Welbevinden en leefstijl tijdens de coronacrisis

De deelnemers geven hun leven op het moment van invullen van de vragenlijst een rapportcijfer van 7,2 op een schaal van 1-10. Over de tijd zien we slechts lichte verschuivingen, met een kleine piek in de zomermaanden. Bij het interpreteren van veranderingen in welbevinden over de tijd moet ook rekening worden gehouden met mogelijke seizoenseffecten.

Mentaal welbevinden

Op de vraag hoe men zich heeft gevoeld in de afgelopen 7 dagen geeft 5% van de deelnemers aan zich (heel) vaak angstig te hebben gevoeld. Daarnaast geef 13% aan zich (heel) vaak gestrest te hebben gevoeld en zegt 18% (heel) vaak last te hebben gehad van slaapproblemen.

In de vragenlijst is ook een aantal vragen opgenomen die inzicht geven in de psychische gezondheid van deelnemers (‘Mental Health Inventory 5' ofwel 'MHI-5'). Volgens deze vragen is 85% van de deelnemers psychisch gezond. Respectievelijk 9%, 4% en 2% van de deelnemers heeft lichte, matige of ernstige psychische gezondheidsklachten. Het percentage deelnemers van 16-24 jaar dat gezien kan worden als psychisch gezond ligt met 62% een stuk lager  dan bij oudere leeftijdsgroepen (76 tot 92%, cijfers niet in figuur).

Verandering in mentaal welbevinden

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle meetrondes hebben meegedaan. De psychische gezondheid van alle deelnemers gezamenlijk blijkt vrij stabiel over de tijd, maar er zijn verschillen tussen leeftijdsgroepen. Bij 25-39 jarigen nam het percentage dat psychisch gezond was de eerste vier rondes toe van 78 naar 88%, maar neemt sindsdien weer af, naar 82% in ronde 9. Deelnemers van 70 jaar en ouder laten relatief de hoogste percentages zien voor psychische gezondheid, in alle rondes werd in deze groep 93% gezien als psychisch gezond. Het aantal 16-24 jarigen die aan alle meetrondes hebben meegedaan was te klein om percentage te kunnen presenteren.

Eenzaamheid

Aan de deelnemers is een aantal stellingen voorgelegd om eenzaamheid te meten, zoals ‘Ik ervaar een leegte om me heen’ en ‘Er zijn genoeg mensen op wie ik in geval van narigheid kan terugvallen’. Deze konden zij beantwoorden met ‘Ja’, ‘Min of meer’ of ‘Nee’. In meetronde 9 gaf 61% aan zich enigszins tot sterk eenzaam te voelen. Het percentage dat zich enigszins tot sterk eenzaam voelt ligt in meetronde 9 voor jongeren van 16-24 jaar (77%) hoger dan voor oudere leeftijdsgroepen (57 tot 65%, cijfers niet in figuur).

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle meetrondes hebben meegedaan. Het percentage deelnemers dat eenzaamheid ervaart toonde een flinke daling vanaf de eerste meetronde, maar laat sinds meetronde 6 weer een lichte stijging zien. Deze stijging zet in ronde 9 door, behalve bij de 25-39 jarigen. Daar neemt het percentage dat eenzaam is weer af. In ronde 9 lag het percentage van de mensen dat zich enigszins tot sterk eenzaam voelt het hoogst bij 70 plussers en 55-69 jarigen. Het aantal 16-24 jarigen die aan alle meetrondes hebben meegedaan was te klein om percentage te kunnen presenteren.

Sociale contacten

Aan de deelnemers is een aantal stellingen voorgelegd om de kwaliteit van sociale contacten te meten, zoals ‘Ik mis het om mijn vrienden of familie in het echt te zien’ en ‘Alles bij elkaar ervaar ik de kwaliteit van mijn sociale contacten goed’. Deze stellingen konden zij beantwoorden met vijf antwoordmogelijkheden variërend van ‘helemaal mee eens’ tot ‘helemaal mee oneens’.

Van de deelnemers ervaart 58% de kwaliteit van sociale contacten als goed. Daarnaast geeft 68% aan goed contact te hebben met familie en vrienden en geeft 63% aan digitale of telefonische contacten als positief te ervaren. Desondanks geeft 72% van de deelnemers aan het wel te missen om familie en vrienden in het echt te zien.

Verandering sociale contacten

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle meetrondes hebben meegedaan. Ten opzichte van de vorige meetronde is het percentage deelnemers dat de kwaliteit van sociale contacten als goed ervaart ongeveer gelijk gebleven (60%). Dit geldt ook voor de deelnemers die aangeven goed contact te hebben met vrienden en familie (68%). Het percentage deelnemers dat het eens is met de stelling ‘Ik mis het om mijn familie en vrienden in het echt te zien’, was gedaald tot 50% in meetronde 5 maar schommelt nu rond 70%. Ten opzichte van de eerste meetronde is over het algemeen de kwaliteit van de sociale contacten wat minder goed ervaren. Zo ligt het percentage dat goed contact heeft met familie en vrienden 9 procentpunt lager. Het percentage dat digitale contacten als positief ervaart ligt 13 procentpunt lager en het percentage dat de kwaliteit van de sociale contacten als goed ervaart 6 procentpunt lager dan de eerste meetronde.

Leefstijl

Een gezonde leefstijl helpt om mentaal, fysiek en sociaal gezond te blijven, ook in coronatijd. Het gaat hierbij onder andere om sporten, bewegen en gezond eten. Gebruik van middelen zoals alcohol en tabak kan invloed hebben op stemming en op kwaliteit van de slaap.  

In ronde 9 geven de meeste deelnemers aan dat ze niet ongezonder zijn gaan eten vergeleken met voor de crisis: 75% eet nog hetzelfde, 12% geeft aan (veel) gezonder te zijn gaan eten, terwijl 13% aangeeft (veel) ongezonder te zijn gaan eten. Bij sporten en bewegen zien we daarentegen dat 45% dat (veel) minder is gaan doen vergeleken met de periode voor de corona-maatregelen. Van de deelnemers geeft 12% aan dat zij juist (veel) meer sporten en bewegen. In deze ronde heeft 43% van de deelnemers een gezond gewicht (BMI Body Mass Index (Body Mass Index) 18-25), 38% heeft overgewicht (BMI 25-30) en 18% heeft obesitas (BMI 30 of hoger).

Van de deelnemers die alcohol drinken is 13% (veel) meer gaan drinken, terwijl 23% juist (veel) minder is gaan drinken sinds de coronacrisis. Van de rokers is 20% (veel) minder gaan roken, terwijl 27% aangeeft juist (veel) vaker iets op te steken. Of er ook mensen zijn gestopt met roken sinds de crisis laten deze resultaten niet zien.

Verandering in leefstijl

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle meetrondes hebben meegedaan. Het percentage deelnemers dat aangeeft (veel) minder te zijn gaan sporten was flink gedaald sinds de eerste meetronde, maar is sinds september gestegen met 17 procentpunt. Het percentage deelnemers dat (veel) ongezonder zegt te eten dan voor de crisis was met 5 procentpunt afgenomen ten opzichte van de eerste meetronde, maar neemt ook weer licht toe. Het percentage deelnemers dat aangeeft meer of minder te zijn gaan roken of drinken, is sinds begin mei redelijk constant gebleven. Het percentage van de deelnemers met overgewicht is vergelijkbaar tussen ronde 5 en 9. Het percentage rokers lag in alle rondes tussen de 11 en 12%. De hier gerapporteerde trends worden beïnvloed door seizoenseffecten.