Lukt het mensen om de gedragsregels toe te passen?

Sinds half maart 2020 gelden in ons land diverse gedragsregels die erop gericht zijn om verspreiding van het coronavirus te bestrijden. De gedragsregels zijn gericht op het beperken van het aantal contacten (bijvoorbeeld thuiswerken) en het beperken van het risico op besmetting per contactmoment (bijvoorbeeld 1,5 meter afstand houden en de hygiënemaatregelen). Echter, de huidige situatie vraagt ook veel van mensen: de maatregelen beperken onze vrijheid en mogelijkheden. Dit kan impact hebben op onze mentale, fysieke, en sociale gezondheid. En op de verwachting hoe lang mensen de maatregelen steunen. Deze inzichten helpen de overheid om burgers beter te kunnen ondersteunen en informeren om de gedragsregels te blijven naleven.

Let op: de vragenlijst is afgenomen tussen 24 en 28 maart. Sommige vragen gaan over het gedrag van deelnemers in de week voor het invullen van de vragenlijst. Andere vragen gaan over een periode van 6 weken voorafgaand aan het invullen van de vragenlijst. Voor elk onderwerp wordt aangegeven over welke periode de vragen zijn gesteld.

Meetrondes

Ronde 1: 17-24 april 2020 | Ronde 2: 7-12 mei | Ronde 3: 27 mei - 1 juni | Ronde 4: 17-21 juni | Ronde 5: 8-12 juli | Ronde 6: 19-23 augustus | Ronde 7: 30 september - 4 oktober | Ronde 8: 11-15 november | Ronde 9: 30 december 2020 - 3 januari 2021 | Ronde 10: 10-14 februari | Ronde 11: 24-28 maart. 

Houden aan gedragsregels

Het gedragsonderzoek van meetronde 11 laat zien dat de meeste hygiënemaatregelen nog altijd goed worden nageleefd. Deelnemers geven aan dat zij in 99% van de gevallen in de week voorafgaand aan het onderzoek geen handen hebben geschud en 91% droeg een mondkapje in de publieke binnenruimte. Wanneer het nodig was om handen te wassen, deden de deelnemers dat in 76% van de situaties. Als deelnemers moesten hoesten of niezen, deden zij dat in 72% van de gevallen in de elleboog.

90% van de deelnemers geeft aan niet tijdens de avondklok naar buiten te zijn geweest. Op het moment van invullen gold de avondklok vanaf 21.00. Een kwart van de deelnemers geeft aan minder mensen te bezoeken of bezoek te ontvangen dan voor de avondklok, 24 en 25% (cijfers niet in figuur). De deelnemers die thuis kunnen werken, werken gemiddeld 78% van hun werkuren thuis. Van de deelnemers die op het moment van invullen of in de 6 weken daarvoor klachten hadden (die waarschijnlijk niet door een onderliggende aandoening komen), heeft 63% zich laten testen op het coronavirus. 45% van de deelnemers met klachten bleef thuis.  Verderop op deze pagina staat meer informatie over quarantaine en testen in verschillende situaties.

Als we kijken naar maatregelen die het aantal contacten tussen mensen zouden moeten beperken, geeft 72% van de deelnemers aan in de afgelopen week geen bezoek of niet meer dan één bezoeker thuis te hebben ontvangen. 

Verandering in het houden aan de gedragsregels

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. De naleving van de hygiënemaatregelen, zoals handen wassen en hoesten of niezen in de elleboog, is ten opzichte van de vorige meetronde ongeveer gelijk gebleven. Dit geldt ook voor het percentage deelnemers dat een mondkapje droeg in publieke binnenruimtes en in het openbaar vervoer. Het percentage deelnemers dat niet naar buiten is geweest tijdens de avondklok, het percentage dat drukke plekken vermijdt (of omkeert bij een te drukke situatie) en het aantal keer dat het lukt om voldoende afstand te houden van anderen zijn licht gedaald.

Sinds de coronamaatregelen voor het eerst ingingen is het geadviseerde maximum aantal bezoekers thuis een aantal keer aangepastIn ronde 7 tot en met 9 zagen we dat deze maatregel door bijna iedereen werd nageleefd: in ronde 7 hield 99% zich aan het advies (maximaal 6 bezoekers), in ronde 8 hield 95% hieraan (maximaal 2 bezoekers) en in ronde 9 was dit ook 95% (tijdelijk maximaal 3 bezoekers vanwege de kerstdagen). Tijdens de vorige meetronde gold voor het eerst een maximum van één bezoeker. Toen daalde het percentage dat zich aan het advies hield met 13 procentpunt. Deze ronde is dit percentage nog verder gedaald, met 9 procentpunt.

Het percentage deelnemers met klachten dat thuisbleef is sinds de vorige meetronde gestegen met 13 procentpunt. Ook het percentage dat zich liet testen bij klachten steeg 12 procentpunt (cijfers niet in figuur).

Meer inzicht in naleving

Klachten

Van de mensen die hebben deelgenomen aan meetronde 11, heeft 31% klachten of in de afgelopen 6 weken klachten gehad die kunnen wijzen op een besmetting met het coronavirus. Dit percentage is licht gestegen ten opzichte van de vorige meetronde, toen was dit 28%. Van de mensen met klachten geeft deze ronde 54% aan dat deze klachten (waarschijnlijk) komen door een onderliggende aandoening en 46% heeft klachten die (waarschijnlijk) niet door een onderliggende aandoening komen.

Testen

Het advies om te testen op het coronavirus geldt in verschillende situaties. Van de mensen die nu of in de afgelopen 6 weken klachten hadden die mogelijk coronagerelateerd zijn, heeft 45% zich laten testen. Van de mensen die aangeven dat hun klachten (waarschijnlijk) niet komen door een andere aandoening, heeft 63% zich laten testen. Van de mensen met klachten die (waarschijnlijk) wel komen door een onderliggende aandoening, heeft 30% zich laten testen. Van de mensen met klachten die zich hebben laten testen, heeft 62% dit binnen 2 dagen gedaan en 80% binnen 4 dagen na aanvang van de klachten.

Na nauw of niet-nauw contact met een besmet persoon geldt ook een testadvies. Met nauw contact wordt minimaal 15 minuten (in totaal of aaneengesloten), op minder dan 1,5 meter afstand bedoeld. Korter dan 15 minuten, of meer dan 1,5 meter afstand betekent niet-nauw contact. Van de deelnemers die hebben aangegeven in nauw contact te zijn geweest met een besmet persoon, geeft 84% aan zich te hebben laten testen. Voor de deelnemers die in niet-nauw contact zijn geweest was dit 49%. Hierbij zitten verschillen tussen de bron van de melding: na een melding van (nauw) contact door de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) laten meer mensen zich testen dan na een melding via school of werkgever. Zie voor een uitsplitsing onderstaande uitklaptabel.

 

% getest totaal

% getest na nauw contact

% getest na niet-nauw contact

% binnen gebleven

% geen bezoek 

Na melding van persoon zelf

 

61,2
(n= 2197)

84,9
(n= 795)

47,6
(n=1380)

61,5
(n= 797)

89,8
(n= 797)

Na melding CoronaMelder

 

75,7
(n= 515)

94,1
(n= 152)

68,2
(n= 258)

68
(n= 153)

90,8
(n= 153)

Na melding GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)/aangemerkt als
contact door de GGD

83,4
(n= 763)

91,9
(n= 468)

69,1
(n= 285)

63,9
(n= 468)

90,6
(n= 468)

Na melding via andere weg
(bv. School of werkgever)

52,4
(n= 1089)

79,8
(n= 242)

43,5
(n= 817)

45,9
(n= 242)

85,1
(n= 242)

TOTAAL (alle meldingen)

61,7
(n= 3942)

85,2
(n= 1306)

48,9
(n= 2481)

60
(n= 1309)

89,2
(n= 1309)

Van de deelnemers die in het buitenland zijn geweest, heeft 11% zich laten testen. In dit cijfer zijn deelnemers die uitgesloten zijn van de quarantaineregel (wegens werk, school, of kort bezoek aan familie of geliefden) niet meegenomen. De meeste deelnemers van het onderzoek (83%) hebben zich bij de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) laten testen op het coronavirus, waarvan 7% gebruik heeft gemaakt van de prioriteitsregeling voor zorgmedewerkers en leraren. 17% van de deelnemers die zich hebben laten testen, heeft zich buiten de reguliere teststraten laten testen.

Verandering in percentage mensen dat zich laat testen met klachten

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Na een forse daling in meetronde 10, is het aantal deelnemers dat zich liet testen weer gestegen. Het percentage deelnemers met mogelijk coronagerelateerde klachten (gedurende de afgelopen 6 weken en nu) dat zich liet testen in meetronde 11 is 45% (een stijging van 9 procentpunt). De stijging is terug te zien onder zowel deelnemers bij wie de klachten (waarschijnlijk) niet komen door een onderliggende aandoening (12 procentpunt), als (waarschijnlijk) wel (7 procentpunt).

Daarnaast hebben meer deelnemers die (nauw) contact hebben gehad met een besmet persoon zich laten testen. Bij nauw contact is dit percentage toegenomen van 76% in meetronde 10, naar 84% in meetronde 11. Bij niet-nauw contact is het percentage met 9 procentpunt toegenomen, van 40% naar 49% (cijfers niet in figuur).

Het aantal deelnemers dat zich liet testen na terugkomst uit het buitenland is gelijk gebleven ten opzichte van de vorige meetronde (11%, cijfers niet in figuur).

Redenen om niet te testen

De meest genoemde reden waarom deelnemers met klachten in de afgelopen 6 weken en nu zich niet hebben laten testen is omdat zij dit soort klachten altijd ervaren in deze periode (46%). Andere redenen zijn dat zij heel milde klachten hadden (31%), omdat zij de kans besmet te zijn met het coronavirus klein vonden (26%), of hun klachten nog even wilden aankijken (21%). De reden ‘ik maak mij zorgen over misbruik van mijn gegevens’ is door 4% van de deelnemers met klachten op dit moment genoemd.

Van de deelnemers die in contact zijn geweest met een besmet persoon, maar zich niet hebben laten testen, gaf 39% als reden dat zij de kans klein achten zelf besmet te zijn. 27% wilde zich niet laten testen zonder klachten.

Testen bij kinderen

Voor kinderen geldt een testadvies als zij op school, op de kinderopvang, of ergens anders in contact zijn geweest met een besmet persoon. Ook moeten kinderen zich laten testen als zij zelf klachten hebben die passen bij het coronavirus. Voor kinderen jonger dan 4 jaar hoeft dat alleen als ze zware klachten hebben.

Van de deelnemers met thuiswonende kinderen gaf 40% aan dat een kind klachten had waardoor een testadvies gold. Van deze kinderen met klachten is 66% getest (of de test moet nog plaatsvinden). Van de deelnemers met thuiswonende kinderen gaf 17% aan dat een kind in (nauw) contact was geweest met een besmet persoon, waardoor een testadvies gold. Van deze kinderen is 81% getest (of de test moet nog plaatsvinden). 50% gaf aan dat hun kind niet in een van deze situaties is geweest.

Als belangrijkste reden om hun kinderen niet te laten testen, gaven deelnemers aan dat hun kind hele milde klachten heeft (37%), dat ze denken dat de test heel onprettig is voor hun kind (36%), of dat de kans klein is dat hun kind besmet is met het coronavirus (30%).

Thuisquarantaine

In deze meetronde is voor zes situaties waarbij het advies is om in thuisquarantaine of -isolatie te gaan, gevraagd aan de deelnemers of ze dat ook hebben gedaan:

  • Bij klachten
  • Bij een positieve coronatest
  • Als een huisgenoot koorts heeft of benauwd is met verkoudheidsklachten en zich (nog) niet heeft laten testen
  • Als een huisgenoot positief getest is op het coronavirus
  • Na terugkomst uit het buitenland
  • Na een waarschuwing van de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)/CoronaMelder/een besmet persoon/school of werk na (nauw) contact met een besmet persoon

Bij thuisquarantaine of isolatie is de regel dat je thuis moet blijven (met als uitzondering je eigen buitenplaats zoals tuin of balkon) en geen bezoek (medisch bezoek uitgezonderd)mag ontvangen. 

Bij een positieve coronatest wordt de zelfisolatie  het beste nageleefd. Van de deelnemers die zelf positief zijn getest, rapporteert 76% thuis te zijn gebleven en 98% geen bezoek te hebben ontvangen. Als deelnemers zelf klachten hadden die waarschijnlijk niet komen door een onderliggende aandoening, bleef 45% thuis en ontving 75% geen bezoek (dit was in ronde 10 respectievelijk 33 en 70%).  Van de deelnemers met een huisgenoot die positief was getest, rapporteert 63% thuis te zijn gebleven en 95% geen bezoek te hebben ontvangen. Van de deelnemers die teruggekomen zijn uit het buitenland, rapporteert 21% thuis te zijn gebleven en 50% geen bezoek te hebben ontvangen (uitgesloten hiervan zijn de deelnemers die niet in quarantaine hoefden (wegens werk, school, of kort bezoek aan familie of geliefden over de grens)). Van de deelnemers die een waarschuwing hebben gekregen van de GGD, CoronaMelder app, een besmet persoon zelf of van school of werk (wegens contact met een besmet persoon) geeft 60% aan thuis te zijn gebleven en 89% geen bezoek te hebben gehad. 

Deelnemers die aangeven alleen voor een coronatest naar buiten te zijn gegaan, worden niet meegerekend in de cijfers over ‘naar buiten gaan in quarantainesituaties’.

De situatie ‘Als een huisgenoot koorts heeft of benauwd is met verkoudheidsklachten en zich (nog) niet heeft laten testen’ kwam bij deze meetronde te weinig voor om over te kunnen rapporteren.

Redenen om uit huis te gaan

Voor de mensen met klachten zijn boodschappen doen en een frisse neus halen de belangrijkste redenen om naar buiten te gaan. Van de mensen waarbij de klachten (waarschijnlijk) niet komen door een onderliggende aandoening ging 36% naar buiten om een frisse neus te halen en 30% ging naar buiten om boodschappen te doen. Van de deelnemers met klachten ging 15% naar buiten om te werken.

Van de deelnemers die positief zijn getest op het coronavirus ging 1% naar buiten om boodschappen te doen en niemand om te werken. 13% van de mensen ging naar buiten om even een frisse neus te halen en 10% om de hond uit te laten.

Van de deelnemers met een huisgenoot die positief getest was, ging 15% boodschappen doen, 19% haalde een frisse neus en 14% is naar buiten gegaan om de hond uit te laten. Van degenen die gewaarschuwd zijn door de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst), de CoronaMelder, besmette persoon zelf, of door werk of school ging 21% naar buiten om een frisse neus te halen. 15% is gaan werken en 13% is boodschappen gaan doen (cijfers niet in figuur).

Handen wassen

Aan de deelnemers van het onderzoek is gevraagd om in te schatten hoe vaak ze hun handen wassen in situaties waarin dat zou moeten. 68% van de deelnemers geeft aan vaak tot altijd hun handen te wassen na thuiskomst. Verder blijkt dat mensen duidelijk de gewoonte hebben om hun handen te wassen na een toiletbezoek: 91% van de deelnemers geeft aan hun handen dan vaak tot altijd te wassen. De gewoonte is een stuk minder sterk in de andere situaties, zoals voordat mensen naar buiten gaan (32%), als mensen bij anderen op bezoek gaan (57%) of na het snuiten van de neus (63%) en voor het eten (65%). In 43% van deze situaties gaven deelnemers aan dat nauwgezet en tenminste 20 seconden met water en zeep te hebben gedaan (cijfers niet in figuur). Het aantal deelnemers dat aangeeft vaker dan 10 keer per dag hun handen te hebben gewassen is 35% (cijfers niet in figuur).

Verandering in het handen wassen

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Bij alle situaties zijn de percentages ten opzichte van de vorige meetronde vergelijkbaar. Wel zijn er verschillen te zien vanaf de eerste meetronde. Tussen meetronde 1 en 11 is het percentage deelnemers dat aangeeft de handen te wassen als ze bij iemand op bezoek gaan met 18 procentpunt gedaald. Deze daling is ook te zien bij het handen wassen voordat deelnemers naar buiten gaan (8 procentpunt) en wanneer ze thuiskomen (13 procentpunt). De percentages voor handen wassen voor het eten, na toiletbezoek en na het snuiten van de neus zijn vanaf de eerste meetronde redelijk stabiel gebleven.

Afstand houden

Het blijft lastig om in een aantal situaties 1,5 meter afstand te realiseren. Met name bij het boodschappen doen en buitenshuis werken ervaren mensen dat anderen te dichtbij komen. Onderstaande figuur geeft situaties weer waarbij we het houden van voldoende afstand rapporteren als de “mate waarin mensen zelden tot nooit dichterbij komen dan 1,5 meter”. Bij het boodschappen doen rapporteert slechts 22% van de deelnemers dat anderen zelden of nooit te dichtbij komen. 32% van de respondenten geeft aan dat mensen zelden tot nooit te dichtbij komen wanneer zij buitenshuis werken. Bij een feestje (zoals een verjaardag of bruiloft) of bezoek thuis ontvangen gaat het om respectievelijk 42 en 48%. Logischerwijs zien we in situaties buiten (frisse neus halen, rondje fietsen of hardlopen), de hoogste percentages deelnemers die aangeven dat anderen zelden tot nooit te dichtbij kwamen.

Verandering in het dichtbij komen

Voor de veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Ten opzichte van de vorige meetronde is bij sommige situaties een daling te zien in het percentage deelnemers dat aangaf goed afstand te kunnen houden. Het gaat om de situaties ‘op school/opleiding’ (10 procentpunt), ‘georganiseerd sportverband’ (7 procentpunt) en ‘bij een feest(je), bijv. een verjaardag of bruiloft’ (7 procentpunt). Ook bij ‘bezoek thuis ontvangen en familie of vrienden bezoeken’ en 'voor iemand zorgen' is het percentage gedaald, met 4 procentpunt. Het percentage deelnemers dat goed afstand kon houden op het werk, bij het boodschappen doen, en in situaties buiten is ongeveer gelijk gebleven.

Thuiswerken

Aan de deelnemers is gevraagd of zij thuis kunnen werken en in hoeverre zij dat ook doen. Van de deelnemers die werk hebben, geeft 72% aan thuis te kunnen werken. Gemiddeld werken mensen die thuis kunnen werken 78% van hun werkuren thuis. 50% werkt alle werkuren thuis en 10% werkt geen van de werkuren thuis. In de sector zorg en welzijn worden, als er wordt thuisgewerkt, de minste werkuren van de werkweek thuisgewerkt (52%). In de sector ICT Informatie- en communicatietechnologie (Informatie- en communicatietechnologie) (informatie- en communicatietechnologie) worden, als er wordt thuisgewerkt, de meeste werkuren van de werkweek thuis gewerkt (88%).

De meest genoemde redenen om niet volledig thuis te werken zijn dat het werk locatie gebonden is (39%), het werk beter uitgevoerd kan worden bij fysiek contact met collega’s (27%) en dat het prettig is om even weg van huis te zijn (22%). Andere genoemde redenen zijn dat deelnemers thuis niet de juiste apparatuur hebben (13%), het gezelliger is om met collega’s fysiek samen te zijn (13%) en deelnemers thuis geen geschikte werkomgeving hebben (12%).

Verandering in het thuiswerken

Voor de veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Voor de veranderingen over de tijd in het aantal thuisgewerkte uren is gekeken naar de meetrondes 7 t/m 11. In de huidige meetronde werd, onder de deelnemers die weleens thuis werkten, 78% van het totaal aantal werkuren in de werkweek thuisgewerkt. Dit percentage nam tussen meetronde 7 en 10 toe met 10 procentpunt. Deze meetronde is het 4 procentpunt gedaald.

Sociale activiteiten

Bezoek ontvangen

Ten opzichte van de vorige meetronde is het percentage deelnemers dat minimaal 1 keer bezoek heeft ontvangen in de week voorafgaand aan het onderzoek met 6 procentpunt gestegen. Van meetronde 1 tot meetronde 5 nam het percentage deelnemers dat minimaal 1 keer in de laatste week bezoek heeft ontvangen toe. Vervolgens nam het percentage weer af en schommelt sindsdien rond de 60%. In meetronde 9 lag dit percentage een stuk hoger, waarschijnlijk door de feestdagen.

Van de deelnemers die bezoek hebben gehad, heeft de meerderheid (57%) één bezoeker tegelijk ontvangen. Bijna alle andere deelnemers ontvingen twee of drie bezoekers tegelijk (39%). Slechts 4% kreeg vier tot zes bezoekers tegelijk over de vloer en minder dan 1% ontving zeven of meer bezoekers (cijfers niet in figuur).

Naar buiten gaan

Voor de veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. In de week voor het invullen van de vragenlijst gingen de deelnemers gemiddeld 15 keer naar buiten. Dit aantal is wat hoger dan in de afgelopen drie meetrondes. Ten opzichte van de vorige meetronde is het percentage deelnemers dat naar buiten is gegaan om vrienden of familie te bezoeken flink gestegen, met 11 procentpunt.

In de huidige meetronde ging 45% van de deelnemers naar buiten om te werken. Dit percentage is met 7 procentpunt toegenomen sinds de vorige meetronde. Ook het percentage deelnemers dat naar buiten ging om te sporten is gestegen, met 8 procentpunt. Dit is mogelijk te verklaren doordat tussen de meetronden de maatregel is versoepeld van twee naar vier personen die samen buiten mogen sporten. Net als in de afgelopen meetrondes gingen ook veel deelnemers naar buiten om een frisse neus te halen en om boodschappen te doen (beide 91%). In de vorige meetronde lag het percentage deelnemers dat naar buiten ging voor een frisse neus wat hoger dan in de rondes ervoor. Dit houdt mogelijk verband met het winterse schaatsweekend dat in de meetperiode van ronde 10 viel.