De hygiënerichtlijn voor COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers) kleinschalige woonvoorzieningen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (RGO2) is opgesteld in 2019 op basis van de hygiënerichtlijnen voor asielzoekerscentra. Tussentijdse wijzigingen sinds vaststelling staan aangegeven in de Verantwoording.
De reinigingsschema’s bij deze richtlijn kunt u hier downloaden als Word-document. Voor het maken van een checklist of rapport kunt u gebruik maken van de normenlijst.
NB: de hoofdstuk- en paragraafnummering van deze hygiënerichtlijn is gelijk gemaakt aan die van de Hygiënerichtlijn voor asielzoekerscentra. Hoofdstuk 9 en de paragrafen 4.1, 4.7, 4.10, 4.11, 7.3, 10.4 en 10.6 ontbreken daarom in deze richtlijn.
1 Inleiding
In deze inleiding staat voor wie de richtlijn is geschreven en wat het doel van de hygiëne-eisen is. Ook wordt er uitgelegd waarom hygiëne belangrijk is. Daarnaast vindt u een leeswijzer als ondersteuning bij het vinden van specifieke informatie.
Voor wie is deze hygiënerichtlijn?
Deze richtlijn is een hulpmiddel om de hygiëne in kleinschalige woonvoorzieningen (kwv’s) van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers)) voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) vorm te geven. In deze kwv’s wonen 16 tot 20 jongeren van 15 tot 18 jaar.
De kwv’s, ook wel RGO2 genoemd, bevinden zich in woonwijken van steden waar een asielzoekserscentrum (azc) gesitueerd is. Ze bevinden zich dus niet op het terrein van het azc, maar daarbuiten. De kwv’s zijn gericht op minderjarige jongeren die zonder ouders of voogd in Nederland zijn aangekomen en nog geen statushouder zijn. Op de kwv’s is 24/7 uur COA-begeleiding aanwezig.
(Amv-opvang op COA-terrein zijn de zgn (zogenaamde). RGO1 en worden door de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) geïnspecteerd m.b.v. de reguliere COA-checklist)
In de eerste plaats is deze richtlijn geschreven voor de COA-managers bijzondere opvang van de kwv’s voor amv, omdat zij direct verantwoordelijk zijn voor een goede hygiëne binnen de woonvoorziening. Als ondersteuning voor de managers zijn kant-en-klare instructies opgenomen voor de woonbegeleiders van de jongeren.
Wat is het doel van deze richtlijn?
Deze richtlijn geeft een overzicht van de hygiëne-eisen waar kwv’s voor amv aan moeten voldoen. U vindt in dit document zowel richtlijnen over de bouw, inrichting en schoonmaak als richtlijnen die direct te maken hebben met de hygiënische uitvoering van handelingen zoals dierplaagbeheersing, legionellapreventie en de verwerking van huishoudelijk afval.
In deze richtlijn worden amv aangeduid als ‘bewoners’ of ‘jongeren’. Zij lopen een groter infectierisico dan de gemiddelde burger en zijn risicovormers voor de overdracht van infectieziekten.
Dit komt doordat zij:
- vaak afkomstig zijn uit landen waar specifieke infectieziekten (endemisch) voorkomen;
- soms niet (volledig) gevaccineerd zijn;
- soms een verminderde weerstand hebben;
- vaak relatief dicht op elkaar leven;
- veel gebruikmaken van dezelfde ruimtes en materialen;
- snel en regelmatig verplaatsen tussen verschillende opvangcentra;
- verschillen in opvattingen over hygiëne.
Bewoners verblijven in de kwv onder verantwoordelijkheid van COA. Het is de taak van de organisatie om het infectierisico tijdens hun verblijf zo klein mogelijk te maken. Een goed hygiënebeleid is hiervoor nodig.
Hygiëne en ziekteverwekkers
Een goede hygiëne voorkomt de verspreiding van micro-organismen. Voorbeelden van micro-organismen zijn bacteriën, virussen en schimmels. Micro-organismen zijn onzichtbaar voor het blote oog en komen overal voor: op de huid, in lichaamsvloeistoffen zoals bloed en sperma, op meubels en gebruiksvoorwerpen, in de lucht, in water, op en in voedsel. De meeste zijn onschuldig of zelfs nuttig voor de mens, maar sommige kunnen ziekten veroorzaken.
Door contact tussen mensen kunnen deze ziekteverwekkers zich van de ene mens naar de andere verspreiden. Als ze zich vervolgens in het lichaam vermenigvuldigen, kan iemand ziek worden. Zulke ziektes noemen we infectieziekten.
Of een besmetting uitgroeit tot een infectie, heeft met verschillende dingen te maken:
- de hoeveelheid ziekteverwekker waarmee iemand besmet is;
- hoe gemakkelijk de ziekteverwekker mensen ziek maakt;
- iemands lichamelijke conditie. De een wordt ziek, de ander voelt zich niet lekker en een derde heeft nergens last van.
Hoe verspreiden ziekteverwekkers zich?
Ziekteverwekkers verspreiden zich onder andere op de volgende manieren:
- via de handen;
- door de lucht (via druppels door hoesten, huidschilfers of stof);
- via voedsel en water;
- via voorwerpen (onder andere via brancard of deurklink);
- via lichaamsvloeistoffen (bloed, ontlasting, braaksel, speeksel enzovoorts);
- via dieren (huisdieren en insecten).
Hygiëne voorkomt ziekte
Infectierisico’s beperkt u in de eerste plaats door een goede hygiëne. Alle regels in deze richtlijn hebben hiermee te maken.
De basis van hygiëne:
- Maak schoon wat vuil is of gooi het weg.
- Je kunt niet altijd aan de buitenkant beoordelen of iets vuil of schoon is.
- Alles begint en eindigt met handhygiëne.
Leeswijzer
Elk hoofdstuk begint met een korte inleidende tekst. Hierin leest u waarom het onderwerp belangrijk is. Daarna volgt een opsomming van de hygiënenormen, eventueel gevolgd door tips.
Hygiënenormen
|
Tips
|
In hoofdstuk 10 vindt u schoonmaakschema’s, instructies voor handhygiëne en overige instructies. De schoonmaakschema’s kunt u downloaden als Word-document; ze zijn zoveel mogelijk op losse pagina’s geplaatst, zodat u ze eenvoudig kunt uitprinten en ophangen. De instructies handhygiëne kunt u downloaden als PDF (Portable Document Format). Een begrippenlijst en een bronnenlijst zijn eveneens opgenomen als bijlagen.
2 Algemene informatie hygiënisch handelen
In dit hoofdstuk vindt u algemene informatie over hygiënisch handelen. Specifieke informatie over schoonmaken en desinfecteren staat in hoofdstuk 3.
Voor een optimale hygiëne is het niet alleen belangrijk dat de woonbegeleiders weten hoe ze moeten werken, maar ook waarom dat belangrijk is. Kijk voor meer informatie over infectieziekten op lci.rivm.nl.
2.1 Persoonlijke hygiëne van medewerkers
Woonbegeleiders en jongeren hebben veel contact met elkaar. Hierbij kunnen ziekteverwekkers zich gemakkelijk verspreiden via de handen, kleding en gedeelde materialen. Een goede persoonlijke hygiëne verkleint het infectierisico. Hieronder vindt u de eisen aan de persoonlijke hygiëne van medewerkers; de eisen voor bewoners vindt u in hoofdstuk 5.
Hygiënenormen
|
Handhygiëne
Een van de meest voorkomende manieren waarop ziekteverwekkers worden verspreid, is via de handen. Er zijn twee manieren waarop u handhygiëne kunt toepassen. Door de handen te wassen met water en zeep of door de handen te desinfecteren met een hand desinfecterend middel.
Hygiënenormen
|
Na het wassen en desinfecteren kunnen uw handen droog aanvoelen. U kunt dan een handcrème gebruiken. Gebruikt u handcrème? Gebruik dan bij voorkeur een persoonsgebonden tube. Is er een gezamenlijke pot crème? Neem de crème dan met een spatel uit de pot. Zo voorkomt u dat uw handen de crème besmetten met micro-organismen.
(Dienst)kleding en beschermende middelen voor medewerkers
Om het infectierisico te verkleinen, moeten de woonbegeleiders in sommige gevallen persoonlijke beschermingsmiddelen dragen. Voorbeelden van persoonlijke beschermingsmiddelen zijn schorten en handschoenen. Geef medewerkers de volgende instructies:
Hygiënenormen
|
Tips
|
Het dragen van handschoenen is vereist in situaties met een verhoogde kans op besmetting. Denk aan het aanraken van vuile kleding of het schoonmaken van ruimtes. Geef de volgende instructies:
Hygiënenormen
|
Tips
|
2.2 Wasgoed
Vuile was kan besmet zijn met ziekteverwekkers. In het kwv wassen de jongeren hun eigen was. Geef hen en de woonbegeleiders de volgende instructies mee bij het wassen.
Hygiënenormen
|
Tips
|
2.3 Huishoudelijk afval
Afval kan een bron van ziektekiemen zijn. Bovendien trekt afval ongewenste dieren aan. Daarom moet de opslag en afvoer van afval aan bepaalde eisen voldoen. Deze paragraaf gaat over huishoudelijk afval. Hoe u met scherp afval zoals naalden moet omgaan, staat in paragraaf 7.5. Zie het beleid van uw instelling voor de eisen aan overig afval, zoals klein chemisch afval.
Huishoudelijk afval is het afval dat dagelijks in de kwv wordt geproduceerd, met uitzondering van grofvuil, bouw- en sloopafval en klein gevaarlijk afval. Denk bijvoorbeeld aan etensresten, oud papier en verpakkingsmaterialen.
Hygiënenormen
|
Tips
|
2.4 Dierplaagbeheersing
Ratten, muizen, duiven en kakkerlakken zijn voorbeelden van dieren die niet alleen overlast en schade geven, maar ook infectieziekten kunnen overdragen of allergieën veroorzaken. Om de begeleiders en de jongeren in kwv’s hiertegen te beschermen, is een goede dierplaagbeheersing nodig. Hierbij moet de beheersing zich in de eerste plaats richten op het voorkómen van dierplagen door wering, en pas in de tweede plaats op bestrijding. Deze benadering van dierplaagbeheersing wordt ook wel Integrated Pest Management (IPM) genoemd.
Maatregelen om ongewenste dieren te weren richten zich op het voorkomen of beperken van:
- plekken waar deze ongewenste dieren kunnen binnenkomen, schuilen of nestelen;
- de aanwezigheid van water en voedsel(resten).
Deze maatregelen zijn onder te verdelen in technisch-bouwkundige, hygiënische en bedrijfsmatige maatregelen. Technisch-bouwkundige maatregelen zijn bijvoorbeeld horren plaatsen, kieren en gaten dichten en wild struikgewas (waar dieren in kunnen schuilen) rondom het gebouw verwijderen. Een goede schoonmaak en het bewaren van eten in afsluitbare bakken of potten zijn voorbeelden van hygiënische maatregelen. Onder bedrijfsmatige maatregelen valt onder andere het controleren van binnenkomende producten op (sporen van) ongewenste dieren.
Hygiënenormen
|
2.5 Binnenmilieu
Het binnenmilieu wordt beïnvloed door een groot aantal factoren. Bijvoorbeeld de temperatuur, de luchtvochtigheid en de mate van ventilatie. Een gezond binnenmilieu vermindert de kans op hoofdpijn, concentratieproblemen, slaperigheid, allergieën, infecties en andere lichamelijke klachten. Bovendien groeien huisstofmijten en schimmels minder snel in een droge omgeving.
In deze paragraaf vindt u maatregelen die bijdragen aan een gezond binnenmilieu in de kwv.
Tips
|
Luchten en ventileren
Door goed te luchten en ventileren wordt de lucht schoner en worden vervuilingen zoals ziekteverwekkers afgevoerd naar buiten.
Bij ventileren komt voortdurend verse buitenlucht binnen. Dit gebeurt bijvoorbeeld door ventilatieroosters open te houden. Of misschien heeft het kwv mechanische ventilatie. Hierbij wordt actief lucht weggezogen uit het pand, waardoor verse buitenlucht via ventilatieroosters of -ventielen naar binnen stroomt. Een mechanisch ventilatiesysteem werkt alleen goed als de ventielen en filters regelmatig worden schoongemaakt en er elke vijf jaar onderhoud aan de kanalen plaatsvindt. Zie het schoonmaakschema in paragraaf 10.1.
Luchten is het korte tijd (ongeveer tien minuten) openzetten van alle ramen en deuren in de ruimte. Hierdoor worden vervuilingen en vocht in de lucht snel afgevoerd naar buiten. Luchten is vooral belangrijk tijdens en na:
- drogen van de was;
- koken;
- douchen;
- een ongewoon groot aantal mensen in de kwv;
- klussen in het pand (bijvoorbeeld zagen en verven).
Luchten is geen vervanging voor ventilatie; beide zijn belangrijk.
Hygiënenormen
|
Tips
|
Temperatuur- en vochtbalans
Naast luchten en ventileren is de temperatuur in de kwv van invloed op de kwaliteit van het binnenmilieu. Een temperatuur van 15 °C of lager bevordert condensvorming, waardoor schimmels en huisstofmijten makkelijker groeien. Bij te hoge temperaturen in het pand kunnen mensen uitdrogingsverschijnselen krijgen.
Tips
|
Rookbeleid
Bij verbranding van tabak ontstaat veel rook. Rook bestaat uit gassen en vaste deeltjes microstof, een mengsel van honderden verschillende schadelijke stoffen. Deze stoffen hebben een nadelige invloed op de luchtwegen en de longen van zowel de roker als die van de meeroker. Kwv’s zijn rookvrije gebouwen.
2.6 Legionellapreventie
Voor leidingwaterinstallaties van asielzoekerscentra zoals amv-woonvoorzieningen is legionellapreventie verplicht. Voor meer informatie, zie Rijksoverheid.
Hygiënenormen
|
3 Schoonmaken en desinfecteren
In vuil en stof kunnen ziekteverwekkers zitten. Door schoon te maken, haalt u ook veel ziekteverwekkers weg. Hierdoor verkleint u de kans op ziekte.
Er is een verschil tussen schoonmaken en desinfecteren. Schoonmaken is stof en vuil verwijderen, bijvoorbeeld door te stofzuigen of te dweilen. Zo raakt u ook de meeste ziekteverwekkers in het stof of vuil kwijt. Maar om bijvoorbeeld ziekteverwekkers in bloedvlekken weg te krijgen moet u na het schoonmaken óók desinfecteren. Door te desinfecteren, doodt u de overgebleven ziekteverwekkers tot een aanvaardbaar niveau.
3.1 Schoonmaakregels en -technieken
In de kwv’s maken de jongeren zelf schoon. Alleen de kantoorruimtes worden schoongemaakt door een extern bedrijf. Meer informatie over het schoonmaken door de jongeren staat in hoofdstuk 5.
Er komt veel kijken bij een goede schoonmaak. Als er verkeerd wordt schoongemaakt, kunnen er ziekteverwekkers achterblijven of zelfs verspreid worden.
Hygiënenormen
|
Er komt veel kijken bij een goede schoonmaak. Als er verkeerd wordt schoongemaakt, kunnen er ziekteverwekkers achterblijven of zelfs verspreid worden.
Hygiënenormen
|
Tips
|
3.2 Omgaan schoonmaakmaterialen en -middelen
Schoonmaakmaterialen moeten ook goed schoongemaakt, gedroogd en opgeruimd worden. In paragraaf 10.1 vindt u ook een specifiek schoonmaakschema voor de schoonmaakmaterialen.
Hygiënenormen
|
Tips
|
3.3 Schoonmaakschema’s gebruiken
Een schoonmaakschema voorkomt dat onderdelen worden overgeslagen.
Hygiënenormen
|
Tips
|
3.4 Desinfecteren
In sommige gevallen is het schoonmaken van voorwerpen en oppervlakken onvoldoende en moet er na het schoonmaken ook worden gedesinfecteerd. Desinfectie is nodig wanneer een oppervlak of voorwerp vervuild is met bloed, en bij sommige infectieziekten. Hierbij gelden de volgende algemene regels:
Hygiënenormen
|
Daarnaast is desinfectie nodig bij bepaalde infectieziekten. Dit zal dan worden aangegeven door een arts infectieziekten of deskundige infectiepreventie.
Voor meer informatie over de toegelaten desinfecterende middelen, zie paragraaf 10.8.
4 Bouw en inrichting
In dit hoofdstuk vindt u de eisen aan de bouw en inrichting die nodig zijn om een goede persoonlijke hygiëne, schoonmaak en hygiënische omgang met materialen, producten en afval mogelijk te maken. Voor elk type ruimte in de kwv vindt u hieronder een paragraaf met de hygiëne-eisen.
NB: de paragrafen 4.1 en 4.7 (en 4.10 en 4.11) van de Hygiënerichtlijn voor asielzoekerscentra zijn in deze richtlijn niet van toepassing. In de paragaafnummering worden 4.1 en 4.7 daarom overgeslagen.
4.2 Algemene eisen
Alle ruimtes in een kwv moeten veilig en goed schoon te maken zijn. Infectieziekten worden gemakkelijk overgedragen wanneer bewoners te dicht op elkaar zitten. Houdt u aan de algemene eisen tijdens de bouw en inrichting van het kwv.
Hygiënenormen
|
Tips
|
De jongeren in het kwv spreken of begrijpen niet allemaal dezelfde taal. Hierdoor is het moeilijk om schriftelijk informatie te geven. Maak daarom gebruik van pictogrammen. Op www.goviralgo.nl vindt u bruikbare pictogrammen en posters over hygiëne in verschillende talen. U kunt deze posters en pictogrammen voor uw kwv gebruiken.
Tips
|
4.3 Privévertrek / slaapkamer
Slaapkamers zijn voor jongens en meisjes gescheiden: maximaal 2 personen per slaapkamer. Indeling volgens AMV PvE COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers): 1 slaapkamer voor één persoon, tien slaapkamers voor 2 personen (minimaal 11 m²).
Een woonbegeleider controleert de slaapkamers van de jongeren minimaal 4 keer per jaar op de volgende eisen:
Hygiënenormen
|
4.4 Toiletten
Iedereen die van het toilet gebruikmaakt, moet de handen kunnen wassen. Daarnaast moet de toiletruimte goed schoon te maken zijn. Dat gaat alleen als muren en vloeren glad zijn en er geen vocht in kan doordringen. Vocht is namelijk een goede voedingsbodem voor ziekteverwekkers.
Hygiënenormen
|
4.5 Douche / badkamer
Omdat douches/badkamers heel vochtig zijn, groeien schimmels en andere micro-organismen er relatief makkelijk. Bewoners kunnen bijvoorbeeld voetschimmel oplopen. Houdt u bij de bouw en inrichting daarom aan de hygiëne-eisen:
Hygiënenormen
|
4.6 Keukens
Een kwv heeft minimaal twee keukens. Eén keuken kan, mits de situatie zich voordoet, gesitueerd zijn in de woonkamer [= pantry]. Zorg ervoor dat de jongeren instructies krijgen over het gebruik van materialen.
Hygiënenormen
|
Tips
|
4.8 Opslagruimte / inpandige berging
Op een kwv zijn minimaal twee opslagruimtes/ inpandige bergingen aanwezig.
Zorg voor een aparte opslagruimte waar schoonmaakmiddelen en -materiaal opgeborgen kan worden. Zo worden vuile en gevaarlijke stoffen of giftige materialen gescheiden van voedingsmiddelen.
Hygiënenormen
|
Tips
|
4.9 Wasruimtes
Op een kwv moeten minimaal twee wasruimtes aanwezig zijn. [= ruimte voor wasmachine en droger] Zie paragraaf 2.2 voor het hygiënisch omgaan met wasgoed.
Hygiënenormen
|
5 Hygiëne van de jongeren
In de voorgaande hoofdstukken zijn maatregelen beschreven die u en uw medewerkers kunnen nemen om het infectierisico te verkleinen. Maar de jongeren in de kwv kunnen hier ook aan bijdragen. Bijvoorbeeld door zich regelmatig te wassen en geen kleding en spullen met elkaar te delen. Daarom is het belangrijk dat het hygiënisch bewustzijn van de jongeren wordt vergroot.
5.1 Hygiënevoorlichting
Wanneer de jongeren seksueel contact hebben, is het van belang dat het op een veilige manier gebeurt. Door middel van folders en mondelinge voorlichting worden de jongeren geïnformeerd over veilige seks.
Hygiënenormen
|
Tips
|
Door het contact tussen de jongeren onderling en tussen de jongeren en woonbegeleiders kunnen ziekteverwekkers zich gemakkelijk verspreiden via de handen, kleding en gedeelde spullen. Stimuleer daarom een goede persoonlijke hygiëne bij de jongeren:
Hygiënenormen
|
Menstruatie
Meisjes kunnen vanaf 10 jaar al menstrueren. Zij zorgen in principe zelf voor maandverband of tampons.
Tips
|
5.2 Schoonmaakinstructies
De jongeren helpen mee met het schoonmaken in de kwv. Heldere schoonmaakinstructies en afspraken zijn nodig voor een goed resultaat.
Hygiënenormen
|
Tips
|
6 Voedselveiligheid
Om te voorkomen dat medewerkers en bewoners ziek worden is het belangrijk dat er op een hygiënische manier met eten wordt omgegaan. In het kwv worden de maaltijd intern verzorgd door de jongeren, onder begeleiding van de begeleiders. COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers) is eindverantwoordelijk voor de voedselkwaliteit. In de “Warenwet Hygiëne van Levensmiddelen3” staat dat iedereen die eten verstrekt aan ‘derden’ maatregelen moet nemen om de kans te verkleinen dat iemand ziek wordt van het eten. Deze maatregelen noemen we ook wel een voedselveiligheidssysteem of Hygiënecode.
Hygiënenormen
|
Basisprincipes van voedselveiligheid
Voedselveiligheidsmaatregelen zijn gebaseerd op drie basisprincipes: beheersing van de temperatuur, netheid en controle van de houdbaarheid.
Beheersing van de temperatuur
De temperatuur van gekoelde of diepvriesproducten beïnvloedt de voedselveiligheid. Hoe kouder deze producten worden bewaard, hoe minder kans ziekteverwekkers hebben om uit te groeien. Bij hoge temperaturen worden veel ziekteverwekkers juist gedood. Daarom gaan veel regels in de Hygiënecode over de temperatuurnormen. Zo mag de temperatuur in een koelkast niet hoger zijn dan 7 °C en moet rauw vlees tot minstens 75 °C worden verhit.
Netheid
Via vuile handen en vuile materialen (zoals keukenspullen of andere etenswaren) kan voedsel besmet raken met ziekteverwekkers. Bovendien kan groente en fruit bij aanschaf al besmet zijn. In de Hygiënecode voor woonvormen staan zowel eisen die gesteld worden aan de persoonlijke hygiëne als regels gericht op de schoonmaak van materialen en werkruimten.
Houdbaarheid
Al het voedsel kan bederven. Daarom is het controleren en garanderen van de houdbaarheid van producten een belangrijk aspect van voedselveiligheid.
Drink- en etenswaren die niet gekoeld bewaard hoeven te worden, kunt u in een magazijn bewaren.
7 Medische zorg bewoners
Ziekteverwekkers kunnen gemakkelijk overgebracht worden via kleding en handen. Tijdens het verlenen van medische zorg is er een verhoogde kans op besmetting. Om dit risico op besmetting te verkleinen moet u zich tijdens het verlenen van zorg houden aan de eisen uit dit hoofdstuk. Daarnaast gelden uiteraard de algemene maatregelen op het gebied van persoonlijke hygiëne (zie paragraaf 2.1) en schoonmaak en desinfectie (zie hoofdstuk 3).
NB: paragraaf 7.3 van de Hygiënerichtlijn voor asielzoekerscentra is in deze richtlijn niet van toepassing. In de paragaafnummering wordt 7.3 daarom overgeslagen.
7.1 Medicijnen
Medicijnen kunnen hun werking verliezen als ze te lang of bij een verkeerde temperatuur worden bewaard. Hanteer de volgende regels als medicijnen worden verstrekt binnen de kwv:
Hygiënenormen
|
7.2 Steriele materialen
Steriele materialen, zoals gaasjes en pincetten, moeten op de juiste manier worden opgeslagen; anders neemt de steriliteit af. Steriel verpakte instrumenten blijven alleen steriel als de verpakking droog en onbeschadigd is. Gebruik zoveel mogelijk wegwerpmaterialen. Wilt u medische instrumenten die de huid doorboren of die in contact komen met de beschadigde huid hergebruiken? Dan moet u deze eerst grondig schoonmaken voordat u begint met steriliseren.
Let op de volgende regels wanneer steriele materialen worden gebruikt:
Hygiënenormen
|
7.4 Wondverzorging
Via wonden kunnen ziekteverwekkers ons lichaam in komen. Bovendien kunnen wonden zelf geïnfecteerd raken. Een goede hygiëne is daarom van groot belang tijdens de wondverzorging.
Hygiënenormen
|
Tips
|
7.5 Omgang met medisch scherp afval
Bij het verlenen van medische zorg of het injecteren van medicijnen kunnen scherpe materialen zoals naalden of mesjes worden gebruikt. Omdat deze materialen tijdens het gebruik besmet kunnen raken met ziekteverwekkers van bewoners, gelden de onderstaande eisen. Door u hieraan te houden, verkleint u de kans op een prikaccident.
Hygiënenormen
|
7.6 Wet publieke gezondheid
WPG, melding instellingen, Artikel 26
Binnen het kwv kunnen infectieziekten op verschillende manieren worden gemeld. Managers zijn verplicht om mogelijke uitbraken van infectieziekten onder bewoners en/of medewerkers te melden bij de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst). Deze meldingsplicht is geregeld in de Wet publieke gezondheid, artikel 26.
De (huis)artsen (van het GZA) hebben ook een meldingsplicht voor individuele gevallen, welke vastgelegd is in de Wet publieke gezondheid, artikel 21, 22 en 25.
Hygiënenormen
|
Op grond van de Wet publieke gezondheid, artikel 26 is de manager wettelijk verplicht om maatregelen te nemen bij een (eventuele) uitbraak van infectieziekten.
Hygiënenormen
|
Zorg ervoor dat u duidelijke afspraken maakt over de melding van infectieziekten met de (huis)artsen (van het GZA). Als manager moet u op de hoogte zijn van uitbraken binnen uw instelling. Houd hierbij rekening met de privacy van de jongeren. U heeft als manager niet altijd gegevens nodig van de jongeren.
Meer informatie over de Wet Publieke Gezondheid, artikel 26 melding instellingen, vindt u op de website van het RIVM.
Zie tevens paragraaf 10.7 Melding infectieziekten.
8 Medische zorg medewerkers en vrijwilligers
De zorg voor amv die in een kwv wonen moet maximaal aansluiten op de reguliere zorg in Nederland. GGDen zijn verantwoordelijk voor de Publieke Gezondheidszorg Asielzoekers (PGA (publieke gezondheid asielzoekers)) in de asielzoekerscentra. Daarnaast is er GZA of een huisarts.
8.1 Algemene eisen
Hygiënenormen
|
8.2 Bijt-, snij-, krab-, spat- en prikaccidenten
In de kwv kunnen bijt-, snij-, krab-, spat- en prikaccidenten plaatsvinden. Hier spreekt men van als het bloed of de slijmvliezen van een begeleider of jongere in contact komt met bloed, wondvocht of de slijmvliezen van een ander. Bij zo’n accident kunnen ziekteverwekkers worden overgedragen, zoals het hepatitis B of C virus en hiv (humaan immunodeficientievirus). Bij een bijt- of krabaccident lopen zowel de bijter/krabber als de degene die gebeten of gekrabd is het risico om besmet te worden door de ander.
Door een protocol voor bijt-, snij-, krab-, spat- en prikaccidenten dat bekend is bij de medewerkers, verkleint u de kans dat medewerkers of bewoners bij zo’n accident een infectieziekte oplopen.
Hygiënenormen
|
8.3 Vaccinaties
Vanwege de doelgroep van de kwv, kunnen medewerkers een verhoogd risico lopen op besmetting met sommige infectieziekten. Tegen sommige van deze ziekten kunnen medewerkers zich laten vaccineren. Bijvoorbeeld tegen hepatitis B. Het aanbieden van vaccinaties kan, afhankelijk van het werk van uw medewerkers, verplicht zijn op basis van de Arbowet. Adviseer externe partijen (schoonmaak, catering e.d.) die binnen de kwv werkzaam zijn op de mogelijke risico’s. Arbo-eisen vallen echter buiten de reikwijdte van deze richtlijn en zullen hier niet verder worden uitgewerkt, zie voor meer informatie onder andere het Arbobesluit, art. 4.91 en www.kiza.nl.
10 Schoonmaakschema’s en instructies
In dit hoofdstuk vindt u schoonmaakschema’s en printklare instructies, bijvoorbeeld voor het wassen en desinfecteren van de handen. Deze schema’s en instructies zijn op losse pagina’s geplaatst, zodat u ze eenvoudig kunt uitprinten. U kunt ze dan direct ophangen, bijvoorbeeld bij wastafels of in een schoonmaakkast.
NB: de paragrafen 10.4 en 10.6 van de Hygiënerichtlijn voor asielzoekerscentra zijn in deze richtlijn niet van toepassing. In de paragaafnummering worden 10.4 en 10.6 daarom overgeslagen.
10.1 Schoonmaakschema’s
In de schoonmaakschema’s staat hoe vaak en op welke manier gereinigd moet worden.
U mag natuurlijk vaker schoonmaken dan in deze schema’s is aangegeven. Minder vaak of op een andere manier schoonmaken, mag alleen met een goede reden (bijvoorbeeld omdat een ruimte bijna nooit wordt gebruikt).
U kunt de schoonmaakschema’s uitprinten als Word-document. De schema’s zijn zoveel mogelijk op losse pagina’s geplaatst, zodat u ze eenvoudig kunt uitprinten en ophangen. Tevens kunt u de schema’s aanpassen aan de eigen situatie. Bespreek binnen uw eigen organisatie de schoonmaakschema’s en werk ze in nader detail uit tot een eigen werkinstructie.
10.2 Instructies handhygiëne
Bacteriën en virussen zijn overal, op deurknoppen, tafels, telefoons en andere voorwerpen, apparaten en materialen. Sommigen kunnen ziekteverwekkend zijn. Een van de meest voorkomende manieren waarop ziekteverwekkers worden verspreid, is via de handen. Door regelmatig handhygiëne toe te passen wordt de kans dat u of iemand uit uw omgeving ziek wordt klein.
Pas voor een goede handhygiëne onderstaande regels toe:
- Was uw handen met water en vloeibare zeep als ze zichtbaar vuil zijn. Gebruik dan geen desinfecterend middel (handalcohol); door zichtbaar vuil vermindert namelijk de werking.
- Zijn uw handen niet zichtbaar vuil? Dan mag u kiezen of u uw handen wast óf desinfecteert. Pas de manieren echter niet allebei toe; de huid droogt dan te veel uit en beschadigt sneller. De handen worden voldoende schoon als u ze alleen wast of alleen desinfecteert.
Het schema Instructies handhygiëne kunt u hier downloaden als pdf.
10.3 Microvezeldoekjes
Tegenwoordig wordt er steeds meer gebruik gemaakt van microvezeldoekjes. Doordat de vezels in deze doekjes zijn gesplitst, hebben microvezeldoekjes een veel groter oppervlak dan katoenen schoonmaakdoekjes. Zo kunnen microvezeldoekjes vuil en ziekteverwekkers veel beter opnemen dan gewone schoonmaakdoekjes. Bovendien raspen de vezels het vuil los, waardoor u vlekken gemakkelijker verwijdert. U kunt microvezeldoekjes zowel droog als vochtig gebruiken.
Voor een optimaal resultaat gaat u als volgt te werk:
- Gebruik de microvezeldoekjes altijd zonder schoonmaakmiddelen. Wijk hier alleen van af als de leverancier dit aangeeft.
- Wilt u de doekjes vochtig gebruiken? Maak ze dan vlak voor gebruik licht vochtig onder de kraan of met het middel dat de leverancier voorschrijft. Leg de doekjes niet in een emmer water. Hierdoor nemen ze direct hun maximale hoeveelheid aan vocht op en verliezen ze hun reinigende werking.
- Vouw de doekjes voor gebruik een aantal keer dubbel, zodat er meerdere vlakken ontstaan. Gebruik een nieuw, schoon vlak zodra de werking minder wordt.
- Stop vuile microvezeldoekjes direct in de was; spoel ze tussentijds niet uit. Microvezeldoekjes trekken vuil zó goed aan dat handmatig uitspoelen geen zin heeft. Alleen in de wasmachine wordt een vuil doekje weer schoon.
- Was de doekjes volgens de voorschriften van de fabrikant.
- Droog gewassen microvezeldoekjes volgens de gebruiksinstructie. Let op: niet alle microvezeldoekjes kunnen in de droogtrommel. Berg de doekjes nooit vochtig op; hierdoor kunnen ziekteverwekkers uitgroeien.
10.5 Werken met eten en drinken
Informatie voor medewerkers en vrijwilligers die werken met eten en drinken
Als u door uw werkzaamheden in aanraking komt met eten en drinken is het belangrijk dat u zich houdt aan de hygiëneregels. Tijdens het bewaren, bereiden en serveren van gerechten kunnen ziekteverwekkers zich gemakkelijke verspreiden, waardoor bezoekers of medewerkers ziek kunnen worden. Let dus op uw persoonlijke hygiëne, was uw handen regelmatig en houdt rekening met de eisen die gesteld worden aan de bereiding van eten en drinken.
Let op dat u tijdens de werkzaamheden:
- geen hand- of polssieraden draagt;
- wondjes aan handen afdekt;
- verzorgde en schone (baard)haren heeft;
- schone werkkleding draagt;
- schone kookspullen gebruikt;
- eten niet met de blote handen aanraakt;
- koksdoeken alleen gebruikt als pannenlappen voor hete pannen en borden;
- niet rookt, niet eet en geen kauwgom kauwt.
Handen wassen
Een van de meest voorkomende manieren waarop ziekteverwekkers worden verspreid, is via de handen. De handen krijgt u schoon door ze te wassen met water en zeep of ze in te wrijven met een hand desinfecterend middel.
- Was uw handen met water en vloeibare zeep als ze zichtbaar vies zijn. Gebruik dan geen hand desinfecterend middel; door zichtbaar vuil vermindert de werking.
- Maak uw handen schoon:
- voor en na elke nieuwe reeks handelingen;
- als ze zichtbaar vuil zijn;
- na een toiletbezoek;
- voor en na het eten;
- na het uittrekken van handschoenen;
- na schoonmaakwerkzaamheden;
- na contact met lichaamsvocht zoals speeksel, braaksel, ontlasting, wondvocht of bloed;
- na hoesten, niezen of het snuiten van de neus.
Dit is ook belangrijk als u een zakdoek hebt gebruikt. Ziekteverwekkers kunnen namelijk door de zakdoek heen op uw handen komen.
Bereiden van eten en drinken
Tijdens de bereiding van eten en drinken kan er het een en ander mis gaan. Ziekteverwekkers kunnen zich in een relatief korte tijd tot grote hoeveelheden vermenigvuldigen. Dit kan gebeuren als producten bedorven zijn, maar dat hoeft niet altijd. Houd u tijdens de bereiding van eten en drinken aan de volgende regels:
- Bewaar koelverse producten in de koeling (max. 7 °C en pluimvee max. 4 °C).
- Houd rauwe producten gescheiden van bereide gerechten.
- Gebruik geen producten waarvan de houdbaarheidsdatum is verstreken.
- Let op de houdbaarheid van de bereide producten. Maak de meest risicovolle gerechten (zoals vlees, pasta, rijst, puree en salades) als laatste klaar. Zet de planning zo nodig op papier.
- Zorg dat bij de bereiding van koude gerechten de temperatuur zo laag mogelijk blijft (max. 7 °C).
- Verhit rauwe producten tot een temperatuur boven de 75 °C.
- Warm maaltijden op tot een temperatuur boven de 60 °C.
- Serveer warme gerechten bij minimaal 60 °C en koude gerechten bij maximaal 7 °C. Heeft u geen (goede) koelvoorzieningen in de uitgifte? Gebruik dan de twee-uursregeling ongekoeld aanbieden. De voorwaarden hiervoor vindt u in de Hygiënecode.
10.7 Melding infectieziekten
Als locatiemanager heeft u een meldingsplicht van infectieziekten in een asielzoekerscentrum. In de Wet publieke gezondheid, artikel 26 is deze meldingsplicht geregeld.
In onderstaande tabel ziet u wanneer u contact moet opnemen met de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst), afdeling infectieziekten:
Symptomen |
Meld uw ziek(en) bij de GGD wanneer: |
---|---|
maag- en darmproblemen, overgeven of diarree |
|
geelzucht |
|
schurft |
|
huiduitslag |
|
overige ernstige besmettelijke aandoeningen |
|
10.8 Ctgb-databank
Hieronder staat hoe u desinfecterende middelen kunt vinden op de website van het Ctgb.
Hebt u al een desinfecterend middel en wilt u weten of u dit mag gebruiken? Gebruik dan optie A. Wilt u een overzicht van toegelaten desinfecterende middelen? Gebruik dan optie B.
A. Zoeken naar een specifiek desinfecterend middel
- Ga naar www.ctgb.nl en klik op ‘Toelatingendatabank’. Of ga direct naar https://toelatingen.ctgb.nl.
- Hier kunt u zoeken op de naam van het product.
- Controleer in het actuele gebruiksvoorschrift altijd of het middel geschikt is voor uw toepassing en welke maatregelen bij gebruik moeten worden genomen.
B. Een overzicht van toegelaten desinfecterende middelen zien
- Ga naar www.ctgb.nl en klik op ‘Toelatingendatabank’. Of ga direct naar https://toelatingen.ctgb.nl.
- Klik op de knop ‘Toon uitgebreide filters’.
- Voer de gewenste selectiecriteria in. Bij Gebruik kunt u professioneel invoeren. Bij Producttype kiest u een optie die hieronder beschreven staat:
- Middelen die geschikt zijn voor het desinfecteren van handen hebben een PT01-code (‘Biociden voor menselijke hygiëne’).
- Middelen die geschikt zijn voor materialen en oppervlakken hebben een PT02-code (‘Desinfecterende middelen voor privégebruik en voor de openbare gezondheidszorg, alsmede andere desinfectantia’).
- Middelen die geschikt zijn voor oppervlakken waarop eet- en drinkwaren kunnen komen, hebben een PT04-code (‘Ontsmettingsmiddelen voor gebruik in de sector voeding en diervoeders’).
- Controleer in het actuele gebruiksvoorschrift altijd of het middel geschikt is voor uw toepassing en welke maatregelen bij gebruik moeten worden genomen.
- U kunt via de knop downloaden de selectie exporteren naar een Excel-bestand.
Deze zoekhulp is opgesteld in augustus 2019. Klopt het advies niet meer en heeft u hulp nodig? Neem dan contact op met de Servicedesk van het Ctgb (Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides) via telefoonnummer 0317 – 471 810 of door het servicedesk-verzoekformulier in te vullen. Het LCHV (Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid) is niet verantwoordelijk voor eventuele wijzigingen aan de website van het Ctgb.
Extra informatie
11.1 Begrippenlijst
Binnenmilieu |
Het binnenmilieu is het milieu in gebouwen. Het binnenmilieu wordt beïnvloed door een groot aantal factoren. Bijvoorbeeld de temperatuur, de luchtvochtigheid en de hoeveelheid zuurstof in de ruimte. |
Biofilm |
Een laag micro-organismen omgeven door zelfgeproduceerd slijm. Biofilm is vastgehecht aan een oppervlak of drijft op een wateroppervlak. Legionellabacteriën vermeerderen zich in bepaalde eencellige organismen, protozoa genaamd, die in de biofilm leven. |
Ctgb (Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides) |
College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Het Ctgb beoordeelt op basis van Europese wet- en regelgeving of desinfecterende middelen toegelaten worden op de Nederlandse markt. |
Desinfecteren |
Desinfecteren is het doden van ziekteverwekkers met een speciaal daarvoor bestemd desinfecterend middel. |
FFP-2 maskers |
Dit zijn persoonsgeboden ademhalingsbeschermingsmaskers die de gebruiker beschermen tegen het inademen van aerosolen. Deze maskers morgen maximaal acht uur achtereen gebruikt worden. |
Fifo-systeem |
First in, first out-systeem. Dit betekent dat materialen die het eerst geleverd zijn, ook het eerst gebruikt worden. Hiervoor moet de nieuwe voorraad achteraan geplaatst worden en de oude voorraad naar voren geschoven. |
HACCP |
Hazard Analysis Critical Control Points (HACCP), een systeem om de voedselveiligheid te beheersen. Hygiënecodes zijn een praktische uitwerking van HACCP. |
Handdesinfecterend middel |
Een handdesinfecterend middel is een vloeistof waarmee ziekteverwekkers op de handen kunnen worden gedood. Als handen niet zichtbaar vuil of plakkerig zijn, kan een handdesinfecterend middel worden gebruikt in plaats van water en zeep. |
IPM |
Integrated Pest Management. IPM is een methode die zich in de eerste plaats richt op het voorkómen van dierplagen door wering, en pas in de tweede plaats op bestrijding. |
Legionellabeheersplan |
In een legionellabeheersplan staan de maatregelen en controles die nodig zijn om de groei van legionellabacteriën te beheersen. |
Legionellarisicoanalyse |
Een legionellarisicoanalyse laat zien of legionellabacteriën kunnen groeien en vernevelen in de waterinstallatie. |
Lichaamsvloeistoffen |
Lichamelijke vloeistoffen zoals bloed, speeksel, braaksel, urine, ontlasting en wondvocht. |
Luchten |
Luchten is het korte tijd (ongeveer tien minuten) openzetten van alle ramen en deuren. Hierbij wordt het niet veel kouder, maar is wel alle binnenlucht ververst. |
Micro-organismen |
Bacteriën, virussen, schimmels, gisten en protozoën zijn micro-organismen. Micro-organismen zijn onzichtbaar voor het blote oog en komen overal voor: op de huid, op meubels en gebruiksvoorwerpen, in de lucht, in water, op en in voedsel. De meeste zijn onschuldig of zelfs nuttig voor de mens, maar sommige micro-organismen kunnen ziekten veroorzaken. |
Microvezeldoekjes |
Microvezeldoekjes bestaan uit een weefsel van microscopisch kleine vezels. Samen vormen de vezels een veel groter oppervlak dan de vezels in bijvoorbeeld een katoenen doek. Hierdoor kunnen microvezeldoekjes meer vuil absorberen. De vezels bestaan uit materiaal dat vetten goed vasthoudt. |
Naaldcontainer |
Een naaldcontainer is een container speciaal ontworpen voor scherp afval zoals naalden en scheermesjes. Bij goed gebruik bieden naaldcontainers bescherming tegen prikken en snijden aan scherp afval. |
Natte koeltoren |
Natte koeltorens zijn installaties die onderdeel zijn van de klimaatregulering van een gebouw of worden gebruikt bij het afkoelen van een productieproces. In de koeltoren wordt water verneveld. Hierbij kunnen de waterdruppeltjes verspreid worden in de omgeving van de inrichting. Natte koeltorens die gebruikt worden voor de klimaatregulering van een gebouw staan vaak boven op het dak maar ze kunnen ook in het gebouw staan. |
Schoonmaken |
Schoonmaken is stof en vuil verwijderen, bijvoorbeeld door te stofzuigen of te dweilen. |
Ventileren |
Bij ventileren komt voortdurend verse buitenlucht binnen, bijvoorbeeld door een rooster of een open raam. |
11.2 Programma van eisen opvang AMV in kwv, 2016
Eisen en voorschriften van overheidsinstanties, Nutsbedrijven, NEN (Nederlandse norm )-normen, Bouwbesluit-reguliere woonfunctieBestemming ‘Maatschappelijke doeleinden’
Brandveiligheid, Asbest, Legionellabeheersing en Installaties (BALI);
Kwaliteit, leefbaarheid, beheersbaarheid
Ruimten
Technische programma van Eisen
Voor meer informatie over het programma van eisen kunt u contact leggen met het COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers).
11.3 Overzicht afkortingen locaties
Code |
Opvangvorm – maart 2019 |
AVO |
Aanvullende opvang |
AZC (asielzoekerscentrum) |
Asielzoekerscentrum |
COL (centrale opvanglocatie) |
Centrale Ontvangstlocatie |
EBTL |
Extra begeleiding en toezichtlocatie |
GLO (gezinsopvanglocatie) |
Gezinslocatie |
IBO |
Intensief begeleidende opvang |
KWE |
Kleinschalige wooneenheid |
KWV |
Kleinschalige woonvoorziening |
RGO |
Regionale Opvang |
POA |
Proces Opvanglocatie AMV |
POL |
Procesopvanglocatie |
VBL |
Vrijheidsbeperkende locatie |
11.4 Bronnenlijst
Literatuur
- Factsheet gezondheidszorg voor asielzoekers Nederland (2012). GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Nederland. http://www.ggdkennisnet.nl/?file=3483&m=1359045165&action=file.download
- FAQ (frequently asked questions) Toezicht en handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen (2013). GGD Nederland en Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten)). http://www.ggdkennisnet.nl/?file=13855&m=1375100106&action=file.download
- Gezondheidsrisico’s in een kindercentrum of peuterspeelzaal (0-4 jarigen) (2013). Amsterdam: Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid. http://www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:57950&type=org&disposition=inline
- Handboek tbc (Tuberculose)-bestrijding Nederland (2008). Den Haag: Commissie voor praktische tuberculosebestrijding, KNCV (Koninklijke Nederlandse Centrale Vereniging (voor tuberculosebestrijding) - Tuberculosis Foundation) Tuberculosefonds. http://www.kncvtbc.nl/sites/publickncv.antenna.nl/files/regelgeving/10.300.pdf
- Legionellapreventie in leidingwater: Hoofdstuk IIC van het Waterleidingbesluit (2004). Den Haag: Ministerie van VROM (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer). http://www.infomil.nl/publish/pages/70389/infoblad_hoofdstukiiicvanhetwaterleidingbesluit.pdf
- ‘Informatieblad: Ratten en muizen in uw bedrijf?’ (2012). Den Haag: Inspectie Leefomgeving en Transport. http://www.ilent.nl/Images/IB%20Ratten%20en%20muizen%20in%20uw%20bedrijf_201206_tcm334-330478.pdf
- Oesterholt, F.I.H.M., (2013). Arbo-Informatieblad 32: Legionella. Den Haag Sdu Uitgevers. https://www.sdu.nl/ai-32-legionella-4e-druk.html
Richtlijnen & wetten
- Hygiënecode voor de voedselverzorging in zorginstellingen en Defensie (2008). Den Haag: Voedingscentrum. http://www.voedingscentrum.nl/professionals/gezondheidszorg/hygienecode.aspx
- Hygiënerichtlijn voor Arrestantenverblijven (2010). Amsterdam: Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid. http://www.rivm.nl/Documenten en publicaties/Professioneel Praktisch/Richtlijnen/Infectieziekten/LCHV richtlijnen/Arrestantenverblijvenverblijven/Hygi%C3%ABnerichtlijnen voor Arrestantenverblijven
- Hygiënerichtlijn voor Medisch kinderdagverblijven en Boddaertcentra (2009). Amsterdam: Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid. http://www.rivm.nl/Documenten en publicaties/Professioneel Praktisch/Richtlijnen/Infectieziekten/LCHV_richtlijnen/Medische kinderdagverblijven/Hygi%C3%ABnerichtlijnen voor Medisch kinderdagverblijven en Boddaertcentra
- Hygiënerichtlijn voor Psychiatrische instellingen (2011). Amsterdam: Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid. http://www.rivm.nl/Documenten en publicaties/Professioneel Praktisch/Richtlijnen/Infectieziekten/LCHV richtlijnen/Psychiatrische instellingen/Hygi%C3%ABnerichtlijnen voor psychiatrische instellingen
- LCI (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding)-Richtlijn Legionellose (2011). Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziektebestrijding. http://www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:24790&type=org&disposition=inline
- Richtlijnen Werkgroep Infectiepreventie (WIP (Werkgroep Infectiepreventie)). http://www.rivm.nl/Onderwerpen/W/Werkgroep Infectiepreventie WIP/WIP Richtlijnen
- Verbandrichtlijnen 2016, Het Oranje Kruis. https://www.hetoranjekruis.nl/fileadmin/assets-hetoranjekruis/documents/Verbandrichtlijnen 2016.pdf
- Wet publieke gezondheid Artikel 26 Meldingen instellingen (2008). Bilthoven: Landelijk Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI). http://www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:25429&type=org&disposition=inline
Losse informatie
- Afspraken GGD NL en COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers) over materiële voorzieningen PGA (publieke gezondheid asielzoekers) op locatie (2010). Inlogcodes GGD kennisnet verreist: http://www.ggdkennisnet.nl/thema/publieke-gezondheidszorg-asielzoekers-pga/dossiers/85
- Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). www.coa.nl.
- Dierplagen. Kenniscentrum Dierplagen (KAD). http://www.kad.nl/
- Hygiënecode voor kleinschalig wonen: https://hygienecode.voedingscentrum.nl/Assets/Uploads/hygienecode/Documents/Hygiene code%20woonvormen%20editie%202016.pdf
- Nadere Specificatie Contract Takenpakket Publieke Gezondheidszorg Asielzoekers (PGA). Inlogcodes GGD kennisnet vereist: http://www.ggdkennisnet.nl/thema/publieke-gezondheidszorg-asielzoekers-pga/dossiers/85
- NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) Overzicht HACCP: regelgeving. http://www.vwa.nl/onderwerpen/regels-voor-ondernemers-eten-en-drinken/dossier/haccp/regelgeving
- Programma van Eisen; Kleinschalige woonvoorziening voor AMV, COA, versie 2, 2016
- Samenwerkende Drinkwaterinstallaties (2004). ‘Waterwerkblad 1.4H: Tijdelijke Waterinstallaties’. http://www.infodwi.nl/uploadedFiles/Website/VEWIN/WB%201.4%20H(2).pdf
- VIHB-lijst (bedrijfsafval en gevaarlijk afval). http://www.niwo.nl/pagina/119/bedrijven_zoeken/afvalstoffen.html
Verantwoording
De hygiënerichtlijn voor COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers) kleinschalige woonvoorzieningen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (RGO2) is opgesteld in 2019 op basis van de hygiënerichtlijnen voor asielzoekerscentra. Aan de ontwikkeling hebben de volgende organisaties bijgedragen:
- Centraal Orgaan opvang Asielzoekers
- Gezondheidscentrum Asielzoekers
- GGD GHOR (Koepelorganisatie Gemeentelijke en gemeenschappelijke gezondheidsdiensten en geneeskundige hulpverleningsorganisaties in de regio) NL
- GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Groningen
- RIVM, Landelijk Centrum Infectieziekten (LCI (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding))
De hygiënerichtlijn is een uitgave van:
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid
Postbus 1 | 7200 BA Bilthoven
E-mail: lchv@rivm.nl
Web: www.lchv.nl