Op deze pagina beschrijven we de aanpak voor het kwartaalonderzoek onder jongeren. Voor de derde ronde gebruikten we 2 databronnen: een peiling onder jongeren en gegevens van huisartsen. 

We beschrijven de resultaten van de derde meetronde. Wanneer dit kan, benoemen we resultaten van de vorige ronde, maar daarbij houden we wel rekening met een beperking. In deze meetronde vulde een andere groep jongeren de vragenlijst in dan in de eerdere metingen. Mogelijk heeft dit enig effect op de resultaten, maar we verwachten dat dit effect klein is. Toch spreken we hierdoor niet over trends, maar over een verschil tussen ronde 3 en de vorige meetrondes. 

Verzamelen data

De peiling is door I&O Research uitgevoerd in opdracht van het Netwerk GOR.
Steekproefselectie en het verzamelen van data voor meetronde 3 liep van 1 tot en met 17 maart 2022. In totaal zijn 2.754 I&O Research panelleden benaderd (16 – 25 jaar). Daarnaast zijn ook 6.592 panelleden met thuiswonende kinderen gevraagd om mee te doen. Wanneer ouders toestemming gaven voor hun kind(eren) om deel te nemen, konden zij de vragenlijst delen met hun kind(eren). In totaal deden 4.751 jongeren (12 – 25 jaar) mee aan meetronde 3.   

Meetronde

Afnameperiode

Deelnemers (N)

Ronde 1

20 september – 7 oktober 2021

4.807

Ronde 2

7 – 27 december 2021

4.751

Ronde 3 1 - 17 maart 2022 4.751

Deelnemers meetronde 3

Van de deelnemers is 51% man en 49% vrouw. Van de deelnemers is 40% tussen de 12 en 17 jaar en 60% tussen de 18 en 25 jaar. Daarnaast woont de meerderheid (74%) bij hun ouder(s). Een groot deel van de deelnemers (81%) volgt nog een vorm van onderwijs. De meeste deelnemers (21%) wonen in Zuid-Holland. De provincies Drenthe, Flevoland en Friesland (elk 3%) zijn het minst vertegenwoordigd.

Materiaal 

De dataverzameling vond online plaats met een geprogrammeerde vragenlijst. Deze vragenlijst is opgesteld door Netwerk GOR en bestond uit verschillende vragen met uiteenlopende antwoordcategorieën. De volgende onderwerpen kwamen aan bod: 

  • sociaal-demografische kenmerken
  • meegemaakte gebeurtenissen tijdens de coronaperiode 
  • ervaren invloed van de coronamaatregelen
  • algemene gezondheid
  • mentale gezondheid
  • fysieke gezondheid
  • zorg- en ondersteuningsbehoeften
  • uitgestelde zorg

Representativiteit en weegfactor

De steekproef is disproportioneel uitgezet naar provincie. Dit betekent dat elke provincie voldoende vertegenwoordigd is, ongeacht de omvang van de provincie. We probeerden minimaal 200 deelnemers per provincie te vinden. Na de dataverzameling hebben we gecorrigeerd voor afwijkingen in representativiteit door weegfactoren toe te kennen op basis van geslacht, leeftijd, regio en opleidingsniveau; daarna vergeleken we de steekproefsamenstelling met de populatiesamenstelling (afkomstig uit de ‘Gouden Standaard’ van het Centraal Bureau van de Statistiek). 

Data-analyse en presentatie resultaten 

Op de website staan gewogen cross-sectionele cijfers gepresenteerd. Dit helpt ons inzicht te bieden in hoe de Nederlandse jeugd heeft gerapporteerd op mentale en fysieke gezondheid, hulpbehoefte en ervaren invloed van de maatregelen.  

Daarnaast hebben we in deze ronde exploratief onderzoek uitgevoerd naar potentiële risico- en beschermende factoren. In deze verkennende analyses keken we naar de mogelijke invloed van sociaal-demografische kenmerken en het meemaken van een gebeurtenis tijdens de coronaperiode. We hebben gekeken naar verschillen tussen groepen, op basis van geslacht, leeftijd, onderwijssoort, opleidingsniveau en thuissituatie. We vergeleken ook mensen die nog last hadden van een corona-gerelateerde gebeurtenis met mensen die daar geen last meer van hadden en die geen gebeurtenis hadden meegemaakt.  

Met chi-kwadraattoetsen toetsten we welke kenmerken invloed kunnen hebben op gerapporteerde mentale en fysieke gezondheid, hulpbehoefte en ervaren invloed van de maatregelen. Omdat het een grote steekproef is hebben we een significantieniveau aangehouden van 1% (p ≤ .01). Om regionale verschillen in kaart te brengen, bekeken we per provincie de mentale en fysieke gezondheid, hulpbehoefte en ervaren invloed van de maatregelen. Vanwege de hoeveelheid werk die bij de herziening (zie hierboven) kwam kijken worden de volledige tabellen en resultaten per provincie op een later moment gepubliceerd

Verdiepende analyses suïcidale gedachten 

Om meer inzicht te krijgen in factoren die samenhangen met verhoogd risico op suïcidegedachten, hebben we een aantal aanvullende analyses uitgevoerd. De belangrijkste resultaten van deze verdiepende analyses zijn te vinden op de pagina Mentale gezondheid. 

Specifiek keken we of er bepaalde groepen zijn die een grotere kans hebben op suïcidale gedachten dan andere groepen. Dit hebben we getest door te kijken of achtergrondkenmerken (geslacht, leeftijd, type apparaat waarop de vragenlijst is ingevuld – smartphone versus laptop), mentale gezondheid, eenzaamheid ervaren stress, fysieke klachten, symptomen van posttraumatische stressstoornis en meegemaakte corona-gerelateerde gebeurtenissen (per corona-gerelateerde gebeurtenis: niets meegemaakt versus meegemaakt, geen last en meegemaakt versus wel last en meegemaakt) suïcidale gedachten kunnen voorspellen. Gezien de grootte van de steekproef hebben we voor iedere analyse een significantieniveau van 1% aangehouden (p ≤ .01). 

Om de samenhang tussen de bovenstaande achtergrondkenmerken/ gezondheidsvariabelen en suïcidale gedachten in kaart te brengen, zijn Spearman’s correlaties opgevraagd. Hieruit bleek dat mentale gezondheid, eenzaamheid, ervaren stress, fysieke klachten en symptomen van posttraumatische stressstoornis matig tot sterk met elkaar samenhangen (.20 ≤ rho ≤ .51). Vervolgens hebben we een aantal univariabele en multivariabele logistische regressies (corrigerend voor leeftijd, geslacht en type apparaat waarop de vragenlijst is ingevuld) uitgevoerd met suïcidale gedachten als uitkomstmaat. Om multicollineariteit te voorkomen zijn deze analyses uitgevoerd per voorspeller (mentale gezondheid, eenzaamheid, ervaren stress, fysieke klachten, symptomen van posttraumatische stressstoornis en per corona-gerelateerde meegemaakte gebeurtenis). 

Een samengestelde risicofactor hielp ons om in kaart te brengen wat het gecombineerde effect is van mentale gezondheid, eenzaamheid, ervaren stress, fysieke klachten en symptomen van posttraumatische stressstoornis. Hierbij kreeg iedere deelnemer een score, afhankelijk van in hoeveel risicogroepen hij/zij viel (een slechte mentale gezondheid was 1 score, symptomen voor posttraumatische stress stoornis was 1 score, etc.). Deze samengestelde risicofactor varieerde van 0 (behoort tot 0 risicogroepen) tot 5 (behoort tot 5 risicogroepen). Vervolgens hebben we een univariabele en multivariabele analyse uitgevoerd (corrigerend voor achtergrondkenmerken), met de samengestelde risicofactor als voorspeller en suïcidale gedachten als uitkomstmaat. 

Over de surveillance van Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn 

De surveillancecijfers van Nivel Zorgregistraties zijn bedoeld voor de signalering van (infectie-)ziekten in de algemene bevolking, maar kunnen ook gebruikt worden voor de monitoring van andere acute klachten. Er zijn wekelijks cijfers beschikbaar over symptomen en aandoeningen in de Nederlandse bevolking op basis van geanonimiseerde gegevens uit elektronische medische dossiers van huisartsenpraktijken. De cijfers worden berekend als het aantal personen dat de huisarts in die week raadpleegde voor bepaalde symptomen of aandoeningen, gedeeld door het totaalaantal ingeschreven patiënten in de praktijk (prevalentie cijfers). De gegevens zijn afkomstig van ongeveer 380 huisartsenpraktijken met ongeveer 1,6 miljoen patiënten (9% van de Nederlandse bevolking). De gegevens over de symptomen en aandoeningen worden routinematig geregistreerd, gebruikmakend van de ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care) (International Classification of Primary Care, versie 1). Dit classificatiesysteem wordt in Nederland door alle huisartsen gebruikt. 

Acute gezondheidsproblemen/condities die mogelijk (direct of indirect) gerelateerd zijn aan de coronapandemie, zoals gepresenteerd aan huisartsen, zijn in kaart gebracht. We richten ons op een aantal niet-specifieke symptomen die een fysieke en/of mentale oorzaak kunnen hebben. Het gaat om zowel symptomen die zijn geregistreerd bij episodes van aandoeningen en symptomen die niet aan een aandoening worden toegeschreven. Een deel van deze symptomen worden door het RIVM genoemd als mogelijke langdurige klachten na het doormaken van een infectie met het coronavirus (een directe link is echter niet te maken: besmetting wordt niet geregistreerd in deze data). Zie onderstaande tabel voor de geïncludeerde symptomen en ICPC codes. 

Lijst met niet-specifieke symptomen en overeenkomende ICPC-1 codes

Symptomen ICPC code (naam code)
Benauwd of kortademig in rust (zonder inspanning)* R02 (Dyspnoe/benauwdheid toegeschreven aan luchtwegen)
R03 (Piepende ademhaling)
R04 (Andere problemen ademhaling)
R29 (Andere symptomen/klachten luchtwegen)
Moeheid* A04 (Moeheid/zwakte)
Spierpijn* L18
Misselijkheid D09
Pijn of druk op de borst* K01 (Pijn toegeschreven aan hart)
K02  (Druk/beklemming toegeschreven aan hart)
K03 (Andere pijn toegeschreven aan hartvaatstelsel)
Hartkloppingen* K04 (Hartkloppingen/bewust van hartslag)
Angstig/nerveus/gespannen gevoel P01
Plotselinge (hevige) stress of crisis P02 (Crisis/voorbijgaande stressreactie)
Depressief gevoel* P03 (Down/depressief gevoel)
Suïcide, -pogingen en -gedachten  P77
Slaapproblemen

P06 (Slapeloosheid/andere slaapstoornis)

Hoofdpijn*

N01
N02 (Spanningshoofdpijn)

Duizeligheid of licht in het hoofd N17
Geheugen- of concentratieproblemen* P20 (Geheugen-/concentratie-/oriëntatiestoornissen)
Andere afwijking(en) reuk/smaak* N16

* Relevant voor Long covid volgens de RIVM-lijst.

Specifiek voor jongeren is het belangrijk om te vermelden dat het in Nederland vanaf 12 jaar is toegestaan om zelf naar de huisarts te gaan (zonder begeleiding van ouder/verzorger). Tot 16 jaar geldt wel dat hiervoor toestemming nodig is van een ouder/verzorger. Dat betekent dat de beslissing om met een bepaalde klacht naar de huisarts voor de jongere leeftijdsgroepen niet volledig in handen ligt van degene met de klachten. Dit is echter ieder jaar zo geweest, en verklaart geen verschillen over de tijd.