Waarom wel of niet naleven van de gedragsregels?
Het wel of niet naleven van de gedragsregels kan verschillende redenen hebben. Over een aantal van deze mogelijke redenen hebben we vragen gesteld in dit onderzoek.
Risico-inschatting
Aan de deelnemers van het onderzoek is gevraagd hoe groot zij denken dat de kans is dat ze zelf besmet raken met het coronavirus of anderen ermee besmetten. Ook is gevraagd hoe erg ze dat zouden vinden.
Van de deelnemers geeft 25% aan het (zeer) onwaarschijnlijk te vinden dat ze komende maanden besmet raken. 18% vindt dit juist (zeer) waarschijnlijk. Als ze besmet zouden raken dan vindt 65% dit (heel) erg.
Bijna de helft van de mensen (48%) acht het (zeer) waarschijnlijk dat zij het virus aan anderen doorgeven als ze zelf besmet zouden zijn. Bijna iedereen (93%) zou het (heel) erg vinden het virus door te geven aan iemand anders.
54% van de deelnemers vindt dat we ons in een tweede golf coronabesmettingen bevinden en 40% van de deelnemers acht het (zeer) waarschijnlijk dat er nog een tweede golf besmettingen komt. 93% van de deelnemers die aangeven dat we ons in een tweede golf besmettingen bevinden vindt dit (heel) erg. Bij de mensen die niet aangaven dat we ons in een tweede golf bevinden vindt 87% een mogelijke tweede golf (heel) erg.
Verandering in risico-inschatting
Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle meetrondes hebben meegedaan. Het aantal mensen dat het (zeer) waarschijnlijk vindt besmet te raken daalt vanaf de eerste tot en met de vierde meetronde (van 14% naar 8%), maar neemt daarna weer toe tot 18% in de laatste meetronde. Het percentage mensen dat het (heel) erg vindt om besmet te raken is over de verschillende meetrondes heen gestaag gestegen van 55 naar 70%. De inschatting van de kans om anderen te besmetten en de mate waarin mensen het erg vinden om anderen te besmetten blijft stabiel over de tijd.
De gevoelsmatige dreiging die mensen ervaren
Aan de deelnemers van het onderzoek zijn stellingen voorgelegd over de mate waarin het virus hen emotioneel beïnvloedt. Van de deelnemers geeft 80% aan dat het virus zich (heel) snel verspreidt. Voor 63% van de deelnemers voelt het coronavirus als (heel) dichtbij. Ook maakt 51% van de deelnemers zich (veel) zorgen over het virus. 33 tot 37% geeft aan dat zij (bijna) de hele tijd aan het coronavirus denken, dat zij er (heel) erg bang voor zijn en dat het virus hen een hulpeloos gevoel geeft. 26% van de deelnemers geeft aan (veel) stress door het coronavirus te ervaren.
Verandering van de gevoelsmatige dreiging die mensen ervaren
Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle meetrondes hebben meegedaan. Vanaf de eerste tot en met de vijfde meetronde was er een afname in de gevoelsmatige dreiging van het coronavirus, maar bij de laatste twee metingen is er weer een toename te zien. Het percentage deelnemers dat zegt dat het coronavirus als (heel) dichtbij voelt nam van de eerste tot de vijfde meting af van 52 naar 26%, maar stijgt nu naar 64%. Het percentage deelnemers dat het virus ervaart als iets wat zich (heel) snel verspreidt, nam vanaf de vierde meetronde al toe van 42 naar 58% in meetronde 6. In de huidige meetronde ervaart 82% van de deelnemers het coronavirus als iets wat zich (heel) snel verspreidt.
Hoe goed helpen de gedragsregels?
Aan de deelnemers is gevraagd hoe goed volgens hen de gedragsregels helpen het virus tegen te gaan. Voor de meeste gedragsregels geeft 75 tot 95% aan dat de regels (heel) veel helpen. Het gebruik van mondkapjes in de publieke binnenruimtes en het openbaar vervoer scoren veel lager: 44 en 51% van de deelnemers denkt dat deze gedragsregels (heel) veel helpen. Ook bij andere gedagsregels zoals het instellen van een maximum van 40 personen voor samenkomsten buiten, een maximum van 30 personen binnen, het ontvangen van maximaal 3 gasten en een maximum van 4 personen per gezelschap denken maar 55 tot 62% van de ondervraagden dat die gedragsregels (heel) veel helpen. De gedragsregels waarvan de meeste mensen aangeven dat deze (heel) veel helpen zijn drukte vermijden (95%), geen handen schudden (92%) en thuisblijven bij verkoudheid en koorts van huisgenoten (92%).
Verandering in hoe goed de gedragsregels helpen
Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle metingen hebben meegedaan. Voor 1,5 meter afstand houden daalde het percentage deelnemers dat denkt dat deze gedragsregel (heel) veel helpt van 88% bij de eerste twee rondes naar 77% bij de vierde meetronde, maar steeg daarna naar 92% bij de laatste meetronde. De gedragsregels om zoveel mogelijk thuis te werken en drukte te vermijden zijn vanaf latere meetrondes gemeten. Het percentage deelnemers dat denkt dat deze gedragsregels (heel) veel helpen, is na een eerste afname weer toegenomen naar het oorspronkelijke niveau. Het percentage deelnemers dat denkt dat thuis blijven bij verkoudheidsklachten van huisgenoten (heel) veel helpt, is na een afname gestabiliseerd.
Een toename in het percentage deelnemers dat van mening is dat de maatregel (heel) veel helpt, is te zien voor het dragen van een niet-medisch mondkapje in het openbaar vervoer (vanaf de vierde meting gemeten). Na een toename in het percentage deelnemers dat van mening is dat testen bij verkoudheidsklachten (heel) veel helpt (van 78 naar 86% in voorgaande rondes) is dit nu gedaald naar 79%.
Hoe goed helpt 1,5 meter afstand houden?
Aan de deelnemers is gevraagd hoe goed volgens hen 1,5 afstand houden helpt om het virus tegen te gaan in verschillende situaties. Voor de meeste situaties geeft 75 tot 83% van de deelnemers aan dat 1,5 afstand (heel) veel helpt. Voor de situaties buiten (hond uitlaten of met kinderen spelen, frisse neus halen) ligt dit percentages iets lager: rond de 60% van de deelnemers denkt dat 1,5 afstand in deze situaties (heel) veel helpt.
Moeilijk of makkelijk?
Aan de deelnemers van het onderzoek is gevraagd hoe moeilijk of makkelijk zij het vinden om zich aan de gedragsregels te houden. Voor een meerderheid van de maatregelen vindt ruim de helft van de deelnemers het (heel) makkelijk om zich er aan te houden. Voor het niet schudden van handen is dit zelfs 95%. De regels die als minder makkelijk worden ervaren zijn ‘altijd 1,5 meter afstand houden van andere mensen behalve binnen gezin of huishouden’ (50%) en ‘zoveel mogelijk thuiswerken’ (55%).
Verandering in hoe makkelijk het opvolgen van gedragsregels is
Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle meetrondes hebben meegedaan. Het percentage deelnemers dat het (heel) makkelijk vindt om zich aan de hygiëneregels te houden (handen wassen, in de elleboog niezen, papieren zakdoek gebruiken) is na een afname bij de eerste metingen gestabiliseerd. Voor 1,5 meter afstand houden geldt dat het percentage deelnemers dat dit (heel) makkelijk vindt tot en met de vijfde meetronde is afgenomen maar daarna weer toenam. Het percentage deelnemers dat het (heel) makkelijk vindt om ‘zoveel mogelijk thuis te werken’ en ‘drukte te vermijden’ (vanaf de tweede meetronde gemeten) is na een afname gestabiliseerd. Voor ‘een mondkapje dragen in het openbaar vervoer’ (gemeten vanaf de vierde meetronde) is een toename te zien in het percentage deelnemers dat dit (heel) makkelijk vindt. Er is een lichte daling te zien in het percentage deelnemers dat het (heel) makkelijk vindt om ‘bij verkoudheid thuis te blijven’ en zich te laten ‘testen bij verkoudheidsklachten’. De gedragsregel om geen handen te schudden wordt vanaf de eerste meetronde steeds door meer dan 90% van de deelnemers (heel) makkelijk gevonden.
Moeilijk of makkelijk 1,5 meter afstand houden?
Aan de deelnemers van het onderzoek is gevraagd hoe moeilijk of makkelijk zij het vinden om 1,5 afstand te houden in verschillende situaties. Wanneer zij naar buiten gaan om een frisse neus te halen, een rondje te gaan fietsen of te gaan hardlopen, vindt 86% van de deelnemers het (heel) makkelijk om 1,5 meter afstand te houden. Bij het boodschappen doen, geldt dat voor maar 28% van de deelnemers.
Wat doen mensen in de omgeving?
Hoe mensen in je omgeving omgaan met bepaalde maatregelen kan van invloed zijn op je eigen gedrag. 94% van de deelnemers ziet mensen in de omgeving geen handen schudden en 75% ziet mensen in de omgeving hoesten en/of niezen in de elleboog.
Maatregelen die deelnemers anderen in hun omgeving het minst zien opvolgen zijn regelmatig 20 seconden handen wassen (44%) en maximaal 3 gasten thuis ontvangen (56%).
Verandering in wat mensen in de omgeving doen
Het percentage deelnemers dat ‘(helemaal) mee eens’ antwoordt op de vraag of de meeste mensen in hun naaste omgeving zich aan de gedragsregels houden is licht gestegen na een afname in eerdere rondes. Deze trend is het duidelijkst zichtbaar voor 1,5 meter afstand houden van andere mensen.
Trend in 'Wat doen de meeste mensen in mijn omgeving'
Sla de grafiek Verandering in 'Wat doen de meeste mensen in mijn omgeving' over en ga naar de datatabelDeze grafiek toont de resultaten uit rondes 1 (17-24 april), ronde 2 (7-12 mei), ronde 3 (27 mei-1 juni), ronde 5 (8-12 juli), ronde 6 (19-23 augustus) en ronde 7 (30 september - 4 oktober) . In ronde 4 is deze vraag niet gesteld. Tussen meetpunt 3 en 4 zitten dus 6 weken, in plaats van 3.