Lukt het mensen om de gedragsregels toe te passen?
Sinds half maart gelden in ons land diverse gedragsregels die erop gericht zijn om verspreiding van het coronavirus te bestrijden. De gedragsregels zijn gericht op het beperken van het aantal contacten (bijvoorbeeld thuiswerken) en het beperken van het risico op besmetting per contactmoment (bijvoorbeeld 1,5 meter afstand houden en de hygiënemaatregelen). Echter, de huidige situatie vraagt ook veel van mensen: de maatregelen beperken onze vrijheid en mogelijkheden. Dit kan impact hebben op onze mentale, fysieke, en sociale gezondheid. En op de verwachting hoe lang mensen de maatregelen steunen. Deze inzichten helpen de overheid om burgers beter te kunnen ondersteunen en informeren om de gedragsregels op te blijven volgen.
Let op: de vragenlijst is afgenomen tussen 30 december en 3 januari. Dit was tijdens de lockdown, die begon op 15 december. Sommige vragen gaan over het gedrag van deelnemers in de week voor het invullen van de vragenlijst, toen was de lockdown al van kracht. Ook vielen - afhankelijk van de datum van invullen – kerstmis en/of oud & nieuw in deze week. Andere vragen gaan over een periode van 6 weken voorafgaand aan het invullen van de vragenlijst. Voor elk onderwerp wordt aangegeven over welke periode de vragen zijn gesteld.
Het gedragsonderzoek van meetronde 9 laat zien dat ‘geen handen schudden’ nog altijd de maatregel is die het meest wordt nageleefd, 99% van de deelnemers zegt geen handen meer te schudden. Van het totaal aantal keren dat mensen in een situatie zijn waarin ze hun handen moeten wassen, doen ze dit gemiddeld in 77% van die situaties. Wanneer ze moeten niezen of hoesten, doen ze dat gemiddeld in 74% van de gevallen in de elleboog. Als we aan mensen vragen hoe vaak per dag ze denken dat ze hun handen wassen, rapporteert 37% dit frequent (vaker dan 10 keer per dag) te hebben gedaan met water en zeep of met desinfecterende handgel. 93% van de deelnemers geeft aan altijd een mondkapje te gebruiken in publieke binnenruimtes. Als we kijken naar maatregelen die het aantal contacten tussen mensen zouden moeten beperken, geeft 80% van de deelnemers aan niet meer dan het maximale aantal mensen op bezoek te hebben ontvangen. 62% van de deelnemers zegt in de week voorafgaand aan het onderzoek niet op een te drukke plek te zijn geweest, en van degenen die wel op een te drukke plek zijn geweest geeft 23% aan minimaal één keer te zijn omgekeerd (niet in figuur). Als we deze uitkomsten combineren komen we op 67% die drukte heeft vermeden door niet op drukke plekken te komen of elke keer zijn omgedraaid als het toch ergens te druk was.
Verandering in het houden aan de gedragsregels
Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle meetrondes hebben meegedaan. Het percentage deelnemers dat aangeeft zich te houden aan de hygiënemaatregelen, zoals handen wassen en hoesten of niezen in de elleboog, is stabiel gebleven. Het afstand houden is niet veranderd ten opzichte van de vorige meting. Na een continue afname in de eerste vijf meetronden, is in de laatste vier meetronden een verbetering te zien in het voldoende afstand houden: een toename van bijna 8 procentpunt ten opzichte van de vijfde meetronde. Het aantal deelnemers dat niet op een te drukke plek is geweest, is ook ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van de vorige meetronde.
De naleving van de regel om een maximum aantal bezoekers thuis te ontvangen is met bijna 13 procentpunt gedaald ten opzichte van de vorige ronde. Mogelijk heeft dit te maken met de feestdagen. Wat het maximum aantal bezoekers was, is afhankelijk van de toen geldende maatregel en verschilt dus per meetronde. Voor de huidige ronde is uitgegaan van thuis een maximum van 2 bezoekers. NB: voor de kerstdagen gold een uitzondering van maximaal 3 bezoekers.
Ten opzichte van de vorige meetronde is het percentage deelnemers dat minimaal 1 keer per week bezoek heeft ontvangen met ruim 11 procentpunt gestegen naar 71%. 20% daarvan heeft meer dan 2 bezoekers tegelijk ontvangen. Ook dit houdt waarschijnlijk verband met de feestdagen.
Handen wassen
Aan de deelnemers van het onderzoek is gevraagd om in te schatten hoe vaak ze hun handen wassen in situaties waarin dat zou moeten. Bijna 75% van de deelnemers geeft aan vaak tot altijd hun handen te wassen na thuiskomst. Verder blijkt dat mensen duidelijk de gewoonte hebben om hun handen te wassen na een toiletbezoek: 92% van de deelnemers geeft aan hun handen dan vaak tot altijd te wassen. De gewoonte is een stuk minder sterk in de andere situaties, zoals vóórdat mensen naar buiten gaan (36%), als mensen bij anderen op bezoek gaan (62%) of na het snuiten van de neus en voor het eten (beide 66%).
Verandering in het handen wassen
Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle meetrondes hebben meegedaan. Voor de meeste situaties zijn er geen grote verschillen ten opzichte van de eerdere metingen omtrent handen wassen.
De dalende trend van deelnemers tussen de eerste en vijfde meetronde die aangeven handen te wassen voordat zij bij iemand op bezoek gaan en wanneer zij weer thuis komen lijkt verder gestabiliseerd in deze meetronde. In de overige gevallen geven de deelnemers aan nog ongeveer even vaak handen te wassen als in het begin van de coronapandemie.
Afstand houden
Het blijft lastig om in een aantal situaties 1,5 meter afstand te realiseren. Met name bij het boodschappen doen en buitenshuis werken of naar school gaan ervaren mensen dat anderen te dichtbij komen. Onderstaande figuur geeft situaties weer waarbij we het houden van voldoende afstand rapporteren als de “mate waarin mensen zelden tot nooit dichterbij komen dan 1,5 meter”. Bij het boodschappen doen rapporteert slechts 21% van de deelnemers dat anderen zelden of nooit te dichtbij komen. 34% van de respondenten geeft aan dat mensen zelden tot nooit te dichtbij komen wanneer zij naar buiten gaan voor werk of school. Bij een feestje (zoals een verjaardag of bruiloft) of bezoek thuis ontvangen gaat het om respectievelijk 46 en 44%. Logischerwijs zien we het in situaties buiten (frisse neus halen, rondje fietsen of hardlopen), de hoogste percentages deelnemers die aangeven dat anderen zelden tot nooit te dichtbij kwamen.
Verandering in het dichtbij komen
Voor de veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle meetrondes hebben meegedaan. Ten opzichte van meetronde 8 is voor de meeste situaties het percentage hoe goed mensen afstand houden gelijk gebleven. Behalve voor ‘bezoek thuis ontvangen en familie of vrienden bezoeken’ (daling van 11 procentpunt) en in georganiseerd sportverband (stijging van 8 procentpunt).
Na een continue daling in de eerste vijf meetrondes, lijken deelnemers in de laatste rondes weer wat beter de 1,5 meter afstand te kunnen houden. Situaties waarbij het afstand houden weer beter gaat ten opzichte van meetronde vijf zijn buitenshuis werken (stijging van 15 procentpunt), maar ook in sociale settingen zoals bezoek thuis ontvangen en familie en vrienden bezoeken (stijging van 16 procentpunt) en feestjes (stijging van 16 procentpunt ten opzichte van meetronde 6). Daarnaast zijn ook verbeteringen te zien in de praktische situaties ten opzicht van meetronde 5, zoals een frisse neus halen (stijging van 15 procentpunt) en voor iemand (mantel)zorgen (stijging van 12 procentpunt).
Naar buiten gaan
In de week voor het invullen van de vragenlijst, gingen de deelnemers gemiddeld 14 keer naar buiten. Dit aantal is vrij stabiel over de tijd. In de laatste meting ging 22% van de deelnemers naar buiten om te werken. Dit is lager dan bij voorgaande metingen. Bijna 9 op de 10 deelnemers gingen naar buiten om boodschappen te doen, een stabiel percentage over de tijd. Een vijfde van de respondenten ging naar buiten met als reden om voor iemand te zorgen. Ook dit percentage wijkt niet af van eerdere metingen. Net als in de voorgaande maanden gingen ook veel deelnemers (87%) naar buiten om een frisse neus te halen. Bij ‘naar buiten gaan om te sporten’ (4%) zien we een flinke daling ten opzichte van eerdere meetrondes. Vermoedelijk komt dit door de lockdown. Ook het naar buiten gaan voor een feest(je) gebeurde weinig (3%).
Vieren van de feestdagen
Aan de deelnemers van het onderzoek is gevraagd hoe ze de feestdagen (Kerstmis en oud & nieuw) hebben gevierd. Bijna alle respondenten (97%) hebben Kerstmis gevierd, en bijna de helft (47%) vierde oud & nieuw. De kerstdagen werden op verschillende manieren gevierd: 49% van de respondenten die Kerstmis vierden, deed dit thuis met gasten, 26% vierde het thuis zonder gasten en 41% vierde het bij familie en/of vrienden (hierbij waren meerdere antwoorden mogelijk). Een kwart van de respondenten die oud & nieuw vierden, deed dit thuis met gasten en bijna de helft (46%) vierde het thuis zonder gasten. Zo’n 25% vierde het buitenshuis, bij familie en/of vrienden.
Thuiswerken
Deelnemers is gevraagd in hoeverre zij thuis kunnen werken en dat dan vervolgens ook doen. Van de deelnemers die werk hebben, geeft 66% aan thuis te kunnen werken. Dit is hetzelfde gebleven vergeleken met de vorige ronde. Degenen die thuis kunnen werken, werken 80% van hun wekelijkse werkuren thuis. Deze vraag is voor het eerst voorgelegd aan de deelnemers bij ronde 7, sindsdien is het gestegen met 9 procentpunt in ronde 9.
Mensen met klachten die zich hebben laten testen
Van de mensen die hebben deelgenomen aan meetronde 9, heeft 37% klachten of in de afgelopen 7 weken klachten gehad die kunnen wijzen op een besmetting met het coronavirus. In de vorige meetronde was dit 38% voor de afgelopen 6 weken. Van de mensen met klachten geeft deze ronde 44% aan dat deze klachten (waarschijnlijk) komen door een onderliggende aandoening en 56% heeft klachten die (waarschijnlijk) niet door een onderliggende aandoening komen.
Van de mensen met verkoudheidsklachten heeft 53% zich laten testen. Van de mensen met klachten die (waarschijnlijk) niet komen door een andere aandoening, heeft 66% zich laten testen. Van de mensen met klachten die (waarschijnlijk) wel komen door een onderliggende aandoening, heeft 35% zich laten testen. Van de mensen met klachten die zich hebben laten testen, heeft 84% dat binnen 4 dagen gedaan en 63% binnen 2 dagen na aanvang van de klachten.
De meeste deelnemers van het onderzoek (75%) hebben zich bij de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Teststraat laten testen op het coronavirus. 7% van de deelnemers heeft zich via de prioriteitsregeling voor zorgmedewerkers en leraren laten testen bij de GGD Teststraat. 12% van de deelnemers die zich hebben laten testen, heeft zich buiten de reguliere teststraten laten testen.
De meest voorkomende reden die mensen noemen waarom ze zich niet hebben laten testen is dat ze heel milde klachten hebben en denken niet besmet te zijn met het coronavirus (deze reden wordt door 58% genoemd).
Verandering in mensen die zich laten testen met klachten
In de negende meetronde is er een duidelijke stijging te zien van het percentage deelnemers met verkoudheidsklachten dat zich laat testen (7 procentpunt). Vergeleken met de vorige meetronde is onder mensen met klachten die (waarschijnlijk) niet door een andere onderliggende aandoening komen, het percentage dat zich heeft laten testen gestegen met 8 procentpunt. Onder degenen met klachten waarvan ze denken dat een bestaande aandoening de oorzaak is, is het percentage dat zich heeft laten testen toegenomen met 6 procentpunt.
Thuisquarantaine
In deze meetronde is voor zes situaties waarbij het advies is om in thuisquarantaine of -isolatie te gaan, gevraagd aan de deelnemers of ze dat ook hebben gedaan:
- Bij klachten
- Bij een positieve coronatest
- Als een huisgenoot (ouder dan 6 jaar) koorts heeft of benauwd is met verkoudheidsklachten en zich (nog) niet heeft laten testen
- Als een huisgenoot positief getest is op het coronavirus
- Na een melding van de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Gemeentelijke Gezondheidsdienst door nauw contact met een besmet persoon
- Na een melding van de CoronaMelder door nauw contact met een besmet persoon
De situatie ‘Als een huisgenoot (ouder dan 6 jaar) koorts heeft of benauwd is met verkoudheidsklachten en zich (nog) niet heeft laten testen’ kwam bij deze meetronde te weinig voor om over te kunnen rapporteren.
Bij een thuisquarantaine is de regel dat je thuis moet blijven (met als uitzondering je eigen buitenplaats zoals tuin of balkon) en geen bezoek mag ontvangen.
Bij een positieve coronatest wordt de thuisquarantaine het beste nageleefd. Bij degenen die zelf positief zijn getest, rapporteert 72% thuis te blijven en 97% geen bezoek te ontvangen. Als mensen zelf verkoudheidsklachten hadden die waarschijnlijk niet komen door een onderliggende aandoening, bleef 44% thuis en ontving 70% geen bezoek (dit was in ronde 8 respectievelijk 32 en 67%). Bij degenen die een huisgenoot hadden die positief is getest, rapporteert 60% thuis te blijven en 94% geen bezoek te ontvangen. Het percentage mensen met klachten dat thuis is gebleven is deze ronde 12 procentpunt hoger dan in ronde 8. Voor de overige quarantainesituaties zien we weinig verandering (cijfers niet in figuur).
Van de mensen die in het kader van bron- en contactonderzoek van de GGD benaderd zijn omdat ze in nauw contact zijn geweest met een besmet persoon is 51% thuis gebleven en 87% heeft geen bezoek ontvangen. Dit is vergelijkbaar met de situatie waarin mensen een melding hebben gehad via de CoronaMelder: 52% van de mensen bleef in dat geval thuis en 85% heeft geen bezoek ontvangen.
Mensen die aangeven alleen voor een coronatest naar buiten te zijn gegaan, worden niet meegerekend in de cijfers over ‘naar buiten gaan in quarantainesituaties’.
Voor de mensen met verkoudheidsklachten zijn boodschappen doen en een frisse neus halen de belangrijkste redenen om naar buiten te gaan. Van de mensen waarbij de klachten (waarschijnlijk) niet komen door een onderliggende aandoening gaat 33% naar buiten om boodschappen te doen. Eveneens 33% gaat naar buiten om een frisse neus te halen. Van de deelnemers met klachten gaat 10% naar hun werk.
Van de deelnemers die positief zijn getest op het coronavirus gaat 3% naar buiten om boodschappen te doen en minder dan 1% om te werken. 18% van de mensen gaat naar buiten om even een frisse neus te halen (cijfers niet in figuur).
Als huisgenoten positief getest zijn, gaat 13% van de deelnemers boodschappen doen, 20% haalt een frisse neus en 2% is naar buiten gegaan om te werken.
Van degenen die gewaarschuwd zijn door de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) of CoronaMelder gaat ongeveer 24% naar buiten om boodschappen te doen of om een frisse neus te halen. Van de gewaarschuwde deelnemers is 12% gaan werken (cijfers niet in figuur).
Medewerking aan bron- en contactonderzoek
Van de deelnemers die positief getest waren, geeft 71% aan volledig meegewerkt te hebben aan het bron- en contactonderzoek van de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst). Daarnaast geeft 6% van de positief geteste deelnemers aan gedeeltelijk meegewerkt te hebben en geeft 2% aan niet te hebben meegewerkt. Van de positief geteste deelnemers geeft 22% aan niet benaderd te zijn door de GGD voor bron- en contactonderzoek. De meest genoemde redenen om niet of gedeeltelijk mee te werken aan het bron- en contactonderzoek zijn ‘Ik informeer mijn nauwe contacten liever zelf’ (28%) en ‘Ik dacht dat ik niemand had besmet’ (15%).
Testen na contact
71% van de deelnemers die gewaarschuwd waren wegens nauw contact met iemand die positief getest is, heeft zich laten testen. De meest genoemde reden om zich in deze situatie niet te laten testen was dat men zich niet wilde laten testen zonder klachten te hebben (30%).