijk) komen door een onderliggende aandoening en 50% heeft klachten die (waarschijnlijk) niet door een onderliggende aandoening komen.
Van de mensen die de afgelopen 6 weken verkoudheidsklachten hadden, heeft 46% zich laten testen. Van de mensen met klachten die (waarschijnlijk) niet komen door een andere aandoening, heeft 57% zich laten testen. Van de mensen met klachten die (waarschijnlijk) wel komen door een onderliggende aandoening, heeft 27% zich laten testen. Van de mensen met klachten die zich hebben laten testen, heeft 77% dat binnen 4 dagen gedaan en 59% binnen 2 dagen na aanvang van de klachten.
De meeste deelnemers van het onderzoek (74%) hebben zich bij de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) laten testen op het coronavirus. Daarnaast heeft 7% van de deelnemers zich via de prioriteitsregeling voor zorgmedewerkers en leraren laten testen bij de GGD Teststraat. 19% van de deelnemers die zich hebben laten testen, heeft zich buiten de reguliere teststraten laten testen.
De meest genoemde reden waarom deelnemers met klachten in de afgelopen 6 weken zich niet hebben laten testen is omdat zij dit soort klachten altijd ervaren in deze periode (50%). Andere redenen zijn dat zij heel milde klachten hadden (37%), hun klachten nog even wilden aankijken (24%), of omdat zij de kans besmet te zijn met het coronavirus klein vonden (27%). De reden ‘ik maak mij zorgen over misbruik van mijn gegevens’ is door 7% van de deelnemers met klachten op dit moment genoemd.
Verandering in percentage mensen dat zich laat testen met klachten
Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Na een forse stijging tussen ronde 6 en 9, is in de tiende meetronde een daling te zien van het percentage mensen met klachten (gedurende de afgelopen 6 weken) dat zich liet testen (-15 procentpunt in vergelijking met de vorige meetronde). De daling is ook sterk onder mensen met klachten die (waarschijnlijk) niet, of juist wel, door een andere onderliggende aandoening komen.
Thuisquarantaine
In deze meetronde is voor zes situaties waarbij het advies is om in thuisquarantaine of -isolatie te gaan, gevraagd aan de deelnemers of ze dat ook hebben gedaan:
- Bij klachten
- Bij een positieve coronatest
- Als een huisgenoot (ouder dan 6 jaar) koorts heeft of benauwd is met verkoudheidsklachten en zich (nog) niet heeft laten testen
- Als een huisgenoot positief getest is op het coronavirus
- Na terugkomst uit het buitenland
- Na een waarschuwing van de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)/CoronaMelder/een besmet persoon/school of werk na nauw contact met een besmet persoon
De situatie ‘Als een huisgenoot (ouder dan 6 jaar) koorts heeft of benauwd is met verkoudheidsklachten en zich (nog) niet heeft laten testen’ kwam bij deze meetronde te weinig voor om over te kunnen rapporteren.
Bij thuisquarantaine is de regel dat je thuis moet blijven (met als uitzondering je eigen buitenplaats zoals tuin of balkon) en geen bezoek mag ontvangen.
Bij een positieve coronatest wordt de thuisquarantaine het beste nageleefd. Van de deelnemers die zelf positief zijn getest, rapporteert 75% thuis te zijn gebleven en 98% geen bezoek te hebben ontvangen. Als mensen zelf verkoudheidsklachten hadden die waarschijnlijk niet komen door een onderliggende aandoening, bleef 34% thuis en ontving 70% geen bezoek (dit was in ronde 9 respectievelijk 44 en 70%). Bij degenen die een huisgenoot hebben die positief was getest, rapporteert 55% thuis te zijn gebleven en 89% geen bezoek te hebben ontvangen. Het percentage mensen met klachten dat thuis is gebleven is deze ronde 10 procentpunt lager dan in ronde 9. Voor de overige quarantainesituaties zien we weinig verandering (cijfers niet in figuur). Van de deelnemers die teruggekomen zijn uit het buitenland, rapporteert 21% thuis te zijn gebleven en 57% geen bezoek te hebben ontvangen (uitgesloten hiervan zijn de deelnemers die niet in quaraintaine hoefde ivm werk of school of ivm bezoek aan geliefde, kind of ouder). Van de deelnemers die een waarschuwing hebben gekregen van de GGD, CoronaMelder app, besmette persoon zelf of van school of werk, wegens nauw contact, geeft 57% aan thuis te zijn gebleven en 89% geen bezoek te hebben gehad.
Mensen die aangeven alleen voor een coronatest naar buiten te zijn gegaan, worden niet meegerekend in de cijfers over ‘naar buiten gaan in quarantainesituaties’.
Naar buiten ...
Sla de grafiek Naar buiten geweest in 5 thuisquarantaine situaties over en ga naar de datatabel*Let op: deze cijfers zijn op 8 maart 2021 gerectificeerd.
Bezoek ontvangen in thuisquarantaine situaties
Sla de grafiek Bezoek ontvangen in 5 thuisquarantaine situaties over en ga naar de datatabel*Let op: deze cijfers zijn op 8 maart 2021 gerectificeerd.
Redenen om uit huis te gaan
Voor de mensen met verkoudheidsklachten zijn boodschappen doen en een frisse neus halen de belangrijkste redenen om naar buiten te gaan. Van de mensen waarbij de klachten (waarschijnlijk) niet komen door een onderliggende aandoening ging 39% naar buiten om een frisse neus te halen 32% ging naar buiten om boodschappen te doen. Van de deelnemers met klachten ging 14% naar buiten om te werken.
Van de deelnemers die positief zijn getest op het coronavirus ging 1% naar buiten om boodschappen te doen en minder dan 1% om te werken. 15% van de mensen ging naar buiten om even een frisse neus te halen, 9% om de hond uit te laten (cijfers niet in figuur).
Van de deelnemers met een huisgenoot die positief getest was, ging 17% boodschappen doen, 27% haalde een frisse neus en 20% is naar buiten gegaan om de hond uit te laten. Van degenen die gewaarschuwd zijn door de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst), de CoronaMelder, besmette persoon zelf, of door werk of school ging 22% naar buiten om een frisse neus te halen. 15% is gaan werken en eveneens 15% is boodschappen gaan doen.
Verandering in redenen om uit huis te gaan
Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. De redenen om naar buiten te gaan wanneer een quarantaine- of isolatieadvies geldt kunnen we vergelijken vanaf meetronde 8. Het aantal deelnemers met klachten dat aangaf naar buiten te zijn geweest was in meetronde 9 lager dan in deze ronde. Meetronde 9 viel in de periode van de feestdagen. In meetronde 10 stijgen de percentages voor bijna elke reden weer en komen deze dichterbij het niveau van ronde 8. Deelnemers met een positief geteste huisgenoot, zijn juist steeds minder vaak boodschappen gaan doen (een daling van 9 procentpunt ten opzichte van ronde 8). Daarentegen zijn zij vaker een frisse gaan neus halen of de hond uit gaan laten. Bij deelnemers die positief getest zijn is geen duidelijke verandering te zien in de redenen om naar buiten te gaan ten opzichte van eerdere meetrondes.